Minister tot koningspaar: India gaf Nederland zijde, rijst en opium
„Ik heb tegelijk met uw man geschiedenis gestudeerd.” Een van de alumni met wie koningin Máxima dinsdagmiddag in New Delhi spreekt, heeft een verrassende mededeling voor haar in petto. „Ik vond het heel apart: een kroonprins op een fiets.”
De ontmoeting met 48 alumni besluit de tweede dag van het staatsbezoek aan India. Ze studeerden in Nederland en gebruiken de opgedane kennis nu in hun thuisland. Hoe ze dat doen, vertellen ze het koningspaar op een historische plek: het Mausoleum van Safdarjung, gebouwd als graf voor een 18e-eeuwse minister-president. Het is er drukkend warm, maar de oud-studenten glunderen als ze de koning of de koningin te woord mogen staan. Een van hen citeert in haar welkomswoord de Nederlandse filosoof Spinoza.
Natbezweet vertellen de alumni waar ze studeerden en wat nu hun werk is. Sandji Roy stelt dat zijn studie in Nederland in meerdere opzichten onvergetelijk werd: zijn dochter is er geboren.
Koningin Máxima krijgt een stevige hand van enkele gesprekspartners en typeert dat direct als iets dat ze in Nederland hebben geleerd. De vorstin wil weten wat de belangrijkste lessen zijn die ze hebben opgedaan. De interculturele kant wordt genoemd: in Nederland zitten studenten van veel nationaliteiten bij elkaar. „Iemand uit Benin moest eerst op de kaart aanwijzen waar dat lag”, zegt Sanjay Singh.
De studenten zwermden uit, veelal terug naar hun land. De koningin vraagt of er contact wordt gehouden. Jawel, een appgroep fungeert wereldwijd.
Toespraken
De dag begon met een internationale technologieconferentie, de Tech Summit. Die houdt India elk jaar, steeds met een ander partnerland. Dit jaar, tijdens de 25e conferentie, is ons land van de partij. Honderden Nederlanders zijn ervoor naar India gevlogen.
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima krijgen toespraak na toespraak te verstouwen voordat de koning zelf aan het woord komt. De tekstschrijvers van de verschillende ministers hebben de inhoud kennelijk niet onderling afgestemd: de overlap is groot en veel. Het gaat –steeds maar weer– over de projecten die India en Nederland samen hebben opgezet, op gebieden als waterzuivering, cyberveiligheid, klimaatverbetering en de gezondheidssector. Honderden bedrijven zijn erbij betrokken. In de zaal wordt gegaapt, maar dat mag de koning niet doen.
Zuchtend probeert minister Harsh Vardhan in zijn welkomswoord de namen van staatssecretaris Keijzer en de ministers Kaag en Bruins uit te spreken. Er zit ook een Nederlandse zin in zijn toespraak. „Hallo, vrienden!” roept de minister opeens. Vriendschap die al meer dan vier eeuwen oud is, zegt hij. „Wij gaven u zijde, rijst en… opium.” Eindelijk is er wat te lachen; dat doen de aanwezigen dan ook uitbundig.
Tumult
Beide landen, zegt de minister, worden gekenmerkt door democratie en pluralisme. Dat delen van India onveilig zijn door onderlinge strijd, daarover gaat het vandaag even niet.
Zodra het koningspaar de zaal heeft verlaten, ontstaat daar tumult. „De eerste plenaire sessie” wordt meermalen tevergeefs aangekondigd: bijna iedereen staat overeind en velen willen de zaal uit waar ze lang hebben moeten wachten voordat de hoge gasten binnenkwamen. De deuren zijn echter hermetisch afgesloten, tot boosheid van een aantal congresgangers. Ze mogen niet naar de gang voordat de bezoekende monarch en zijn vrouw vertrokken zijn.
Anne Frank
Go-Girls-Go, heet het volgende reisdoel: een school waar meisjes worden gestimuleerd een net zo goede opleiding te volgen als jongens. In de blakerende zon krijgen de gasten tekst en uitleg van enkele leerlingen, die hun uit het hoofd geleerde verhaaltje vlekkeloos en enthousiast laten horen. De rondleiding voert onder meer langs een tekening van Anne Frank op de buitenmuur; „zij is voor ons een voorbeeld.”
In het scheikundelokaal doen kinderen proefjes voor, en in de bibliotheek zitten leerlingen klaar voor een gesprek. Het schoolterrein is een oase van rust in een arme wijk van New Delhi, al is het onophoudelijke geclaxoneer duidelijk te horen.
Even leeg
De overvolle wegen worden leeggemaakt voor de motorcade, de stoet van het koningspaar en zijn gevolg. Terwijl aan de andere kant van de vangrail een toeterende file staat, rijden we in een flink tempo door de stad. Zonder files, zonder verkeerslichten, zonder riskante capriolen van weggebruikers die elk gaatje benutten om een paar meter vooruit te komen. Even is er geen mens meer op de weg. Het volk kijkt vanachter een hek of touw toe, terwijl de politie de route afschermt. Alleen straathonden en een enkele koe trekken zich nergens iets van aan.