Hoe alcohol minder vanzelfsprekend werd
Het drinken van een alcoholvrij biertje, glas wijn of whisky wordt steeds normaler. De consument is er klaar voor, zeggen analisten. Een groeiende groep Nederlanders drinkt geen alcohol of hooguit een glas per dag. Toch gaat bij het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid de vlag nog niet uit.
Bij de slijterij in Woudenberg grijnzen de aanbiedingen de bezoeker tegemoet. „Twee flessen wijn voor de prijs van een.” Ook verschillende bieren mogen met korting weg. De slijter loopt heen en weer met voorraden uit zijn magazijn. De deurbel klinkt herhaaldelijk.
Een schap rechts achter in de winkel heet ”alcoholvrij/arm”. Bovenin staan enkele wijnen, verder wat flesjes bier en onderin cocktails. Voor een gemiddelde fles wijn tel je al snel 5 à 6 euro neer. Wie een biertje onder de euro wil, heeft maar beperkte keus. Voor een cocktail moet fors in de buidel worden getast. De duurste kost bijna 25 euro.
De man in de winkel is vijf jaar slijter. Volgens hem zit de verkoop van alcoholvrije dranken in de lift. „Biertjes gingen altijd al wel, maar sinds vorig jaar doet ook de wijn het goed.” Uit Amerika overgewaaide initiatieven als Dry January, een maand zonder alcohol, helpen daarbij. Maar ook speelt mee dat de smaak van alcoholvrije wijn steeds beter wordt. „De wijn is geproduceerd met alcohol, maar door een speciaal proces is de alcohol eruit verwijderd. Je proeft steeds minder het verschil met gewone wijn.”
Grijpt vooral de jonge garde naar het 0.0-alternatief? De slijter geeft voorzichtig antwoord. „De jongeren die ik ken, drinken nog net zo veel als vroeger. Daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen.” Op landelijke trends heeft de man geen zicht, zegt hij. „In studentensteden is het wellicht anders.”
Zelf waagt de slijter zich niet aan alcoholvrije drank. „Van de dokter mag ik geen alcohol drinken. Maar het alternatief zonder alcohol vind ik veel te zoet.”
Ingeburgerd
Alcoholvrij bier zit voor het tiende jaar op rij in de lift, meldde branchevereniging Nederlandse Brouwers eind vorige maand. De binnenlandse consumptie van het gerstenat zonder alcohol piekte in 2019 met een toename van 6,5 procent. In de horeca groeide het zelfs met 24 procent ten opzichte van 2018. Bier zonder alcohol hoort inmiddels tot het standaardaanbod in de horeca, in de supermarkt of op een verjaardagsfeestje thuis, zei directeur Lucie Wigboldus. Zij verwacht de komende jaren verdere groei. „We kunnen wel stellen dat alcoholvrij bier echt is ingeburgerd in de samenleving.”
Ook alcoholvrije wijn en 0 procent-gedestilleerd is in opkomst, stelt ABN AMRO. Vooral in 2018 waren er veel nieuwe introducties, met name diverse varianten ‘sterkedrank’. In 2019 vielen juist het relatief grote aantal nieuwe soorten alcoholvrije wijn en cider op. Smaakinnovatie, inzetten op beleving en de behoefte aan alternatieven voor alcoholhoudende dranken zorgen er volgens ABN AMRO voor dat de markt voor alcoholvrije wijn en sterke drank de komende jaren groeit.
In januari had Nederland zelfs heel eventjes een alcoholvrije bar. Twee Amsterdammers openden in de hoofdstad de pop-upkroeg Bar 0.020 en liftten mee op Dry January. Elke avond stroomde het café vol. Mogelijk opent de bar te zijner tijd opnieuw zijn deuren en wordt het een blijvertje. „We voeren op dit moment gesprekken met de verschillende partners, maar er is nog niks definitief”, laat initiatiefnemer Mariska Leising desgevraagd weten. Steden als New York en Londen kennen al jaren alcoholvrije cafés.
Middenmoter
Het lijkt erop dat het drinken van alcoholloze wijn, bier of whisky slechts beperkt ten koste gaat van de alcoholhoudende variant. Want hoewel 0.0-bier in opmars is, zijn Nederlanders maar iets minder bier gaan drinken, blijkt uit cijfers van Nederlandse Brouwers. De wijnconsumptie en het nuttigen van sterkedrank namen wel duidelijker af. Zo daalde de wijnverkoop volgens onderzoeksbureau Euromonitor tussen 2012 en 2018 met 12 procent. Vorige week meldden CBS, RIVM en het Trimbos-instituut dat een groeiende groep Nederlanders geen alcohol of hooguit een glas per dag drinkt. Maar nog steeds drinkt 60 procent meer dan de aanbevolen hoeveelheid.
Vanaf de jaren 80 zijn Nederlanders langzaam maar zeker minder gaan drinken. Uitgedrukt in liters pure alcohol dronk de gemiddelde Nederlander van 15 jaar en ouder in 1979 11,8 liter per jaar. Dat is fors meer dan de 3,65 liter die er in 1960 werd geconsumeerd, maar ook behoorlijk wat minder dan de 8,33 liter in 2018. Om het in perspectief te zetten: de consumptie van 8,33 liter pure alcohol per jaar komt overeen met het dagelijks drinken van 1,5 flesje bier van 30 centiliter met een alcoholpercentage van 5 procent.
Het toenemende alcoholgebruik in de jaren 60 en 70 hing volgens Wim van Dalen, directeur van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP, vooral samen met de stijgende welvaart en met effectieve reclame en sponsoring. Door actief overheidsbeleid daalde het sinds de jaren 80, om na verloop van tijd te stabiliseren. In Europa, het continent waar de meeste alcohol wordt gedronken, is Nederland een middenmoter. Inwoners van Estland drinken met 15,8 liter pure alcohol per persoon per jaar (15 jaar en ouder) het meest; Noren met 6 liter het minst.
Millennials
De alcoholconsumptie wisselt per leeftijdsgroep. Per 1 januari 2014 steeg de minimumleeftijdsgrens waarop alcohol mag worden verkocht naar 18 jaar. Het percentage drinkende 12- tot 16-jarigen daalde sindsdien licht en ook minder 16- tot 20-jarigen gingen drinken. Nuttigde in 2014 nog ruim driekwart alcohol, in 2018 was dat geslonken tot 68,6 procent. „Probleem is wel dat veel jongeren die drinken, veel te veel per keer drinken. Juist dat is erg schadelijk.”
Het percentage drinkers in de leeftijdsgroep 50 tot 55 jaar zakte tussen 2014 en 2018 eveneens: van 81,4 procent naar 76,3 procent. Het is volgens Van Dalen met name deze groep die meedoet met IkPas, de Nederlandse variant van Dry January. „Alcohol is een sluipmoordenaar”, verklaart hij. „Het duurt meestal jaren voordat drinken klachten veroorzaakt. Met name vijftigers zien hun gezondheid afkalven. Enthousiastelingen die in praatprogramma’s hun positieve ervaringen zonder alcohol delen, vormen voor deze groep inspirerende voorbeelden.” Met 41.466 mensen telde IkPas dit jaar overigens meer deelnemers dan ooit. Aan de eerste editie in 2015 deden nog niet eens 5000 mensen mee.
Twee jaar geleden zei een woordvoerder van Nederlandse Brouwers in De Telegraaf dat vooral millennials –mensen die geboren zijn tussen 1985 en 2000– 0.0-biertjes omarmen. Het argument: gezondheidswinst. Dat millennials minder alcohol drinken, blijkt (nog) niet uit de cijfers, maar het zou generatieonderzoeker Aart Bontekoning niets verbazen als er een proces gaande is. „Millennials staan bewuster in het leven dan oudere generaties. Dat móét effect hebben op alcoholgebruik. Zo’n ontwikkeling gaat langzaam en dan plotseling komt het aan de oppervlakte.”
Jacqueline van Lieshout (45) ziet vooral dat veertigers hun alcoholgebruik tegen het licht houden. Zelf was ze „een gewone borrelaar”, maar ze stopte enkele jaren geleden radicaal met alcohol. „Wetenschappers stellen dat het een harddrug is”, weet Van Lieshout. „Als het nu zou worden uitgevonden, werd het acuut verboden.” Ze schreef haar ervaringen in 2017 op in het boek ”Ontwijnen”. Aanvankelijk kreeg ze veel negatieve reacties. Maar nadat onderzoekers en grote kranten geruchtmakende boeken en artikelen schreven over de nadelige effecten van alcohol, merkte ze in de samenleving een omslag in het denken over alcohol. Sinds ruim een jaar helpt ze met haar bedrijf –dat ook Ontwijnen heet– mensen online om tijdelijk of voor langere tijd zonder alcohol door het leven te gaan. De ondernemer begeleidde inmiddels meer dan duizend cliënten. „Vooral vrouwen die in de jaren 70 zijn geboren.”
Platteland
STAP-directeur Wim van Dalen rekent zich nog niet rijk met cijfers over afnemend alcoholgebruik. De meeste alcohol wordt geconsumeerd door grofweg 18- tot 40-jarigen en die groep laat zich in zijn alcoholgebruik niet echt sturen, zegt hij. Op het platteland „met zijn hokken en keten” is volgens hem nog een wereld te winnen. „Het is daar normaal om veel te drinken. Je moet sterk in je schoenen staan om daarvan af te wijken.”
Ook in de studentenwereld heerst volgens hem „een heel lastig te veranderen natte cultuur.” Aanbieders van alcohol zijn verweven met studentenverenigingen, stelt Van Dalen. Ze weten dat studenten hun „grootste vrienden” zijn. „Dat creëert normalisering van drinkgedrag bij een grote en belangrijke groep.” Ook sport en alcohol noemt hij een combinatie die nog te vanzelfsprekend is.
Het in 2018 gesloten Nationaal Preventieakkoord zal op het gebied van alcohol slechts beperkt effect hebben, denkt Van Dalen. De maatregelen uit dat akkoord –onder meer afspraken over betere hulpverlening aan probleemdrinkers en betere handhaving van de leeftijdsgrens– vindt hij onvoldoende. „Te veel gericht op het individu, niet op een cultuuromslag.” Het is volgens hem hard nodig dat er wat aan de prijs en beschikbaarheid van alcohol wordt gedaan. De opmars van reclame via sociale media vindt van Dalen zorgelijk.
Comadrinkers
Dat jongeren onder de zestien jaar minder drinken, duidt Van Dalen positief. Maar tegelijk signaleert hij onder tieners negatieve alcoholtrends. „Het aantal ziekenhuisopnamen wegens alcohol steeg sinds 2007 flink. Vooral onder 16- en 17-jarigen nam het aantal comadrinkers en bingedrinkers (binnen korte tijd vijf à zes glazen alcohol drinken, BP) fors toe.”
Dat alcoholhoudend het vaker moet afleggen tegen alcoholvrij, noemt de STAP-directeur winst. Desondanks is hij niet onverdeeld positief over het geestarme vocht. „De industrie verkoopt het als bier en gebruikt dezelfde merknamen en logo’s. Dat geeft het een bepaalde lading. Wetenschappelijk onderzoek is er nog niet naar gedaan, maar het kan heel goed dat het gemakkelijk verkrijgbare 0.0-bier voor jongeren een opstapje is naar bier met alcohol.”
Toch is de STAP-directeur niet alleen maar somber gestemd over de ontwikkelingen in alcohol-land. „Er zitten veranderingen aan te komen. De zorgen over kanker door alcohol nemen toe. Artsen wijzen de laatste jaren steeds vaker op de gezondheidsrisico’s die kleven aan alcoholgebruik.” De vijf jaar geleden aangescherpte richtlijn van de Gezondheidsraad –drink geen alcohol of maximaal een glas per dag– is volgens Van Dalen ook steeds minder vaak aan dovemansoren gericht. Het lijkt erop, zegt hij voorzichtig, dat het steeds minder lastig is om aan anderen uit te leggen dat je liever niet drinkt.