Hoe roker uit het straatbeeld verdwijnt
Schoolplein, strand, terras: op steeds meer plaatsen is de roker niet welkom. De ene na de andere Nederlandse gemeente stelt rookvrije zones in. Terwijl roken een paar decennia geleden nog ‘gezond’ was.
”De enige pijproker die er niet van houdt, is degene die het nooit heeft geprobeerd”. Een vrolijk lachend meisje op de arm van haar vader, wijzend naar de pijp uit zijn mond. Een reclameposter voor pijptabak, halverwege de vorige eeuw.
Het lijkt nu onvoorstelbaar, maar roken in het openbaar is tot aan de eeuwwisseling de normaalste zaak van de wereld. In de trein, op het terras en zelfs in het ziekenhuis steekt de liefhebber graag een sigaret op.
Met het rookverbod op NS-stations (2004) en later in de horeca (2008) keert de houding ten opzichte van roken. Al veel langer is bekend dat roken gezondheidsklachten veroorzaakt, maar nu worden er maatregelen genomen. Sigarettenpakjes krijgen afzichtelijke afbeeldingen. Bovendien komt er aandacht voor de schadelijke effecten van meeroken. De roker wordt van regel uitzondering.
Preventieakkoord
Met het aantreden van het kabinet-Rutte III in 2017 wordt het roken nog verder aan banden gelegd. Klap op de vuurpijl is het Nationaal Preventieakkoord, dat eind 2018 wordt gepresenteerd door staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het akkoord bevat onder meer afspraken over de vormgeving van sigarettenpakjes, de locaties waar rookwaar mag worden verkocht en de zogenaamde rookvrije generatie (zie ”Rookvrij 2040”).
De afgelopen jaren neemt de strijd tegen de peuk in de openbare ruimte een hoge vlucht. Het Amphia Ziekenhuis in Breda verbant sinds april rokers van het terrein. Supermarkt Lidl in Groningen verkoopt sinds juni geen sigaretten meer. ProRail wil binnen twee jaar alle rookzones op stations verwijderen. En Renesse heeft de primeur van het eerste rookvrije strand van Nederland.
Het antirookbeleid lijkt zijn vruchten af te werpen. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rookt in 2010 26,8 procent van de bevolking van zestien jaar en ouder; 5,2 procent rookt per dag meer dan twintig sigaretten. In 2018 rookt 22 procent van de bevolking van zestien jaar en ouder; 3,2 procent rookt er meer dan twintig per dag.
Fluor
Verdwijnt de roker uit het straatbeeld? Als het aan de gemeentelijke en rijksoverheid ligt, wel. Maar is het de taak van de overheid zich bezig te houden met de gezondheid van haar burgers?
Ja, zegt hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder van de Vrije Universiteit Amsterdam. „Een van de taken van de overheid is om de volksgezondheid te bevorderen. Dit staat zelfs in de Grondwet.” Volgens Schilder is er een duidelijke grens: de overheid mag geen maatregelen nemen die burgers raken zonder dat het wettelijk geregeld is. „Wanneer de overheid verplichtingen in het leven roept, moet ze de wet achter zich hebben.”
In het verleden leidden gezondheidsmaatregelen van de overheid tot rechtszaken, weet Schilder. Zoals in de jaren 70 van de vorige eeuw in Amsterdam, toen de gemeente fluor aan het drinkwater wilde toevoegen om de gebitten van de inwoners te verbeteren. „Er is toen een procedure gevoerd tot aan de Hoge Raad.”
In haar maatregelen tegen roken heeft de overheid zich te houden aan de Tabakswet, aldus Schilder. „Daarin zijn de rookverboden voor de horeca zwart op wit vastgelegd.” Hij erkent dat er de afgelopen jaren sprake is van een trend in antirookmaatregelen. „Sommige gemeenten gaan opeens openbare plekken aanwijzen waar niet gerookt mag worden. Dat ligt juridisch ingewikkelder, omdat er nog geen rechterlijke uitspraken over zijn.”
Volgens de hoogleraar omzeilen gemeenten de juridische moeilijkheden door niet het roken zelf te verbieden, maar „hinderlijke rookgassen.” In de praktijk komt het erop neer dat de roker in zo’n gebied niet welkom is.
„Razzia”
De meningen over rookverboden en rookvrije zones zijn verdeeld, weet Schilder. „Of je wel of geen roker bent, bepaalt je standpunt. Sommige rokers zeggen: dit tart alle beginselen. Die spreken over een razzia. Maar waar er hinder is, dient een rookverbod een redelijk doel. Een rookverbod bij ziekenhuizen, op schoolpleinen en op terrassen is legitiem. De gemeentelijke overheid weegt de belangen van de burger tegen elkaar af. Het belang van de niet-roker gaat bij een rookverbod voor het belang van de roker.”
Volgens de staatsrechtdeskundige is het normbesef rond roken de afgelopen jaren veranderd. „Tegenwoordig vinden we het vanzelfsprekend dat roken in openbare ruimtes niet mag. Ook omdat er steeds meer bekend is over de negatieve gevolgen van meeroken. Rokers worden meer en meer gezien als zielige verslaafden die hulp nodig hebben.”
Boete
Koploper in antirookmaatregelen is Groningen. De gemeente heeft de ambitie in de toekomst een rookvrije generatie te laten opgroeien. In juni stelde Groningen als eerste gemeente in de openbare ruimte rookvrije zones in. In de straten rondom het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en een tweetal scholen is roken sinds die tijd verboden.
Het regelen van het rookverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), vorig jaar september, had volgens gemeentewoordvoerder Natascha van ’t Hooft „niet veel voeten in de aarde.” Een behoorlijke meerderheid van de Groningse gemeenteraad was voor het verbod. „Iedereen is het erover eens dat roken niet goed is”, aldus Van ’t Hooft. „Er was wel discussie in hoeverre roken in de openbare ruimte aan banden moet worden gelegd.”
De gemeente stelt de rookvrije zones niet uit eigen beweging in, aldus de woordvoerder. „Organisaties kunnen een verzoek indienen. De verzoeken van het UMCG, het Alpha College en de Hanze Hogeschool hebben geresulteerd in rookvrije zones. Er zijn nog ongeveer tien verzoeken in behandeling.”
Het ziekenhuis en de scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de handhaving, aldus Van ’t Hooft. Dat zal voorlopig alleen het aanspreken van rokers zijn; over een boete heeft de gemeente nog geen afspraken gemaakt. De mogelijkheid is opgenomen in de APV, maar fungeert vooralsnog als stok achter de deur.
Volgens Van ’t Hooft kan het rookverbod werken zonder dat er boetes worden uitgedeeld. „Als je mensen vriendelijk vraagt om niet te roken, gaat dat negen van de tien keer goed. Er zit bovendien een verschil in of je vraagt om ergens niet te roken of zegt dat het verboden is er te roken.”
Experiment
Schilder, deskundige op het gebied van de bevoegdheden van gemeenten, heeft zijn twijfels bij de effectiviteit van de rookvrije zones wanneer er geen boetes worden uitgedeeld. „Als de gemeente niks doet, is het zeer de vraag of het rookverbod zin heeft. Het werkt alleen als de roker weet dat hij een boete krijgt.”
De rookvrije zones in veel gemeenten fungeren volgens Schilder nu als experiment. Als er nog steeds klachten over roken bij de gemeente binnen blijven komen, is er zijns inziens een volgende stap nodig. „De gemeente moet dan of de rookverboden intrekken of de norm gaan handhaven. Anders verliest zo’n gemeente het respect van haar burgers.”
Keuzevrijheid
Is het beperken van overlast wel een taak van de gemeentelijke overheid? Kunnen burgers hinder door roken niet beter onderling afhandelen? „Als dat laatste gebeurt, krijg je het recht van de sterkste”, aldus Schilder. „Juist daarom is de overheid van belang. Die stelt regels om te voorkomen dat burgers met elkaar op de vuist gaan.”
De hoogleraar vindt dat gemeenten op dit moment hun boekje nog niet te buiten gaan in antirookmaatregelen. „Rookvrije zones worden ingesteld op plaatsen waar veel mensen samenkomen. Op een afgelegen stuk strand geldt het bijvoorbeeld niet. Er moet een gemeenschappelijk openbaar belang voor zijn.”
Dat laat onverlet dat de maatregelen het recht van de burger om zelf te bepalen wat goed is en wat niet, aantasten. „De keuzevrijheid wordt inderdaad ingeperkt waar de overheid doelbewust verboden oplegt.” Maar volgens de hoogleraar mag de overheid dit doen, „mits ze de grondwet respecteert.”
Een gemeente kan volgens Schilder niet zover gaan dat ze roken in de openbare ruimte helemaal verbiedt. „Dat zijn geen proportionele maatregelen tegen de overlast die roken kan geven. Als de gemeente een dergelijk verbod uitvaardigt, zal de rechter corrigerend optreden en het verbod onverbindend verklaren.”
Rookvrij 2040
In het Nationaal Preventieakkoord staan de plannen van het kabinet en vertegenwoordigers uit de maatschappij, de zorgsector en gemeenten over roken, alcoholgebruik en overgewicht. In 2040 zou een rookvrije generatie moeten opgroeien. Geen kind mag dan nog in aanraking komen met sigaretten en minder dan 5 procent van de bevolking van achttien jaar en ouder rookt.
In 2020 wil het kabinet het aantal rokende zwangere vrouwen terugdringen: minder dan 5 procent, tegen 9 procent in 2019. Het aantal volwassen rokers moet in 2020 onder de 20 procent zijn. Minder jongeren mogen starten met roken: een kleine veertig per dag, tegen 75 in 2019.
De komende jaren worden verschillende maatregelen genomen:
Per 1 juli 2020 krijgen verpakkingen van sigaretten en shag dezelfde donkerbruin-groene kleur.
Steeds meer openbare plekken worden rookvrij, zoals schoolpleinen, speeltuinen en ziekenhuizen. Per 2020 moeten bovendien schoolpleinen, kinderopvanginstellingen, kinderboerderijen en de meeste openbare speeltuinen en sportverenigingen rookvrij zijn.
Rookwaar wordt duurder: 1 euro meer voor een pakje van 20 sigaretten.
Supermarkten mogen per 2020 hun rookwaar niet langer uitstallen in de winkel. Per 2021 geldt dit ook voor andere verkooppunten, uitgezonderd speciaalzaken.
Rookruimten in de horeca, de publieke sector en overheidsgebouwen worden uiterlijk juli 2022 gesloten. In 2040 zouden alle Nederlandse organisaties rookvrij moeten zijn.