Zoutelande na bange uren bevrijd
Vanuit Zoutelande trokken de bevrijders verder door de duinen. Hun opmars haperde doordat de Duitsers bij Dishoek fel verzet boden. Op een plaquette bij de Emmaüskerk staan 34 namen van geallieerde soldaten die daarbij omkwamen. Er waren ook 82 gewonden.
Na de landing van 1 november duurde het een week totdat de laatste Duitsers op Walcheren zich overgaven. Stichting Bunkerbehoud vertelt het verhaal van de bevrijdingsoperatie. Zoutelande en Vlissingen hebben inmiddels een Bunkermuseum en in Middelburg wordt communicatiebunker Toorenvliedt ingericht.
Daarnaast spant Bunkerverhalen Dishoek november ’44 van John Daane zich in voor het opknappen van de verdedigingswerken bij dit dorp.
www.bunkerbehoud.comwww.bunkerverhalen.nl
Na bange uren bevrijd
De vrouw rechts van hem werd dodelijk getroffen. De man links van hem raakte ook gewond. Middelburger W. de Wolf (86) ziet er in verwondering op terug dat hij bij de bevrijding van Zoutelande ongedeerd bleef. „Vijftig jaar later heeft dat een grote verandering in mijn leven teweeggebracht.”
Zijn oorlogsherinneringen van vóór de Bevrijding roepen vooral een glimlach op. „Tegenover ons huis aan de Timmermansstraat hadden de Duitsers steenkool opgeslagen. We wrikten wat stenen uit de muur en haalden stiekem kolen weg.
Een vriendje en ik legden bij ons huis een portemonnee op straat met een dun draadje eraan. Toen de Duitsers op hun paarden arriveerden, zei de commandant tegen een soldaat: „Raap die portemonnee eens op.” Toen hij bukte, trokken wij aan het touw. De soldaat vond het niet leuk, maar zijn maats brulden van het lachen.”
Waarschuwing
Begin oktober 1944 was in Zeeland elke onbezorgdheid voorbij. Geallieerde vliegtuigen strooiden pamfletten uit waarin de bevolking werd opgeroepen te vertrekken: „Waarschuwt uwe buren… Gaat weg zonder uitstel.” Die waarschuwing klonk ook via de radio vanuit Londen. Kennelijk kwam er een aanval op de Walcherse kust.
Veel Zoutelandenaren namen de wijk naar Meliskerke. „Wij deden dat ook”, vertelt De Wolf. „Daar kregen we onderdak bij diaken Houterman, die met mijn vader in de kerkenraad van de gereformeerde gemeente zat. Op 3 oktober klommen we de toren van Meliskerke op en zagen we hoe Westkapelle werd gebombardeerd. De toren trilde door de zware inslagen. Toen waren we bang!”
Onder water
De luchtaanval op de dijken moest ervoor zorgen dat Walcheren onder water zou komen te staan, zodat de Duitsers het eiland moeilijker konden verdedigen. De inundatie verliep echter niet snel genoeg. Daarom werden op 7 oktober de dijken bij Vlissingen en Ritthem gebombardeerd, op 11 oktober bij Veere, op 17 oktober opnieuw bij Westkapelle.
Meliskerke was intussen overbevolkt: er zaten veel vluchtelingen, én veel Duitsers. „Vader riep me: „We gaan naar Zoutelande.” Moeder zat voorop de transportfiets en zo gingen we naar huis. Het eerste water spoelde al over de weg. Ons dorp bleef gedeeltelijk droog. In de goot langs de Timmermansstraat is het water nooit verder dan tot ons huis gekomen.”
In de kelder
De kust werd steeds gebombardeerd, maar pas op 29 oktober vielen er ook bommen in Zoutelande zelf. Dat gebeurde aan de rand van het dorp, waar honderden mensen naartoe gevlucht waren. Het werd een wonder genoemd dat er slechts twee van hen omkwamen. De bevolking was afgesloten van de buitenwereld: aan de landzijde omringd door water, en in de duinen was het levensgevaarlijk.
Op woensdag 1 november landden geallieerde troepen bij Vlissingen en Westkapelle. De kuststrook lag onder hevig vuur, nu vanaf zee. Granaatinslagen in Zoutelande veroorzaakten schade en paniek.
„Wij zaten in de schuilkelder bij ons huis”, vertelt De Wolf. „Toen het rustiger werd, gingen we een luchtje scheppen. Opeens schreeuwde vader: „In de kelder!” Hij zag een vliegtuig. De bemanning had ons echter gezien en schoot op ons. De kogels vlogen door de kelder. Christien de Korte-de Korte zat rechts naast me. Een granaat verbrijzelde haar hand, ging door haar buik en boorde zich in de grond. Zonder te ontploffen; dan zouden er waarschijnlijk veel doden zijn gevallen.
Links naast me zat Adriaan Louwerse. Hij werd in zijn pols geraakt en had een slagaderlijke bloeding. Vader bond zijn arm af met een oude kunstmestzak die hij met een warteltje vastdraaide en zei: „Af en toe even losdraaien, zodat er bloed in je hand komt.” Ik vloog de kelder uit en kroop in een schuur. Ongedeerd: een groot wonder.”
Getuigenis
Hoofdonderwijzer A. Janse schreef in zijn dagboek: „Toen ik even buiten keek, zag ik dat een deel van het dorp nog haast onbeschadigd was. Dwars door de tuinen besloten we daarheen te vluchten. De omrasteringen waren weg, het waren al gaten en kuilen. Eén keer moesten we nog in een bomtrechter dekking zoeken voor een granaat. We kwamen in de schuur van Kr. de Wolf. Het stond er zo vol, maar het was donker. Op de vloer lag een zwaar gewonde vrouw.”
Christien de Korte was op een bed in de schuur gelegd. „De Heere is overgekomen”, zei ze. Dat gebeurde met de woorden van Psalm 130:4 in de berijming van Datheen. Met vaste stem zei ze dat vers op: „Dat Israël vast bouwe, Op God de hope zijn; Want vol genaad’ en trouwe, Is de Heer’ en God mijn. Hij is ’t, Die onbezweken, Israël gans bevrijdt, Van zonden en gebreken, Die Hij meteen scheldt kwijt.”
„Wat een wonder!” schreef haar kleindochter Christien de Priester-de Visser –bekend geworden door haar gedichtbundels– later. „’s Morgens liep ze nog met het pak van zonde en schuld op haar rug, niet wetend hoe ze het ooit kwijt moest raken. En ’s middags mocht ze ervaren dat het voor de Heere maar een wenk van Zijn liefde en almacht is.”
Tot zegen
De dokter kwam binnen en wilde de gewonde vrouw een injectie tegen de pijn geven. „Denkt u dat dit mijn leven nog kan verlengen?” vroeg vrouw De Korte. Daarop moest de dokter ontkennend antwoorden. Hij wilde alleen haar lijden wat verlichten. Maar ze wilde niet verdoofd worden: „Ik sterf liever bij mijn volle verstand.”
Nog verschillende keren citeerde de 71-jarige vrouw –sinds anderhalf jaar weduwe– het vers uit Psalm 130. Ze overleed zonder doodsstrijd. Tijdens de begrafenis, vier dagen na de Bevrijding, werd het psalmvers gezongen waarmee ze was vertroost.
Kleindochter De Priester stelde het verhaal vijftig jaar later op schrift. De Wolf: „Ik las dat boekje en het sloeg naar binnen: de personen aan weerskanten van me waren getroffen en mevrouw De Korte had dat niet overleefd, terwijl mijn genadetijd verlengd was. Na het lezen van dit verhaal heb ik de hele nacht niet geslapen. Het werd tot zegen voor mijn ziel. Ik was bijna 62 jaar toen die grote verandering in mijn leven kwam. Later heeft de Heere verder gewerkt.”
Commandant
Weduwe De Korte was niet het enige slachtoffer in het zwaar beschadigde Zoutelande. Het duister viel, maar de beschietingen gingen door. „Wij zaten die nacht bij de Duitsers in een bunker. Op 2 november werden we bevrijd. Het gezin van burgemeester D. Kodde kon vanuit hun boerderij aan de rand van het dorp de geallieerde troepen vanuit Westkapelle zien naderen.”
Het was het 48e Royal Marine Commando van het Britse leger. Koddes oudste zoon ging met de commandant, Dan Flunder, de bunkers langs. „We moesten met onze handen omhoog de bunker uit”, zegt De Wolf. „De zoon van Kodde wees aan wie er mocht doorlopen. Ze haalden vier Duitsers uit onze bunker. Ik liep naar de duinen, benieuwd hoe het daar was. Daar was een bunker waarin de soldaten zich wilden overgeven, maar hun commandant weigerde. De Engelsen beduidden ons dat we plat op de grond moesten gaan liggen. Toen gingen ze naar de bunker toe. Ik hoorde een schot: de geallieerden hebben de commandant moeten doodschieten. Ik zag dat de andere Duitsers hem wegdroegen.
Ten onrechte is later gezegd dat zij hun eigen commandant hadden geliquideerd. Jaren later hoorde ik dat er een Duits gezin op een camping in Biggekerke zat. De vader ervan was een zoon van die Duitse commandant en hij wilde weten wat er nu werkelijk gebeurd was. Wij hebben hem verteld dat zijn vader door de bevrijders is gedood en niet door zijn eigen mannen.”
Toen de laatste Duitser was uitgeschakeld, gaven de Britse soldaten aan de schepen voor de kust door dat Zoutelande niet langer hoefde te worden beschoten. Daarmee werd voorkomen dat er in het dorp nog grotere verwoestingen werden aangericht.