Hét „Vredeskind” voor moordzuchtige Papoea’s
De Papoea’s in Nieuw-Guinea waren verschrikkelijk moordzuchtig, noties als vergeving en verzoening kenden zij niet. Welke zendeling zou ooit in staat zijn de Bijbelse boodschap van vergeving en verzoening ingang te doen vinden bij deze wraakzuchtige, oorlogszuchtige en mensenetende Papoea’s?
Tijdens een regionale zendingsmiddag in Nunspeet vertelde J. W. van Toor, voorlichter van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), zaterdag het verhaal van de Canadese zendeling Don Richardson. Deze ontdekte na vele teleurstellingen, onder moedbenemende omstandigheden, uiteindelijk een ritueel onder de Papoea’s dat als aanknopingspunt voor het Evangelie bleek te kunnen dienen.
Biddinghuizen
De zendingsmiddag had als thema ”Uw Koninkrijk kome”. Ds. A. Schot, predikant te Nunspeet, sprak in zijn openingsmeditatie over deze tweede bede uit het Onze Vader. Hij wees op het belang hiervan voor het zendingswerk. Juist het gebed is zo noodzakelijk, aldus ds. Schot, omdat de Heere zwakke mensen in Zijn dienst gebruikt en satan altijd bezig is het zendingswerk te verstoren.
De predikant wees er in dit verband op hoe aantrekkelijk de dienst van satan voor mensen is. „In Biddinghuizen wordt op dit moment feest gevierd, drie dagen lang. Een toegangskaartje kostte 175 euro. Voor 55.000 mensen was dat niet te veel. Hoeveel meer mensen hadden hier vanmiddag dan niet in de kerk kunnen zitten.” En toch, zei ds. Schot, „zál Gods Koninkrijk er komen.”
Kannibalen
Het verhaal van zendingsvoorlichter Van Toor ging over het jonge Canadese zendingsechtpaar Don en Carol Richardson. In 1962 zouden zij in Nieuw-Guinea, het latere Irian Jaya, het Evangelie gaan brengen onder de Sawi, een stam die nog in het stenen tijdperk leefde. „Wisten Ron en Carol Richardson niet dat zij zouden komen wonen bij een stam van de Papoea’s die nog kannibalen waren? Ja, dat wisten zij wel; maar zij wisten ook dat zij in Canada door de Heere waren geroepen om naar het verre werelddeel te reizen om dit volk het Evangelie te verkondigen. Zij beseften dat zij zouden leven zonder telefoon, zonder moderne communicatiemiddelen en zonder dat zij hun geliefden ooit nog terug zouden zien.”
Van Toor schetste hoe Don Richardson zich met veel moeite de moeilijke Sawitaal eigen maakte. Toen hij na veel teleurstellingen uiteindelijk in staat was iets te zeggen, wilde hij op Goede Vrijdag de lijdensgeschiedenis aan de Sawi uitleggen. Hij ervoer toen dat er niet alleen een taalbarrière was, maar ook dat de belevingswereld en cultuur van dit primitieve volk volkomen haaks stonden op de Bijbelse boodschap. De Papoea’s bleken geen enkele afschuw te voelen voor de verrader Judas. Sluw verraad vonden zij een prijzenswaardige deugd en Judas verdiende het als een held te worden vereerd.
Ten slotte maakte de Canadese zendeling een ritueel mee dat als aanknopingspunt voor de Bijbelse boodschap kon dienen. Als de Sawi in vrede met een naburige vijandige stam wilden leven, werd van iedere stam een kind ‘uitgewisseld’, als een soort onderpand. Zo lang zo’n „vredeskind” onaangetast bij de andere vijandige stam leefde, was de vreedzame verhouding gegarandeerd.
Richardson greep dit ritueel aan om de profetieën van Jesaja over „het Kind, de Vredevorst” uit te leggen. „Zo vond de Evangelieboodschap toch ingang bij de mensenetende Papoea’s. Enkele jaren later zou ds. G. Kuijt, de eerste ZGG-zendeling in datzelfde gebied, zendingsposten openen.”
Rachab
In zijn slotmeditatie, naar aanleiding van Jozua 6, beschreef de Elspeetse predikant ds. G. van Manen hoe Rachab, de hoer uit Jericho, werd behouden, nadat zij de boodschappers geloofde die hadden verteld over de machtige verlossingsdaden van de God van Israël. „Boodschappers van wie we de naam in de Schrift overigens niet tegenkomen. Alleen God krijgt hier de eer.”