Ds. C. C. den Hertog is niet helemaal tevreden met de beantwoording van de vragen. Hij benadrukt dat er „echt wat gaande” is in de studentenwereld. „Toen ik studeerde, was alles veel overzichtelijker. Heel veel studenten hebben tegenwoordig te maken met keuzestress, met overspanningsklachten.”

Ds. G. R. Procee vraagt naar de invloed van de zondagsschool. „Er zijn kerken waar veel minder jongeren belijdenis doen.”

Ouderling W. Hijmissen (Lelystad) en ds. H. Polinder (Urk-Maranatha) stellen voor niet alleen contacten te onderhouden met reformatorische scholen, maar ook met vrijgemaakt gereformeerde en protestants-christelijke koepelorganisaties. Daar moet een onderzoek naar komen, vinden ze.

Ds. Peet ziet binnen het huidige budget geen mogelijkheid om méér aandacht aan studenten te besteden. Hij vindt die aandacht de verantwoordelijkheid van kerkenraden.

Ds. Den Hertog komt met het voorstel om te onderzoeken „op welke wijze meer initiatieven ontplooid kunnen worden om het werk onder studenten uit te breiden en de studenten –zo mogelijk– onder de aandacht van de kerkenraad van herkomst alsmede van de kerkenraad van de plaats waar zij studeren te houden en te brengen.”