Congres Calvijn in Chicago: Profetisch denken Calvijn gericht op pastoraat
Op het plein van de St. Pierre in Genève, tegenover de ingang van de ”kathedraal van Calvijn”, staat een standbeeld. Het lijkt alsof vereerders van de reformator daar een beeld van Calvijn hebben neergezet. Toch is het dat niet het geval.
Het kunstwerk verbeeldt de profeet Jeremia, die voor de aandachtige beschouwer toch ook wel wat op Calvijn lijkt. Een profeet op de rand van het plein, met een uitgeteerd gelaat en gebogen onder de last van zijn boodschap. Calvijn zou het misschien herkend kunnen hebben als een beeld waarin hij zijn aangevochten roeping heeft verstaan.
Hoe het ook zij, niet ver van het beeld van Jeremia, in het auditorium naast de kerk, heeft Calvijn in de laatste periode van zijn leven in een groot aantal Bijbellezingen voor aanstaande predikanten en belangstellenden de boodschap van de man uit Anatoth uitvoerig uitgelegd. Omdat hij dat deed in een tijd waarin de vervolging van de gereformeerden in Frankrijk steeds zwaarder werd, en er plannen werden gemaakt voor verzet tegen de vijanden van het Evangelie, is het interessant om na te gaan of daar tussen de Bijbellezingen iets van te merken is.
Volgens prof. Scot Manetsch, kerkhistoricus aan de Trinity Evangelical Divinity School, die gevestigd is in de buurt van de stad Chicago, is dat niet zo. Een nauwkeurige lezing van de colleges levert geen verborgen of openlijk profetische aanwijzingen voor verzet op. Calvijn geeft eerder blijk van een pastorale theologie, die de jonge predikanten en de vervolgde gelovigen in een bange tijd wil vertroosten en behoedzaam bewaren bij het Woord van de volharding.
Die kritiek werpt prof. Manetsch op tegen degenen die menen in Calvijns profetisch bewustzijn een aanzet tot opstandigheid te zien. Voor Calvijn is de wijsheid van Jeremia vooral in pastorale zin belangrijk en daarom biedt zij volgens prof. Manetsch ook in de jaren waarin de godsdienstoorlogen in Frankrijk uitbreken geen legitimatie voor opstand en verzet.
De bijdrage van Tom Davis van de Indiana University week wat af van het thema van de conferentie, maar was wel op zijn plaats. Hij zorgde ervoor dat de naam van schrijfster Marilynne Robinson –al voor de tweede keer deze conferentie– nadrukkelijk werd genoemd. Zij is het die in een moderne culturele omgeving, waarin Calvijns naam alleen al weerzin oproept vanwege zijn vermeende theologische exclusivisme en zwartgalligheid, een lans breekt voor de grote waarde die het gedachtegoed van de reformator heeft, juist ook voor deze tijd.
Robinson voelt zich bij Calvijn overweldigd door de grenzeloze krachten van Gods heerlijkheid, zoals Hij die in Zijn schepping heeft geopenbaard, aldus Davis. De mens heeft daarbij een centrale plaats, omdat hij geschapen is om zijn God te verheerlijken.
Klaagpsalmen
Prof. Tod Billings van Western Theological Seminary in Holland Michigan, hield het laatste referaat. Hij sprak over ”De plaats van menselijke boosheid in Calvijns interpretatie van de klaagpsalmen.” In het licht van de visie van oudtestamentici als Walter Brueggeman, die stelt dat Calvijn vanuit zijn dogmatiek niet echt plaats kon geven aan de emoties die in deze psalmen naar boven komen, liet hij zien dat een dergelijke opvatting op zijn minst eenzijdig en eigenlijk vooringenomen was.
Veel exegeten uit de tijd vóór Calvijn zien de klachten in bijvoorbeeld de Psalmen 39 en 88, waarvan prof. Billings Calvijns uitleg had gebruikt, als zondig. Het blijkt echter dat Calvijn in staat is de klachten in de gebedsleer beter een plaats te geven voor het aangezicht van God.
Dr. M. A. van den Berg is hervormd predikant in Zoetermeer. Hij doet verslag van het tweejaarlijkse Colloquium van de Calvin Studies Society in Palos Heights, bij Chicago.