Kerken dreigen door coronacrisis in financiële problemen te komen
Nu de inkomsten voor kerken door de crisis teruglopen vreest de Vereniging Kerkrentmeesterlijk Beheer voor financiële problemen bij veel kerken en gemeenten, met mogelijk ook baanverlies als gevolg.
Drie bronnen van inkomsten voor kerken en gemeenten hollen achteruit, nu de kerken gesloten zijn: de inkomsten uit collectes vallen weg, ruimtes kunnen niet verhuurd worden aan andere partijen en giften nemen af. Dat leidt mogelijk tot ernstige inkomstendalingen. En de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in het leven geroepen om werkgevers die te maken hebben met omzetverlies tegemoet te komen, voldoet niet voor kerkelijk organisaties. Dat zegt Jos Aarnoudse, directeur van de landelijke vereniging van kerkrentmeesters VKB.
Plaatselijke kerken zetten zich in voor de samenleving met vele vrijwilligers én met veel mensen in dienstverband. Door de bedrijfsmatige toon van de NOW dreigen zij buiten de boot te vallen, vreest Aarnoudse: „De NOW spreekt in dit verband van ”omzet”, maar die term past natuurlijk niet bij kerkelijk werk en de financiering daarvan.”
Onzekere tijden
Inmiddels lopen de kosten voor de kerken in Nederland snel op, terwijl inkomsten zoals uit zondagse collecten, maar ook de inkomsten van derden die gebruikmaken van een kerkgebouw of kerkelijk centrum per direct wegvallen. „We zien dat kerken soms gebruikmaken van andere manieren om het gat te vullen, via digitale collectes bijvoorbeeld. Maar ook zij ervaren de financiële gevolgen van de coronacrisis. Hoe het ook zij, ons bereiken veel signalen van kerkrentmeesters dat deze ontwikkeling forse gevolgen kan krijgen voor de instandhouding van hun kerk.”
Het NOW-noodfonds zou volgens Aarnoudse ook moeten gelden voor de instandhouding van het kerkelijk werk. Daarom doet de VKB een beroep op de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op alle landelijke kerkelijke organen die betrokken zijn bij de positie van kerkelijke medewerkers, op het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) en op politieke partijen om aandacht te geven aan de moeilijke financiële situatie van veel plaatselijke kerken en gemeenten.
Ook doet de VKB „een dringend beroep” op de landelijke dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland om, als het landelijk NOW-noodfonds ontoereikend mocht blijken te zijn, een eigen voorziening met betrekking tot de ontwikkelingen in de plaatselijke kerken te realiseren.
Aarnoudse: „Het zijn de plaatselijke gemeenten die de financiële ruimte van de dienstenorganisatie mede bepalen. In deze uitzonderlijke situatie is het alleszins gepast dat plaatselijke kerken in moeilijk financieel vaarwater een beroep op deze ruimte moeten kunnen doen.”
Veel migrantenkerken staat het water door het wegvallen van de collectes inmiddels aan de lippen. Maar ook binnen de Protestantse Kerk vrezen de kerkrentmeesters voor problemen, hoewel ze vaak kunnen steunen op een vaste groep donateurs, zo staat in een verklaring van de VKB: „De mensen gaan, ondanks de enorme inspanningen van overheden voor werkzekerheid, ook financieel-economisch onzekere tijden tegemoet. Veel kerkrentmeesters vrezen dat dit op termijn wel degelijk forse gevolgen kan hebben voor de financiering van hun ”bedrijfsvoering”.”
Cruciale functie
De werkdruk binnen de kerken is momenteel ongelijk verdeeld: sommige kerkelijke medewerkers, zoals kosters of kerkmusici zitten nu zonder werk, maar ze worden wel gewoon volgens hun rechtspositie doorbetaald. Andere kerkelijke functionarissen hebben het in deze tijden juist nu extra druk, denk aan predikanten en kerkelijk werkers.
Aarnoudse pleit er daarom voor predikanten en geestelijk verzorgers op de lijst van cruciale beroepen te plaatsen. „In deze tijd waarin veel sociale contacten op een laag pitje staan, is het van groot belang om met elkaar in contact te blijven en ervaringen en zorgen te delen. Kerken kunnen daar een enorme bijdrage aan leveren. Een cruciale functie dus, die ook als zodanig dient te worden erkend.”
Hij wijst erop dat geestelijken in het verleden vrijgesteld waren van mobilisatie en militaire dienstplicht: „Zij waren nodig om in de primaire leefgemeenschappen een cruciale ondersteunende rol te vervullen. Predikanten, priesters, kerkelijk werkers, imams, pastoraal werkers en humanistische raadslieden steunen mensen die ziek of stervende zijn, maar troosten en bemoedigen ook allen die actief zijn, reiken hun manieren aan om met de huidige moeilijke situatie om te gaan. Ze hebben ook een rol in de geestelijke ondersteuning van familieleden van hen die getroffen zijn.”