Nodig in de opvoeding: hoop, moed en vuur
„Het is een sprookje dat de druk op onze gezindte toeneemt.” „Opvoeders moeten saai zijn.” „De term ”begeleide confrontatie” deugt niet.” Aan pittige stellingen geen gebrek als Driestardocenten bijeen zijn. Bezinning bij het jubileum van een school; twee scholen zelfs.
Driestar College en Driestar Hogeschool staan samen stil bij het 75-jarig bestaan: donderdag kwam de wethouder een boom planten, vrijdag hielden beide scholen samen een docentenbijeenkomst, deze zaterdag is er een reünie.
In de Goudse Sint Jan hielden de leraren vrijdag een Bijbelstudie, luisterden ze naar muziek en doordachten ze stellingen over identiteit, vorming tot christelijk burgerschap en de rol van technologie in het onderwijs.
Prof. dr. H. van den Belt zorgde voor de binnenkomer: „Zonder Driestar zou er geen reformatorische zuil, geen christelijk volksdeel als herkenbare eenheid zijn geweest.” Om er vanuit een 1-aprilgrap uit 2008 een les aan te verbinden: het RD kondigde de oprichting van een refomuseum aan. „Deze grap is werkelijkheid geworden: ”Bij ons in de Biblebelt””, verwees de theoloog naar de expositie in het Utrechtse Catharijneconvent.
Nee, beklemtoonde hij, „de identiteit van christenen ligt niet vast in het verleden of een museum, maar in het Koninkrijk van God. Als het goed is, zijn we pelgrims, onderweg naar een beter vaderland. Het christelijk onderwijs bereidt jongeren erop voor zulke pelgrims te zijn en dienstbaar te zijn in de samenleving.” In alle schoolvakken.
Niet somber
„Onze nadruk op vreemdelingschap is vaak nogal zuchtend en steunend”, poneerde de Amsterdamse hoogleraar. „We moeten levensernst echter niet met somberheid verwarren. Kunnen we aan de volgende generatie laten zien dat het ware geloof een zaak van onuitsprekelijke vreugde is?”
Of er over tien jaar nog christelijke scholen zijn, die vraag kreeg prof. Van den Belt door de organisatoren voorgelegd. „Maak je geen zorgen”, reageerde hij, en hij verwees naar de vrijheden in de westerse wereld. Iets anders is of de overheidsfinanciering in stand blijft en of bij het wegvallen daarvan de reformatorische gezindte tot offers bereid is.
De predikant citeerde uitspraken uit 1973 over achteruitgang, over toenemende druk op onze scholen. Om eraan toe te voegen dat dit laatste „een sprookje” is. „Dan zouden we allang platgedrukt zijn.” Het zijn uitlatingen van „een subcultuur die zijn identiteit ontleent aan een nostalgische hang naar het verleden dat wordt geïdealiseerd.” Zo moet het dus niet. „Laat zien dat we van de toekomende eeuw zijn.”
Saai
„Mooi gezegd”, vond directeur Els van Dijk van de Evangelische Hogeschool dat. „Maar de praktijk is weerbarstig. Dat denken over de toekomende eeuw zie ik bij onze jongeren zo weinig terug. Ze zien volwassenen als keisaai, dus ze krijgen ons verlangen naar een betere wereld kennelijk onvoldoende mee.”
Saai, dat móéten opvoeders juist zijn, „in zekere zin”, zei prof. dr. A. de Muynck. „Want ze moeten voor stabiliteit en veiligheid zorgen.” Anderzijds, voegde de Driestarlector eraan toe, laat opvoeders ook uitdagen, de zaak op scherp zetten. In het spreken over de ongerechtigheid in de samenleving zijn christenen vaak „te vlak”, vindt hij. Goede voorbeelden, dat moeten de docenten zijn. „Ik zou willen dat we de geest van Christus praktisch maken tot in het kleinste detail.”
Uitstraling
In de vorming tot christelijk burgerschap bijvoorbeeld, leidde prof. De Muynck het tweede thema in. „Goeddoen aan de eigen groep gaat nog wel, goeddoen aan allen is lastiger.” Een houding van zelfverdediging leidt er onbewust toe „dat we uitstralen een betere soort van mensen te zijn.”
Dat moet anders; „dat moet worden: geven, in plaats van ontvangen. En dat moeten we oefenen: leren vriendelijk, respectvol, vergevingsgezind te zijn. Dat is een hele opgave in een genadeloze cultuur.” Die term sprak prof. Van den Belt niet aan. „Nee, we zijn van onszelf allemaal genadeloze mensen.”
„Als je als opvoeder wilt geven, moet je wel iets te geven hebben”, zei Driestardirectielid L. G. Verdouw. „Laten we elke dag op de knieën liggen om te vragen om Gods zegen.”
Verontwaardiging
Van Dijk wees op het belang van het behoren tot een gemeenschap. „Die is niet bedoeld om allemaal hetzelfde te zijn, maar om in veiligheid een individu te zijn.”
Essentieel is volgens Driestarpedagoge drs. Bertine Haverhals dat opvoeders oprechte belangstelling voor jongeren hebben en tegelijk duidelijke grenzen trekken.
Lector De Muynck vindt ”begeleide confrontatie” te verdedigend. „Je kunt anderen zo scherp mogelijk bekritiseren, je kunt je er ook in oefenen de ander in het debat iets goed mee te geven.”
Tegelijk moet –volgens EH-directeur Van Dijk– „heilige verontwaardiging” christenen kenmerken „over alles wat Gods Koninkrijk niet bevordert. Zien onze leerlingen die verontwaardiging? Opvoeders moeten gekenmerkt worden door hoop, moed en vuur.”