Dreiging Iraanse atoombom: serieus, of verkiezingsstunt?
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zegt nieuwe bewijzen in handen te hebben dat Iran aan een atoombom werkt. De oppositie houdt het vooralsnog op een verkiezingsstunt.
De beschuldigingen liegen er niet om. Iran zou tot juni in de buurt van de stad Abadeh in het geheim aan de ontwikkeling van kernwapens hebben gewerkt. De faciliteit zou in juli zijn vernietigd om bewijs op te ruimen, toen de Iraniërs in de gaten hadden dat hun locatie was ontdekt.
„Dit is wat ik te zeggen heb tegen de tirannen in Teheran”, verklaarde Netanyahu maandag op een inderhaast belegde persconferentie. „Israël weet waar jullie mee bezig zijn, Israël weet ook wanneer én op welke plaats.” Netanyahu ondersteunde zijn verhaal met satellietbeelden van de gewraakte locatie.
Als de aantijgingen van de premier kloppen, zou dat een zeer ernstige ontwikkeling zijn in de slepende internationale ruzie over Irans nucleaire activiteiten. Volgens het atoomakkoord dat in 2015 werd gesloten, mag Iran op beperkte schaal uranium voor vreedzame doeleinden verrijken. Militaire toepassingen –laat staan de ontwikkeling van kernwapens– zijn strikt verboden.
Inmiddels lapt Teheran de afspraken uit die overeenkomst deels aan zijn laars. De verrijking van uranium is opgeschroefd. Niet alleen qua hoeveelheid, maar ook tot boven de afgesproken percentages. Dat heeft alles te maken met het opzeggen van het nucleaire akkoord door de Verenigde Staten en de aanscherping van Amerikaanse sancties tegen Iran.
Met de ontwikkeling van kernwapens zou Iran niet alleen het atoomakkoord van 2015 op grove wijze schenden, maar ook het Non Proliferatie Verdrag, dat de verspreiding van kernwapens wereldwijd tegen moet gaan.
Het grote probleem is dat Israël de internationale gemeenschap ervan zal moeten overtuigen dat Iran daadwerkelijk aan de ontwikkeling van een atoombom werkt. Al eerder voorzag Jeruzalem de wereld van belastend materiaal waaruit bleek dat Teheran er een clandestien nucleair programma op na hield. Die bewijzen hadden vooral betrekking op de periode tot 2005. De nieuwe beschuldigingen zouden er echter op duiden dat Iran nog stééds in het geheim kernwapens ontwikkelt.
Weliswaar droeg het Israëlische bewijsmateriaal er mede toe bij dat er een atoomakkoord met Iran tot stand kwam. Maar het merendeel van de internationale gemeenschap is er kennelijk van overtuigd dat daarmee het gevaar van een Iraanse atoombom is bezworen. De herhaalde waarschuwingen van Netanyahu worden daarom niet zelden afgedaan als een persoonlijke obsessie van de Israëlische premier.
In Israël zelf neemt lang niet iedereen Netanyahu zijn recente aantijgingen aan het adres van Iran in dank af. De oppositie in elk geval niet. Die verwijt de premier dat hij gevoelige inlichtingen aan de openbaarheid prijsgeeft om de indruk te wekken dat hij dé staatsman is die het land tegen externe dreigingen kan beschermen. Dat zou hem stemmen bij de verkiezingen van aanstaande dinsdag moeten opleveren.
Natuurlijk wil Netanyahu de verkiezingen winnen. Maar hij heeft de afgelopen jaren genoegzaam bewezen dat de veiligheid van de Joodse staat bij hem bijzonder hoog in te vaandel staat. De dreiging van Iran is serieus en reëel. Dat zouden de internationale gemeenschap én de Israëlische oppositie terdege moeten beseffen.