Christelijke leiders VS: Meer dan alleen gebed nodig na Las Vegas
Prachtig dat de Amerikaanse president en prominente politici oproepen tot gebed voor de slachtoffers in Las Vegas. Als het daar maar niet bij blijft. Het gaat om ora et labora, bid en werk. Dat is de kritische kanttekening van verschillende Amerikaanse opinieleiders.
Vrij snel na de schietpartij in Las Vegas van zondagavond hield president Trump een korte toespraak waarin hij in warme woorden zijn medeleven met de slachtoffers betuigde. De president haalde daarbij Psalm 34 aan. Daarin zegt de dichter dat God de gebrokenen van hart nabij is en „redt uit al hun benauwdheden.”
De leider van de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden, Kevin McCarthy, stelde in een verklaring dat er „momenten in het leven zijn waarin men zich in vertwijfeling tot God wendt om te begrijpen hoe zulke onmenselijke daden kunnen geschieden.”
Ook Jason Aldean, de zanger die zondagavond tijdens het countrymuziekfestival aan het zingen was toen het schieten begon, heeft via Twitter gevraagd te bidden voor de slachtoffers in Las Vegas. Eerlijk gaf hij aan zich verlegen te voelen en niet te weten wat hij verder nog zeggen moest.
Bekende geestelijke leiders deden eveneens een gebedsoproep. Baptistenpredikant Franklin Graham vroeg zijn achterban „vurig te bidden” voor de gewonden, de nabestaanden van de slachtoffers, de hulpverleners en ook voor hen „die de kwaaddoeners en het kwaad voor nu en in de toekomst aan moeten pakken.”
Actie gevraagd
Tegelijk wordt zowel in christelijke als seculiere kring kritisch gereageerd op de aansporingen om te bidden. De kern daarvan is: het moet niet bij woorden alleen blijven.
Jim Denison, binnen baptistenkringen in Amerika bekend als voorganger en commentator, zegt: „Alleen maar oproepen tot gebed en verder niets doen, is misbruik maken van het geloof in de kracht van het gebed. Je moet wel in actie komen. Je mag bidden om inzicht bij het zoeken van een oplossing; om kracht bij het aanpakken van problemen. Maar je kunt niet bidden en verder stilzitten. Dat is kwalijk. Reken maar niet dat God dan helpt.”
Een enigszins vergelijkbaar geluid laat Rex Huppke, columnist van de Chicago Tribune, horen. „Prachtig hoor, die gebeden. Ze geven lucht aan de emotie en scheppen een band. Maar als er verder niks wordt gedaan, dan is zo’n oproep een lapmiddel.”
Over de vraag wat er dan moet gebeuren, zijn Denison en Huppke duidelijk. „Het is nu het moment om het probleem van het wapenbezit aan te pakken. Doen we dat niet, dan hebben we over een maand, een jaar of vijf jaar een schietincident waarbij nog meer slachtoffers vallen”, zegt Denison.
Huppke wijst op cijfers van het Gun Violence Archive die laten zien dat er dit jaar in Amerika al 271 schietpartijen zijn geweest waarbij in één schotenwisseling vier of meer mensen omkwamen – de schutter niet meegerekend. In totaal zijn er in de Verenigde Staten de eerste drie kwartalen van dit jaar 11.572 doden gevallen door wapengeweld, onder wie 2971 kinderen.
Huppke: „Het is dus een verschrikkelijk kwaad. En als president Trump dan in zijn eerste toespraak na het bloedbad wel zegt dat hij voor de mensen in Las Vegas zal bidden, maar op dat moment niets wil zeggen over het aanpakken van het wapenbezit, dan doet die oproep tot gebed me niets.”
Boetedag
Michael L. Brown, hoogleraar missiologie en apologetiek aan de Fire School of Ministry in Florida, snapt die onvrede heel goed. Tegelijk onderstreept hij de waarde van het gebed. Het heeft volgens hem inderdaad het effect van een emotionele ontlading en het schept ook een band tussen mensen. „Maar dat is niet het belangrijkste. Er is meer. Met het gebed erkent de mens dat de omvang van de tragedie zijn menselijk begrip te boven gaat en dat hij afhankelijk is van God. Dat is voor seculiere mensen misschien een vaag iets, maar het is wel belangrijk. Want dan zeg je feitelijk: „Ik kan het niet alleen.””
Brown pleit ervoor dat er voorafgaand aan het nemen van politieke besluiten niet alleen opgeroepen wordt tot gebed, maar dat de natie daadwerkelijk buigt voor God. „Eerst moet er een boete- en vastendag komen. Daarna kan er gezocht worden naar een politieke oplossing.”