Verslag: Kathedraal Antwerpen neemt gerestaureerd Schyvenorgel in gebruik
In de kathedraal van Antwerpen is vrijdagavond 13 april het Schyvenorgel weer in gebruik genomen. Het vierklaviers instrument uit 1891 is de achterliggende jaren gerestaureerd door de Belgische orgelbouwer Schumacher. De titularis van de kathedraal, Peter Van de Velde, verzorgde het inspelingsconcert. Een verslag.
Op een van de toegangsdeuren van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen zit een klein bordje. Daarop staat dat er nooit meer dan 1425 mensen tegelijkertijd in het kerkgebouw aanwezig mogen zijn. Vrijdagavond werd die limiet met gemak bereikt tijdens het inspelingsconcert van het gerestaureerde orgel in de kathedraal. „We hebben mensen geturfd en toen we bij 1400 waren hebben we er nog een handjevol mensen doorgelaten”, vertelt medeorganisator Jan Noordzij na afloop van het concert. „Daarna hebben we mensen aan de deur moeten terugsturen.”
Om halfacht, een halfuur voor de aanvangstijd van het concert, staat er al een lang rij voor de kathedraal. Het wachten in de rij duurt niet lang. De organisatie is geolied en iedereen schuift soepeltjes naar binnen. De meeste mensen in de rij hebben al een kaart, of hebben die besteld.
Onder de bezoekers –onder wie veel organisten en orgelliefhebbers uit Nederland– hangt een uitgelaten stemming. Ze begroeten elkaar uitbundig. Sommigen omhelzen elkaar. Er is in de orgelwereld altijd veel om bij te praten. Maar als Peter Van de Velde een kwartier te laat met zijn programma begint is het muisstil. De tonen van de Grande Pièce Symphonique van César Franck zoemen door de kerk.
Te zacht
Pierre Schyven krijgt in 1889 de opdracht voor de bouw van een nieuw orgel in de kathedraal. Daarmee wint hij van zijn mededinger Aristide Cavaillé-Coll uit Parijs. Schyven moet wel aan een paar voorwaarden voldoen: hij moet het imposante front van het vorige orgel gebruiken. En: het instrument van negentig stemmen moet in een kleine twee jaar klaar zijn.
In de loop van de tijd is er slechts één van de registers van het orgel veranderd. De rest is ongewijzigd gebleven. Wel werd in de loop van de tijd een punt van kritiek duidelijk: het orgel klinkt te zacht in de kerk.
Bij de nu voltooide restauratie door de Belgische orgelbouwer Schumacher is er daarom heel wat aan de aanleg van het orgel veranderd. Dat was trouwens nodig niet alleen om de klankuitstraling van het orgel te verbeteren, maar ook om bij de windladen te kunnen als er mankementen zijn. Het orgel was zo krap gebouwd omdat er op het balkon ruimte moest zijn voor grote koren en orkesten. „De windlade van het Grand Orgue was in de oude situatie volstrekt onbereikbaar. Gelukkig zijn er nooit mankementen geweest, anders hadden we het hele orgel uit elkaar moeten halen om erbij te kunnen”, vertelt Peter Van de Velde vrijdagmiddag vanachter de klavieren op het orgelbalkon van de kathedraal.
Zijn toehoorders zijn zestig Nederlanders die meedoen aan een excursie van de Stichting Vox Humana naar orgels in Antwerpen. Ook al heeft het balkon nu minder ruimte, voor de zestig personen tellende groep is nog plaats genoeg op de orgelzolder.
Bombardewerk
„Verder is het Récit Expressif (de windlade en pijpen van het derde klavier) 2 meter hoger in het orgel geplaatst”, legt Van de Velde uit. Dat was nodig om de klankuitstraling te verbeteren. „Het Récit stond laag in het orgel en het geluid ervan kwam niet goed de kerk in. Ook zijn er nu aan de voorkant van het Récit zweldeuren gemaakt, zodat de dynamische expressie veel beter is geworden.” Door het verhoogde zwelwerk straalt nu ook het eronder gelegen Bombardewerk veel beter uit.
De klankuitstraling werd ook gehinderd doordat de pijpen in het orgel erg dicht bij elkaar stonden. „Dat komt doordat Schyven de pijpen in de zogenoemde octaafopstelling in het orgel neerzette. Dat deed hij om het maken van afgeleide stemmen makkelijker te maken”, zegt de kathedraalorganist. „Het nadeel van die opstelling is, dat pijpen die dicht bij elkaar staan, gaan meeresoneren zodra een pijp moet klinken. Dat is helemaal het geval bij pijpen van gelijke lengte. Dat resoneren kun je verhelpen door pijpvoeten van elkaar af te draaien en door zorgzame intonatie. Maar in sommige gevallen stonden pijpen echt tegen elkaar aan. Daarom hebben sommige pijpen bij de restauratie een andere plek in het orgel gekregen. Door alle ingrepen is het orgel nu veel krachtiger van klank geworden.”
Te weinig tijd
Van de Velde vermoedt dat Schyven te weinig tijd heeft gehad om alles goed af te werken. „Hij had te weinig tijd. De bouw duurde anderhalf jaar en dat is erg weinig voor zo’n groot orgel als dit. Schumacher heeft vier jaar over de restauratie gedaan.”
Eigenlijk had Schyven die tijd ook nodig gehad, wil de organist maar zeggen. „Bij onderzoek in het orgel blijkt dat sommige pijpen van een bepaald register op twee manieren zijn geïntoneerd. Waarschijnlijk is dat gebeurd door verschillende medewerkers in de werkplaats. Andere pijpen vertonen nauwelijks sporen van intonatie en zijn dus zo in het orgel gezet. Naderhand kon je nergens meer bij, dus was na de oplevering verder intoneren onmogelijk.”
Van de Velde: „Ik ken het orgel al heel lang, maar nu pas wordt me duidelijk wat Schyvens bedoeling was met dit orgel. Hij wilde een orgel maken met Duitse, Franse en ook Engelse kleuren. Doorslaande tongen, bijvoorbeeld” –hij laat de Clarinette van het Positif horen– „klinken heel anders dan bij Cavaillé-Coll. En als je de zestienvoets Ophicléïde erbij trekt, klinkt dat als een flink harmonium.”
Chamades
Enthousiast laat Van de Velde nog veel meer klankcombinaties horen vanaf de kleurrijke originele klaviatuur. Bij de grondstemmen trilt de vloer van het orgelbalkon genoeglijk mee. De ranke Cornet twinkelt door de kerk. De gecombineerde strijkers –er zit zelfs een Unda Maris 16’ op– roepen goedkeurende blikken en instemmend gemompel op. „Het uiterlijke en prikkerige van Cavaillé-Coll zul je hier niet horen”, concludeert Van de Velde. Hij is er blij mee.
De organist heeft geen tijd gehad om een cd op te nemen. Sommige excursiegangers zouden wel een sampleset van Hauptwerk van dit orgel willen hebben. Van de Velde wimpelt hen af. „Dat is voorlopig niet aan de orde.” En of hij geen chamades had gewild? „Nee, die passen niet zo goed bij het concept van dit instrument.”
Hij laat het orgel nog een keer aan de excursiegangers horen. Van zacht tot ongeveer het volle werk, dat op het balkon heerlijk klinkt. Plotseling stopt hij. „De rest moet u vanavond maar horen”, zegt hij lachend.
Ingebruiknameconcert
Veel bezoekers van het ingebruiknameconcert zijn nieuwsgierig: Hoe klinkt het orgel in de kerk? De eerste indrukken zijn positief. Het instrument is een stuk beter te horen. Maar echt heel erg luid is het volle werk ook weer niet – behalve dan de Contre-bombarde 32’ van het pedaal. Kennelijk ligt het probleem van de klankuitstraling niet alleen aan het orgel, maar ook aan de akoestische eigenschappen van de kathedraal.
De verrichtingen van Peter Van de Velde en z’n twee registranten zijn in de kerk te volgen via beeldschermen. Duidelijk wordt dat de omgeving van de klaviatuur vol staat met camera’s, want de handen en voeten van de organist zijn van alle kanten te zien. Er zijn registranten nodig. Ze bedienen niet alleen de registers, maar ook de vele voettreden van het orgel, wat betekent dat orgelbouwer Schumacher geen setzer heeft ingebouwd.
Van de Velde speelt graag muziek van Vlaamse componisten. In de grillige Symphonie Pastorale van zijn voorganger Joseph Callaerts –de eerste organist van het Schyvenorgel– laat hij het ”effect d’ orage” horen, zeg maar de onweersknop. De donders dreunen door de kathedraal, wat veel hilariteit oplevert bij het publiek. Van de Velde speelt onbewogen door.
Na de Sonata Eroïca van Joseph Jongen waarmee het programma besluit, ontkomt de organist niet aan een toegift. Hij kiest voor de beroemde Toccata van Widor, in een razend tempo. Ondertussen zwaaien de grote deuren van de kathedraal open. Meer toegiften zitten er niet in.