Uitleg: Tuchtcollege moet oordelen over euthanasie ‘op gevoel’
Wanneer gaat een arts die euthanasie uitvoert te ver? Woensdag boog de tuchtrechter zich over een omstreden zaak: actieve levensbeëindiging bij een diepdementerende patiënte. Vijf vragen, vijf antwoorden.
Euthanasie bij een diepdementerende patiënt; is dat wettelijk wel toegestaan?
Ja, de euthanasiewet, die in 2002 van kracht werd, biedt artsen daarvoor de ruimte. Artsen moeten dan wel kunnen afgaan op een wilsverklaring die een patiënt, terwijl hij nog wilsbekwaam was, heeft opgesteld. Duidelijk moet verder zijn dat de patiënt ook echt is terechtgekomen in die omstandigheden waarvan hij in zijn verklaring zei: Als dat aan de orde is, mag een arts mijn leven beëindigen. Is aan die voorwaarden voldaan, dan mag het toepassen van euthanasie volgens de wet ook bij deze patiënten zorgvuldig worden genoemd.
Deze zaak is aanhangig gemaakt door de zorginspectie. Waarom?
Pas vanaf 2011 zijn artsen heel mondjesmaat overgegaan tot euthanasie bij mensen met vergevorderde dementie. Voor zover bekend is dat tot dusver twaalf keer voorgekomen. Vooral bij specialisten ouderengeneeskunde roept dat vragen op. Zoals: Wanneer is een wilsverklaring voldoende concreet? Of: Hoe weet ik zeker dat de patiënt deze omstandigheden bedoelde? Dat staat niet duidelijk in de wet en daarmee is er voor artsen eigenlijk een nieuw, grijs gebied ontstaan. De inspectie onderkent dat euthanasie bij vergevorderde dementie mag, maar vindt dat de arts in deze zaak te ver ging. Daarom hoopt de toezichthouder dat er in het oordeel van de tuchtrechter straks een duidelijke norm naar voren komt.
Waarom ging de arts volgens de inspectie in deze zaak te ver?
De wilsverklaring van deze patiënte was weinig concreet. Zij wilde euthanasie wanneer zij naar het verpleeghuis moest, maar ook wanneer zij er zelf nog om kon verzoeken. Dat laatste was door haar ziekte echter niet meer mogelijk. Op de vraag van de arts of zij dood wilde, antwoordde zij bovendien wisselend „ja” en „nee.” Alles bij elkaar opgeteld vindt de inspectie dat er in zo’n situatie geen euthanasie meer kan worden toegepast. De toezichthouder rekent het de arts verder aan dat zij de praktische voorbereidingen bewust alleen met de familie regelde „omdat de patiënte het toch niet meer zou begrijpen.” De patiënte kreeg eerst koffie met een slaapmiddel, maar begon zich toch te verweren toen de arts probeerde haar de dodelijke injectie te geven. Omdat de familie de vrouw in bedwang hield, lukte dat uiteindelijk alsnog.
Hoe rechtvaardigt deze arts haar handelwijze?
De arts erkent dat verbale communicatie niet meer mogelijk was. „Maar door gedragsobservatie kon ik intuïtief nog wel aanvoelen wat de patiënte wilde”, zei ze woensdag. Naar eigen zeggen bracht zij zo’n zeven weken lang drie keer per week ongeveer anderhalf uur met haar in het verpleeghuis door en zag ze daarbij voortdurend een diepongelukkige, ontregelde vrouw. Daarom koos ze voor euthanasie.
Wat staat er in deze tuchtzaak op het spel?
Dat de wet ruimte biedt voor euthanasie bij diepdementerende patiënten kan met deze zaak niet worden teruggedraaid. Daar is een wetswijziging voor nodig, maar een meerderheid van de Tweede Kamer is daar niet voor.
Dat maakt de uitspraak in deze zaak, die op 24 juli wordt verwacht, nog niet geheel betekenisloos. Zo zou een consequentie van het oordeel van de tuchtrechter kunnen zijn dat artsen geen euthanasie mogen toepassen op grond van een nogal tweeslachtige wilsbeschikking. Dat zal er op zijn minst toe leiden dat patiënten met een euthanasiewens hun beschikking duidelijker gaan opstellen. Belangrijk is ook wat de tuchtraad van de door de arts gevolgde werkwijze vindt. Is „intuïtief aanvoelen” dat een patiënt met zijn gedrag tot uitdrukking brengt dat hij dood wil, genoeg?
Samengevat, bij het ongegrond verklaren van de inspectieklacht opent de tuchtrechter de weg naar een nog ruimere euthanasiepraktijk. Legt de rechter de arts een maatregel op, dan is daarmee in elk geval tijdelijk een dam opgeworpen tegen een verdere uitholling van de wet.