Kinderpardon laat bij alle coalitiepartijen wonden na
Wie zijn er vandaag blij? In elk geval de circa 700 zogeheten gewortelde asielkinderen plus hun ouders. De manier waarop sommigen van hen de publiciteit hebben gezocht, heeft ongekend resultaat gehad. Het merendeel van deze groep mag waarschijnlijk in Nederland blijven.
Verder halen ook de coalitiepartijen opgelucht adem. Ze hebben de gelederen gesloten weten te houden en een compromis kunnen bereiken waarmee elk van hen richting de eigen achterban redelijk voor de dag kan komen. En de oppositie heeft het nakijken.
Een andere vraag is wie er op langere termijn blij kunnen zijn met het nu gesloten compromis, inclusief alle strubbelingen die eraan vooraf gingen. Ook op die vraag antwoorden de coalitiepartijen, althans voor de camera: „Wij!” Want: we hebben een politiek probleem opgelost én we hebben bewezen dat we als viertal zware stormen kunnen weerstaan. Nu we de perikelen rond het kinderpardon achter de rug hebben, staan we als coalitie des te steviger in onze schoenen.
Die laatste analyse is niet bij voorbaat onzin. Maar alleen de toekomst kan leren of hij hout snijdt. Vooralsnog is ook een ander scenario denkbaar, namelijk dat de worstelwedstrijd rond het kinderpardon blijvende littekens nalaat en een hypotheek legt op het onderlinge vertrouwen tussen VVD, CDA, D66 en CU.
Het zou immers de eerste keer niet zijn dat het binnen een coalitie niet zozeer afzonderlijke incidenten zijn die de vriendschap op den duur gaan opbreken, maar de stapeling ervan. En dat bij elke nieuwe ruzie over een nieuw thema automatisch oude wonden worden opengereten.
Ten slotte kan de vraag gesteld worden hoe blij de onderscheiden coalitiepartijen nu eigenlijk op langere termijn kunnen zijn over het bereikte resultaat. Neem bijvoorbeeld het CDA. Zeker, Buma kan een deel van zijn achterban tevreden stellen met het feit dat het Katwijkse gezin Hayarpi niet uitgezet wordt.
Tegelijkertijd worden de christendemocraten geconfronteerd met lastige vragen. Want zou Kamerlid Van Toorenburg het niet moeilijk vinden om uit te leggen hoe zij vorig jaar nog, in het Kamerdebat over de begroting van Justitie, betoogde dat de zogeheten discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris (waardoor hij in schrijnende asielsituaties de hand over het hart mag strijken) „iets is wat wij moeten koesteren en niet bezoedelen met partijpolitiek”? Terwijl het CDA die bevoegdheid nu wel degelijk heeft prijsgegeven?
En zo heeft niet alleen de coalitie in zijn geheel, maar ook elke partner afzonderlijk door deze affaire wonden opgelopen. Wat de kwetsbaarheid van dit kabinet eerder vergroot dan verkleint. Alle mooie woorden over door opgeloste ruzies sterker worden ten spijt.