Passend onderwijs vraagt tijd, bevlogenheid en nuchterheid
Willen scholen genoeg aandacht kunnen geven aan leerlingen met psychische, lichamelijke en/of onderwijsleerproblemen, dan is het onder meer nodig dat het huidige onderwijssysteem aangepast wordt, betoogt dr. Neely Anne de Ronde-Davidse.
Een groot deel van de Tweede Kamer eist een snelle verbetering van ”passend onderwijs”, de afspraak om zo veel mogelijk kinderen die extra ondersteuning nodig hebben in het reguliere onderwijs op te nemen. Er is met name sprake van een te grote administratieve last en te veel organisaties houden zich bezig met een kind dat extra hulp nodig heeft. Leraren geven aan dat ze sinds de invoering van passend onderwijs meer zorgleerlingen in de klas hebben en handen tekortkomen.
Ik deel deze zorgen en begrijp dat het frustrerend is als je leerlingen niet de juiste aandacht kunt geven, of dat de extra aandacht te veel ten koste gaat van andere leerlingen. Er speelt echter veel meer.
Sinds de invoering van passend onderwijs is het aantal verwijzingen naar het speciaal (basis)-onderwijs nauwelijks afgenomen. Toch zitten er volgens leraren in het regulier onderwijs meer kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Dat kun je op basis van de verwijspercentages van de afgelopen jaren dus niet alleen maar toeschrijven aan de komst van passend onderwijs. Een factor is bijvoorbeeld ook dat de diagnostiek veel beter is geworden, waardoor we sneller ontwikkelingsproblemen opmerken. Ook zijn de overlevingskansen van vroeggeboren kinderen groter geworden; dat is juist een groep die een groter risico heeft op ontwikkelingsproblemen. Daarbij neemt de smartphoneverslaving toe, evenals de daaraan verwante problemen. Opvoeddeskundigen waarschuwen dat ouders hun kinderen niet meer genoeg begrenzen. Verder speelt mijns inziens mee dat onze maatschappij steeds prestatiegerichter wordt. Dan val je al snel op als je wat minder goed kunt meekomen.
Anders werken
Passend onderwijs is een mooi streven: alle leerlingen krijgen zo veel mogelijk les op een reguliere school. Maar in de praktijk blijkt dit dus onvoldoende te werken. Dat komt niet alleen door de eerdergenoemde oorzaken. Sterker nog: er blijken scholen en leraren te zijn die passend onderwijs wel voor elkaar krijgen. We weten uit schoolbezoeken en (internationale) studies dat dit komt doordat deze scholen en leraren het aandurven om anders te werken.
Bij een diverse groep leerlingen red je het niet als je denkt in gemiddelden en zo nodig differentieert op verschillende niveaus. Passend onderwijs vraagt om een heel andere houding, waarbij je een leerling die in een ander tempo leert niet moet spiegelen aan de groepsgemiddelden. Zo’n leerling ziet anders gedurende zijn hele schoolperiode op zijn rapporten terug dat hij slecht presteert, terwijl hij of zij zich wel degelijk ontwikkelt. Dat is heel frustrerend en kan leiden tot een laag zelfbeeld.
Ook bij leerlingen met moeilijk te peilen gedrag is het de kunst om niet voortdurend dit gedrag te veroordelen, maar samen met deze leerlingen te kijken naar wat helpt. Van sommige scholieren kun je nu eenmaal niet verwachten dat ze een hele ochtend stilzitten in de klas. Die hebben af en toe een loopje nodig.
Dit betekent dat je als leraar eerlijk naar je eigen verwachtingen van leerlingen kijkt en die zo nodig bijstelt. Ook moet je leerlijnen soms helemaal durven loslaten.
Leraren en scholen die wel aan alle leerlingen passend onderwijs kunnen geven, zowel in het regulier als in het speciaal (basis)-onderwijs, blijken veel relevante kennis en vaardigheden te hebben. Die kennis ontbrak op veel scholen toen passend onderwijs werd ingevoerd, nu bijna vier jaar geleden. Dat is ook logisch. Het kost jaren voordat je een schoolcultuur hebt waarin je beter kunt omgaan met diversiteit in de klas. Daarvoor moet er systematisch worden geïnvesteerd in de professionalisering van leraren en is een gezamenlijke aanpak nodig die het hele team ondersteunt. Dit laatste gebeurt nog te weinig. Vanwege het lerarentekort is dat voor een deel ook begrijpelijk: liever iemand voor de klas dan een leraar die bijvoorbeeld een masteropleiding gaat volgen.
Klem in een systeem
Een andere aanpak is echter lastig. Ons systeem is zo prestatiegericht, dat je als school in de verleiding komt om bepaalde leerlingen niet te laten meetellen voor de gemiddelde eindscore van de Cito-toets. Helaas wordt die toets nog steeds gebruikt om scholen met elkaar te vergelijken, terwijl hij oorspronkelijk bedoeld was om leerlingen een onafhankelijk schooladvies te kunnen geven. Deze concurrentie tussen scholen is niet bevorderlijk voor een schoolbeleid waarbij alle leerlingen welkom zijn, ook zij die zwaar drukken op de Cito-scores.
Helaas zit het prestatiedenken niet alleen in ons schoolsysteem, maar in heel onze maatschappij. De overheid stimuleert een kenniseconomie, we doen mee aan internationale rankings, we doen er meer toe als we hoogopgeleid zijn, mensen met een zogeheten arbeidshandicap komen maar moeilijk aan het werk en met prenatale screenings kan jong leven dat een beperking lijkt te hebben, al vroeg afgebroken worden. Zie hier als school maar eens tegen op te boksen. Dat is niet gemakkelijk.
Thuis in de klas
Toch ben ik niet pessimistisch. Juist door de bevlogenheid van veel leraren en door de vele (inter)-nationale scholen die laten zien dat je ook kwetsbare leerlingen goed onderwijs kunt bieden. Het moet mogelijk zijn dat op meer scholen van de grond te krijgen.
Laten we daarbij vooral niet te krampachtig eraan vasthouden dat opvang van leerlingen met extra onderwijsbehoeften per se in het reguliere onderwijs moet plaatsvinden. Voor sommige leerlingen is het juist fijn om in een kleinere school, met specifieke aandacht en zorg, onderwijs te volgen. Ze voelen zich daar thuis, omdat ze niet constant het gevoel hebben dat ze anders zijn. Ook is de prestatiedruk daar afwezig, wat een heleboel problemen voorkomt.
Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zullen er altijd zijn. Daar moeten we in het onderwijs rekening mee houden. Het helpt al wanneer we iets soepeler omgaan met de Wet op passend onderwijs. Tegelijk kunnen we onze verantwoordelijkheid voor passend onderwijs nemen door te investeren in gekwalificeerde leraren en bevlogen schoolteams. Ook blijft het nodig om met elkaar realistisch te kijken naar verschillende andere factoren in onze samenleving die van invloed zijn op passend onderwijs.
De auteur is lector passend leraarschap bij Driestar hogeschool.