Koraalboek Van de Werfhorst: psalmvoorspelen in de juiste vorm
Gerrit Jan van de Werfhorst maakte een koraalboek met alle 150 psalmen, bestemd voor organisten in de eredienst. Speciale aandacht besteedde hij aan de baslijn van de zettingen. „Je moet met het eerste akkoord een gemeente niet in verwarring brengen”, zegt hij.
In het dagelijks leven is Gerrit Jan van de Werfhorst (53) onderhoudsmonteur. Op zondagen is hij op de orgelbank van de hersteld hervormde gemeenten in Oosterwolde en Wezep te vinden.
Kerkorganist in hart en nieren, noemt hij zichzelf, met een meer dan gemiddelde interesse voor koraalgebonden muziek. En ook de grote orgelliteratuur kan hem bekoren. Van de Franse componist Marcel Dupré bijvoorbeeld. En van Johann Sebastian Bach. „Tijdens de zendingsdag van de Hersteld Hervormde Kerk in Barneveld heb ik het Concerto in G van Bach gespeeld, met violen en trompetten erbij. Regelmatig geef ik dit soort bespelingen.”
Opa
De liefde voor het instrument dateert uit zijn vroege jaren, vertelt Van de Werfhorst. „Mijn opa was ook kerkorganist. Uit die tijd herinner ik me nog goed het zingen rond het orgel op de zondagavond. Toen is het orgelspelen er al met de paplepel ingegoten.”
Als 9-jarige jongen ging Van de Werfhorst op les bij de organist van de hervormde kerk in Oosterwolde, Jan van Boven. „Hij speelde niet foutloos, maar had wel veel gevoel voor improvisatie. Hij speelde de hele liturgie uit zijn hoofd. Dat vond ik bijzonder boeiend.”
Van de Werfhorst vervolgde zijn lessen op de muziekschool en bij Gerrit ’t Hart. „Hij is een groot kunstenaar, die zich gespecialiseerd heeft in de oude muziek van de zeventiende en achttiende eeuw. Van hem heb ik improvisatieles gehad. Het was een zeer leerzame periode.”
De „mooiste tijd uit mijn muzikale ontwikkeling” noemt Van de Werfhorst zijn lessen bij Lukas Lindeboom in de Grote Kerk in Zwolle. „Lukas was echt een man van de muziek achter de noten. Behalve een geweldig docent was hij ook een groot humorist. En hij heeft me de ogen geopend voor de Franse orgelmuziek. Het was een grote schok toen hij in 1997 op 50-jarige leeftijd plotseling overleed.”
Componeren
Wanneer begon Van de Werfhorst met het componeren? „Ik deed het al in de tijd dat ik les had bij ’t Hart”, vertelt hij. „Op een gegeven moment ben ik eens begonnen met een bewerking van Psalm 116 en van Psalm 27. Dergelijke bewerkingen ontstaan vaak als een improvisatie in de kerkdienst. Je merkt dat een bepaalde muziekvorm goed bij de melodie past. Het bijzondere aan psalmmelodieën vind ik dat ze zo goed passen bij de klassieke muziekvormen. Je kunt bij wijze van spreken op elke psalm wel een fuga maken.”
Zijn eerste uitgaven verschenen bij uitgeverij Willemsen in Amersfoort. In 2004 kreeg de organist uit Oosterwolde contact met Cor van Dijk van uitgeverij Cantique in Rijssen. „Ik heb toen bij hem een bundel uitgegeven met muziek voor het kerkelijk jaar. Dat begon met muziek over advent en het eindigde bij Pinksteren. Het boek sloeg aan. Daarna heb ik nog diverse andere uitgaven bij Cantique het licht doen zien, waaronder een complete serie met 150 psalmbewerkingen. Het waren zes losse boeken, en die bewerkingen zijn langer dan de bewerkingen in deze nieuwe bundel.”
Muziekvormen
Het bewerken van alle 150 psalmen voor orgel is een groot project. Hoe begin je hieraan? Van de Werfhorst: „Ik keek per psalm naar de tekst, en vroeg me af wat een passende vorm zou kunnen zijn voor het voorspel. Ik ben niet bij Psalm 1 begonnen en doorgegaan tot Psalm 150, maar heb de psalmen door elkaar bewerkt. Op een gegeven moment had ik een briefje naast me op het orgel liggen waarop de nog ontbrekende psalmen stonden.”
Van de Werfhorst heeft goed naar de teksten gekeken, verzekert hij. „Psalm 142 is zeer introvert, Psalm 100 daarentegen is een uitbundige bewerking van diezelfde melodie. Bij Psalm 79 heb ik twee voorspelen met twee verschillende karakters gemaakt.”
In zijn voorspelen heeft de organist uit Oosterwolde allerlei muziekvormen verwerkt. „Bij Psalm 48 heb ik bijvoorbeeld een kleine passacaglia gemaakt. Er zijn ook trio’s en fuga’s – allemaal vormen die uit de baroktijd komen. Psalm 24 is een concerto, in vraag- en antwoordvorm. Psalm 136 is een vrolijk voorspel, en in Psalm 132 heb ik het Weihnachts-Oratorium van Bach verwerkt. Die psalm wordt ook steevast met Kerst opgegeven.”
Romantisch
De organist typeert zijn koraalboek als „romantisch”, waarmee hij vooral doelt op de koraalharmonisaties. „De kerktoonsoorten vind je in deze bundel niet terug. Die heb ik in mijn andere psalmboeken wel gebruikt. Met kerktoonsoorten kun je heel verrassende dingen doen. Feit is wel dat een gemeente er een beetje kippenvel van krijgt. In plaats van een myxolydische Psalm 116, horen mensen liever de gewone majeurtoonladder.”
Veel aandacht heeft Van de Werfhorst besteed aan de baslijn van de koraalzettingen. „Ik zie heel vaak dat een verkeerde bas een gemeente direct in verwarring kan brengen. Zo hoorde ik een keer de Lofzang van Maria beginnen met het g-akkoord, waaronder een c stond. Dan zet je gelijk met het eerste akkoord de gemeente op het verkeerde been.”
Bewust heeft Van de Werfhorst de zettingen van de koralen ritmisch genoteerd. „Je zou dan onder twee sopraannoten één akkoord kwijt kunnen, maar dat heb ik niet gedaan. Bij mij staat onder elke melodienoot een akkoord. Op die manier kun je een zetting ook heel makkelijk isoritmisch spelen. Ik heb ook doorgangsnoten tussen de regels genoteerd. Als kerkorganist weet ik uit ervaring dat de gemeente hier erg prettig bij zingt.”
Intussen is de eerste uitgave uitverkocht. Van de Werfhorst is blij met de reacties: hij krijgt van organisten terug dat de bewerkingen „goed speelbaar” zijn. Uitgeverij Cantique meldt op haar website dat rond 19 december de tweede druk van de bundel wordt verwacht.
Koraalboek
’k Zal Psalmen Zingen. Voorspelen en zettingen bij de psalmen, Gerrit Jan van de Werfhorst;
uitg. Cantique, Rijssen, 2017; 315 blz.; € 59,95.