Vrees voor humanitaire crisis noorden Syrië
Honderdduizenden mensen zijn in het noordoosten van Syrië op de vlucht geslagen voor gevechten tussen het regeringsleger en opstandelingen. De Verenigde Naties waarschuwden vrijdag dat een humanitaire crisis kan ontstaan als er niet snel een eind aan het geweld komt.
De noordwestelijke provincie Idlib is samen met delen van aangrenzende gebieden in Hama en westelijk Aleppo het laatste bolwerk van rebellen tegen het regime van president Bashar al-Assad. Najat Rochdi, noodhulpcoördinator van de Verenigde Naties voor Syrië, zei dat drie miljoen mensen bescherming nodig hebben en dat de strijdende partijen burgers moeten ontzien. ’‘Aanvallen op scholen, markten en gebedshuizen kunnen als oorlogsmisdaden worden beschouwd’’, aldus Rochdi.
Eerder deze week meldde het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) dat strijders in het noordwesten van Syië grote hoeveelheden tarwe en andere landbouwgewassen hebben vernietigd. Volgens het WFP waren zowel het regeringsleger als de opstandelingen daarvoor verantwoordelijk.
Het Syrische Observatorium voor Mensenrechten meldde vrijdag dat in 24 uur tijd zeker 83 doden zijn gevallen door gevechten in Idlib. De strijders die op de hand van de regering zijn, zouden 44 mensen hebben verloren. Onder de opstandelingen zijn volgens het observatorium 39 doden gevallen.