Lange aanloop naar landing in Normandië
Het was de grootste amfibische operatie ooit: de landing in Normandië op 6 juni 1944. Donderdag is dat 75 jaar geleden. De omvang ervan was haast niet te bevatten.
In het collectieve geheugen bestaat het begin van de bevrijding van West-Europa uit een dag hard vechten op de Normandische stranden. Daarna een opmars van de geallieerden. En vervolgens komen Dolle Dinsdag (5 september 1944) en de strijd rond Arnhem (enkele weken daarna) in beeld. Maar de landing in Normandië was slechts een onderdeel van de veel grotere Operatie Overlord.
In feite lag de kiem voor de aanval op Normandië al in 1940. Duitse troepen veroverden Frankrijk. Bij de Franse plaats Duinkerke wisten als door een wonder meer dan 300.000 Britse en Franse militairen te ontkomen door met schepen naar Engeland over te steken. Vluchtende legereenheden plaatsten op het strand lange rijen voertuigen die dienden als aanlegsteigers voor de boten die militairen oppikten.
Hier werd zichtbaar dat voor de verplaatsing van troepen een haven hard nodig was. De evacuatie kwam ten einde op 4 juni 1940. Opmerkelijk is dat exact vier jaar later, op 4 juni 1944, de Amerikaanse opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower de doorslaggevende beslissing nam voor de invasie.
Aanval op Engeland
Een maand na de gebeurtenissen bij Duinkerke, op 10 juli 1940, begon de Slag om Engeland. Duitse vliegtuigen probeerden tevergeefs de Engelse luchtmacht (RAF) te verslaan. En op 21 juli van dat jaar gaf Hitler opdracht voor het uitwerken van Operatie Seelöwe (Zeeleeuw), een landing met schepen op de Engelse kust. Het plan werd nooit uitgevoerd. Duitsland had niet genoeg goede schepen om in korte tijd grote aantallen soldaten af te zetten op de moeilijk te veroveren Engelse kust. Bovendien lukte het niet om de heerschappij te krijgen in de lucht en was de dreiging van de sterke Engelse vloot te groot.
Hitler richtte zich op fronten in Rusland en Afrika. Ondertussen legde Duitsland tussen Noorwegen en het zuiden van Frankrijk een verdedigingslinie aan: de Atlantikwall. De Duitsers vreesden een aanval van Groot-Brittannië. Het land werd aanvankelijk op een bedekte manier en later, vanaf eind 1941, openlijk gesteund door Amerika.
Oefenlanding
De geallieerden stuitten in hun voorbereidingen op veel onzekere factoren. Om in de praktijk te toetsen of een landingsoperatie mogelijk was, vielen op 19 augustus 1942 zo’n 6000 hoofdzakelijk Engelse en Canadese militairen de Franse havenstad Dieppe aan. Het liep uit op een slachting. De meerderheid werd gedood, raakte gewond of werd gevangengenomen.
Ondanks de dramatische afloop waren er lessen uit te trekken. Zo was duidelijk dat de geallieerden zelf een haven moesten creëren. Bovendien leerden ze hoelang het waarschijnlijk zou duren voordat de Duitsers extra troepen zouden aanvoeren.
Het duurde nog bijna twee jaar voordat Operatie Overlord daadwerkelijk in gang werd gezet. De reden was de enorme voorbereiding. Manschappen moeten worden getraind, materieel moest naar de juiste plaats, het aanvalsgebied werd in kaart gebracht, afleidingsmanoeuvres werden bedacht en kunstmatige havens werden klaargemaakt.
Omdat tot op het laatst niet vaststond op welke datum de aanval zou plaatsvinden werd, zoals gebruikelijk bij militaire operaties, de aanvalsdag aangeduid met de hoofdletter D, de afkorting van Dag. Zo ontstond de term D-day, die later de geschiedenis in ging als decision day, ofwel dag van de beslissing.
Operatie Overlord, de codenaam voor het geheel van de gevechten, zou uiteindelijk de periode van 6 juni tot en met 25 augustus gaan beslaan. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd en kwam er een officieel einde aan de operatie.
Parachutisten
Aanvankelijk zou de aanval plaatsvinden op 5 juni. Maar door weersomstandigheden werd het uitgesteld naar 6 juni. Overlord begon al rond middernacht, op de grens van 5 en 6 juni. Parachutisten vielen strategische plekken aan, met de bedoeling de komst van de grondtroepen voor te bereiden en belangrijke bruggen en uitvalswegen veilig te stellen. Daarna volgden ’s nachts bombardementen en beschietingen door schepen, waarna de soldaten in de landingsvaartuigen de aanval openden op vijf kuststroken. In totaal werden er zo’n 7000 schepen en 12.000 vliegtuigen ingezet. Van de ruim 150.000 geallieerde soldaten die op D-day aan land werden gezet, kwamen enkele duizenden manschappen om het leven.
Storm
Om na het veiligstellen van de stranden voldoende manschappen en materieel aan te kunnen voeren, namen de geallieerden hun eigen havens mee. Betonnen bakken en oude schepen moesten dienen als golfbrekers. Een zware storm halverwege juni verwoestte een van de havens. De andere raakte beschadigd, maar werd hersteld. De strijd die in de maanden erna werd gevoerd, verliep moeizaam. Het landschap bood veel mogelijkheden voor de Duitsers om te schuilen. Bovendien verweerden de Duitsers zich hevig.
Overlord zorgde tot eind augustus voor meer dan 600.000 verliezen onder manschappen, meest aan Duitse zijde. Het ging om doden, gewonden, vermisten en grote aantallen krijgsgevangenen. Ook vonden zo’n 15.000 tot 20.000 Franse burgers de dood. Voor de nabestaanden werd D-day een droevige dag.
Beeldbepalende personen
De gewone man moest zoals altijd het vuile werk opknappen. Maar wie waren de beeldbepalende figuren in de strijd?
Het was de moeilijkste beslissing die hij ooit had genomen, zo verklaarde Dwight D. Eisenhower later. Eisenhower gaf als opperbevelhebber van de geallieerde strijdmachten op zondag 4 juni de definitieve opdracht om op 6 juni aan te vallen. Eisenhower diende van 1915 tot 1952 in het Amerikaanse leger. Van 1953 tot 1961 was hij namens de Republikeinse Partij president van de Verenigde Staten.
De Britse veldmaarschalk Bernard Law Montgomery was bevelhebber van de grondstrijdkrachten. Hij diende in Noord-Afrika en vocht tegen de troepen van de Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel. Montgomery was een uiterst ijdele persoon. Hij stond graag in de belangstelling en kon het niet verdragen dat Eisenhower een hogere positie had. Montgomery wordt verantwoordelijk gehouden voor het mislukken van Operatie Market Garden, waar de Slag om Arnhem onderdeel van was. Een dorp bij een van de invasiestranden draagt zijn naam: Colleville-Montgomery.
Een ondoordringbare vesting moest hij ervan maken. De Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel werd in 1943 benoemd tot inspecteur van de Atlantikwall, de linie die de geallieerden moest tegenhouden. Wat Rommel aantrof, was echter niet meer dan hier en daar een serie bunkers en versperringen. Weliswaar was er veel gebouwd, maar Rommel, die in Afrika had gevochten en de bijnaam Woestijnvos had, besefte dat het onvoldoende was. Met grote ijver ging hij aan de slag om het de geallieerden moeilijk te maken. Op D-day was hij niet in Normandië, maar bij zijn jarige vrouw in Duitsland. Op 14 oktober 1944 pleegde hij onder druk van Hitler zelfmoord, omdat hij werd beschuldigd van een samenzwering tegen de Duitse leider.
„In oorlogstijd is de waarheid zo kostbaar dat ze altijd moet worden beschermd door een lijfwacht van leugens.” Deze uitspraak van de Britse leider Winston Churchill is zeker van toepassing op Juan Pujol Garcia. Deze Spanjaard misleidde in dienst van de Britten de Duitsers. Pujol verbleef aanvankelijk in Portugal en later in Engeland. Hij verzon troepenbewegingen en speelde via radioboodschappen onder de schuilnaam Garbo de gegevens door aan de Duitsers. Dagen na de aanval op 6 juni beweerde hij nog dat er op een andere plaats een echte aanval zou komen. Hierdoor stuurden de Duitsers niet al hun beschikbare troepen naar Normandië en konden de geallieerden werken aan de opbouw van hun leger.
Belangrijke gebeurtenissen
Overzicht van belangrijke gebeurtenissen tot aan D-day.
1933: Hitler komt aan de macht.
1934: Nacht van de Lange Messen: SA-leiders in Duitsland vermoord.
1935: Duitsland zegt het Verdrag van Versailles op; Italië valt Ethiopië binnen.
1936: Duitsland bezet het Rijnland; begin van de Spaanse Burgeroorlog.
1937: Japan valt China binnen.
1938: Oostenrijk bij Duitsland gevoegd; vredesverdrag van München; Kristallnacht: Jodenvervolging in Duitsland.
1939: Eind van de Spaanse Burgeroorlog; Italië valt Albanië aan; Duitse inval in Polen; oorlogsverklaring door Frankrijk en Groot-Brittannië aan Duitsland.
1940: Duitse inval in Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk; luchtslag om Engeland; Italië valt Griekenland en Egypte binnen.
1941: Duitse inval in Rusland; Japan valt de Verenigde Staten aan; Duitsland verklaart de oorlog aan de Verenigde Staten.
1942: Duitsland besluit tot de Jodenvernietiging door gas; hevige strijd in Afrika tussen Duitsland en de geallieerden; Britse oefeninvasie bij de Franse plaats Dieppe; Japanse aanval op Nederlands-Indië; Slag in de Javazee; Amerikaanse overwinning op de Japanse vloot bij Midway.
1943: Duits verlies bij Stalingrad; Duitsers verdreven uit Afrika; geallieerden vallen Italië binnen.
1944: Duitsers trekken zich terug bij Leningrad (Sint-Petersburg); geallieerden veroveren Rome.