„Vergeet nooit dat Michael P. vreselijke misdaden heeft begaan”
Er zijn „schokkende” fouten gemaakt bij de behandeling van Michael P., de moordenaar van Anne Faber. Dat zegt forensisch psycholoog Hjalmar van Marle in reactie op het rapport van de onderzoeksraad. „Je mag nooit de veiligheid van de burger uit het oog verliezen.”
Wat vindt u van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid?
Van Marle, emeritus hoogleraar forensische psychologie en vroeger onder meer werkzaam als directeur van de Van Mesdagkliniek en het Pieter Baan Centrum: „Schokkend. Ik ben met name verrast door het feit dat de informatieoverdracht tussen de kliniek in Vught en de instelling in Den Dolder zo slecht was. Het zedenverleden van Michael P. bleef onbenoemd. Dat kan niet. En als je die informatie weg laat, dan moet je dat melden in een dossier, zodat de behandelaars daar achteraan kunnen gaan. Je mag van een verdachte niet verwachten dat hij zijn zedenverleden zelf vertelt.”
Michael P. kon de informatieoverdracht van bepaalde stukken in zijn dossier weigeren. Waarom was dat mogelijk?
„De informatie over zijn verleden maakte deel uit van zijn medisch dossier. In de medische ethiek is de patiënt eigenaar van zijn dossier en heeft hij blokkeringsrecht als de privacy in gevaar komt. Je kunt je afvragen of dat slim is bij mensen die een ernstig misdrijf hebben begaan. Wat als de veiligheid van de samenleving in gevaar komt?”
Is er sprake van een spanningsveld tussen de behandeling van een cliënt en de veiligheid van de samenleving?
„Absoluut. Als je een gewone burger psychologisch behandelt, staat resocialisatie voorop. Dan moet hij of zij beter worden en weer een plek in de samenleving innemen. Maar de forensische psychiatrie is een andere tak van sport. Je hebt te maken met gevaarlijke mensen en je moet ze behandelen om minder gevaarlijk te worden. Als behandelaar mag je dat nooit uit het oog verliezen. Toen ik nog directeur van de Van Mesdagkliniek was, zei ik altijd tegen mijn personeel: lees elk jaar het hele dossier van iemand. Anders vergeet je in het behandeltraject bijna dat die aardige, goedgeklede man vreselijke misdaden heeft begaan.”
Tijdens het onderzoek zei een van de zorgverleners van Michael P.: „Het woord straffen staat niet in ons vocabulaire.”
„Ik zou tegen zo’n personeelslid zeggen: „Wat staat er bij jullie op de gevel?” De woorden forensische psychiatrie. Natuurlijk, als behandelaar wil je een patiënt door goede zorg naar de samenleving toeleiden. Maar als je alleen uitgaat van het behandelen, is dat een gevaarlijke gang van zaken. Je moet altijd aan de veiligheid van de samenleving blijven denken. Dat is je vak.”
Welke conclusies moet de forensische zorg trekken uit dit rapport?
„Uit het rapport blijkt hoe broos en breekbaar het systeem is. Op papier is een behandeltraject goed geregeld, maar de praktijk is weerbarstiger. Deels heeft dat te maken met routine. Tijdens een behandeling verdwijnt bepaalde informatie uit een dossier naar de achtergrond. Iemand denkt: daar gaat iemand anders wel achteraan. En dan gaat het mis. Behandelaars moeten weer scherp gemaakt worden. En de informatievoorziening moet beter. Het ministerie van Justitie en Veiligheid speelt hier ook een rol in. Uiteindelijk is de minister eindverantwoordelijk voor de verloven van gedetineerden.”