Kottervisserij in zwaar weer
Het ziet er somber uit voor de kottervisserij op de Noordzee. Het Europees Parlement dreigt dinsdag de pulskor (elektrisch vissen) definitief af te schieten. Ook de brexit en de komst van extra windparken op zee maken de vissers onzeker.
„Mijn zoon zie ik geen boer op zee worden.” De Urker visser Jacob van Urk is heel stellig: hij gelooft niet in grootschalige teelt van zeewier tussen de vele windmolens die de komende jaren op de Noordzee verrijzen. Laat staan dat vissers die van hun schepen worden verjaagd, er hun brood mee zullen verdienen.
De sfeer tijdens de presentatie van de resultaten van de visserijsector, vorige week vrijdag in de Scheveningse visafslag, is beklemmend. De aanwezige vissers steken hun mening niet onder stoelen of banken: de pulstechniek is de belangrijkste innovatie van de afgelopen jaren, en die wordt ten onrechte de nek omgedraaid.
Op de dringende vraag van onderzoekers in de zaal om input voor nieuw onderzoek blijft het angstwekkend stil. En kweek van zeewier, waar het ministerie van LNV hoge verwachtingen van heeft, blijft „gepeuter in de kantlijn”, vindt Adrie Vonk uit Texel. Een collega-visser stelt: „Die installaties zijn veel te kwetsbaar voor de omstandigheden op volle zee. Bij windkracht 10 of 11 blijven ze niet heel.”
Ook het kweken van vis in met zeewater gevulde ruimen van grote schepen is zo’n idee dat volgens de vissers achter een bureau is bedacht. „Zijn zulke plannen wel doorgerekend op een verdienmodel?”, vraagt directeur Pim Visser van belangenorganistie VisNed. Arie Mol, sectorspecialist visserij bij Wageningen Economic Research, blijft het antwoord schuldig. „Ik denk dat we nu in die fase komen.”
Het ministerie hoopt dat zulke nieuwe activiteiten een deel van de vissers een toekomst kunnen bezorgen. Want dat de vloot moet inkrimpen, staat wel vast: er blijft op termijn gewoon te weinig ruimte over om alle kotters in de vaart te houden. De Noordzee verandert de komende decennia in een reusachtig windpark. Bovendien dreigen de Britten na de brexit –wanneer die dan ook plaatsvindt– vissers van het continent te weren uit hun exclusieve economische zone (het water tot 200 mijl (370 kilometer) uit de kust).
Intussen loopt de gasolieprijs op, wat extra doortikt als het pulsverbod definitief doorgaat. En dan is er ook nog het probleem van de teruglopende vangsten van tong en schol, de belangrijkste vissoorten voor de kottervisserij. In 2018 wisten de vissers slechts 66 procent van het toegewezen nationale tongquotum te vangen. „Een historisch laag percentage”, zegt Mol. Het scholquotum werd zelfs voor slechts 45 procent benut. Waarom „de vis zich niet laat vangen” is niet bekend. Volgens de jaarlijkse bestandsramingen van de biologen zwemt er vis genoeg in de Noordzee.
Geen wonder dus dat veel kottervissers somber gestemd zijn. Arie Mol wrijft na zijn presentatie van de nog altijd goede economische resultaten over 2018 zout in de wonde door te benadrukken dat de vissers moeten nadenken over hun toekomst. Hij somt zes scenario’s op, waarvan het eerste –veelbetekend– luidt: stoppen.
Rederijen
Een tweede mogelijkheid is dat vissers hun schip verkopen aan een grote partij, bijvoorbeeld een van de pelagische rederijen (bedrijven die hun wortels hebben in de visserij met diepvriesschepen op vissen die in diep water in scholen leven zoals haring en makreel). Ze kunnen zichzelf daarna aan de nieuwe eigenaar verhuren. De rederijen hebben langs deze weg al een behoorlijke positie in de kottervisserij verworven.
Andere mogelijkheden zijn volgens Mol het vissen in windparken, het vissen voor nichemarkten, viskweek en doorgaan met ‘bulkvissen’, maar dan op duurzame wijze. Dat laatste komt pijnlijk over op een moment dat Europa op het punt staat de pulsvisserij –volgens vissers hét voorbeeld van verduurzaming– in de ban te doen.
De kottervissers vormen met 290 (Nederlands gevlagde) schepen en 1300 bemanningsleden de grootste categorie zeevissers van Nederland. De laatste jaren zijn de verdiensten goed (zie grafiek). Jonge Urkers, Friezen, Hollanders en Zeeuwen hebben weer zin om de zee op te gaan. En er wordt weer voorzichtig geïnvesteerd in vernieuwing van de vloot. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de pulstechniek, die door het Nederlandse bedrijfsleven is ontwikkeld. De afgelopen jaren kregen zo’n tachtig kotters van Brussel ontheffing om ermee te vissen. Ze moesten wel meewerken aan onderzoek naar de effecten van de techniek op het leven in zee.
Bij het pulsen sleept de kotter kabels met elektroden over de zeebodem. Tong en schol worden met zwakstroomstootjes opgeschrikt. De vissen zwemmen omhoog en komen in het net terecht. Bij de traditionele boomkorvisserij gebeurt dit „wekken” met behulp van kettingen.
Pulsen vergt veel minder trekkracht van de kotter dan „bokken” met de boomkor. De brandstofbesparing loopt op tot wel 50 procent. Dat scheelt enorm in verdiensten. Én het is goed voor het milieu, want de uitstoot van CO2 gaat natuurlijk ook met de helft omlaag, benadrukken de vissers. Bovendien wordt de zeebodem minder beroerd, iets waarvoor natuur- en milieuorganisaties altijd hebben gepleit.
Niet alleen de kottervissers zijn enthousiast over de puls. Ook wetenschappers van de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) en instituten in Nederland en Vlaanderen hebben zich er positief over uitgelaten, al is nog niet al het onderzoek afgerond. De Europese Commissie was van plan de techniek definitief vrij te geven.
Na een succesvolle lobby door een monsterverbond van kleinschalige Franse kustvissers en de activistische Franse milieuorganisatie Bloom stemde het Europees Parlement begin 2018 echter voor een totaalverbod op pulsvisserij. Onderhandelingen met de Europese Commisse en de EU-lidstaten leidden in februari tot een akkoord: het verbod komt er inderdaad.
Een klein aantal kotters kan nog profiteren van een overgangsperiode tot 1 juli 2021. Om welke schepen het gaat, beslist de Nederlandse visserijminister Carola Schouten pas als de Europese wetgeving definitief is. Dat is waarschijnlijk in de loop van mei, als de lidstaten met het akkoord hebben ingestemd. Het Europees Parlement doet dat naar verwachting dinsdag.
Schouten verwacht dat de nieuwe regelgeving op 1 juni in werking treedt. Eind maart gaf zij alle pulsvissers tot 31 mei respijt, ook degenen met een tijdelijke vergunning die al in april afliep. De vissers hebben daarmee wat meer tijd om hun schepen in te richten op een andere vistechniek, in de meeste gevallen terugkeer naar de boomkor. De wachttijden bij de leveranciers van scheepstuig en netten bedragen inmiddels meerdere maanden.
Eén ding hangt als een zwaard van Damocles boven de kottervissers. Arie Mol: „Waar moet het heen met de bulk van de visserij? Er blijft op termijn minder ruimte op zee over.” Pim Visser: „Als we een kwart van de ruimte kwijtraken, moet de visserij met een kwart krimpen. Dat lijkt me geen ingewikkelde som. Maar dat betekent niet dat de visserij geen toekomst heeft.”
De VisNed-voorman verwijst naar een werkgroep van vissers, natuurbeschermers, bouwers van windparken, vertegenwoordigers van olie- en gasbedrijven en van de havens die onder voorzitterschap van voormalig PvdA-fractievoorzitter Jacques Wallage werken aan een Noordzee-akkoord. Komende zomer moet dat volgens Visser „alomvattende” plan er liggen.
Gelatenheid
Ook het ministerie werkt aan een visie op de kottersector en zoekt daarbij aansluiting op het Noordzeeakkoord, meldt Herman Snijders, beleidscoördinator Europees visserijbeleid bij LNV. Hij vindt dat de vissers niet bij de pakken moeten neerzitten. „Ik hoor veel gelatenheid. Zijn jullie uit-geïnnoveerd? Dat wil ik niet geloven. De stemming wordt nu nog beïnvloed door de klap van het pulsverbod. Maar dat neemt niet weg dat we vooruit moeten kijken.”
Schipper Adrie Vonk pleit voor een warme sanering, in combinatie met een sloopverplichting. „Dat geeft anderen wat lucht om verder te gaan. Maar de sector moet niet worden uitgehold.” Daar is Pim Visser het mee eens. „Bij het Noordzeeakkoord hoort een transitiefonds. Het mag niet zo zijn dat visserijbedrijven tot op het bot worden uitgeschud. We willen niet terug naar de situatie van een aantal jaren geleden, toen moeders en oma’s hun huis moesten verhypotheken om de kotter van de familie in de vaart te houden.”