Door smalle straatjes en over de snelweg
Iedere week staat hij zeker drie keer per week om vier uur ’s ochtends op. Jan Vossestein (63) uit Schoonrewoerd loopt langs de geiten, controleert z’n kippenhok en vertrekt naar de verzamelplaats van de streekbussen van Arriva in Schelluinen. „Met de auto of de e-bike. Ik neem ’s ochtends altijd ruim de tijd.”
Het is donderdagochtend, halfzes. Een flink deel van de provinciestad is nog in diepe rust. Behendig stuurt Vossestein –donkerblauw pak met Arrivalogo– het 12 meter lange gevaarte door de smalle straatjes van Gorinchem. „Eerst een paar rondjes om de kerk.” Richting Dalem, langs de Gomarus Scholengemeenschap en winkelcentrum Piazza Center. Twee keer dezelfde rit, afgewisseld met een ander stukje stad.
Het is nog niet druk. Enkele geeuwende mannen op weg naar hun werk, een paar gasten uit het motel en een verdwaalde scholier. Tegen de tijd dat de middelbareschooljeugd in groten getale komt opdagen, is Vossestein alweer overgestapt op een andere bus, een zogenaamde Q-liner. Voor een rit van Gorcum naar Utrecht Centraal. In verband met de file wordt op de A27 bij Meerkerk gebruikgemaakt van de vluchtstrook. „Hier rijd ik maar 40 of 50 km per uur”, zegt hij als we rakelings een vrachtwagen rechts passeren.
Een paar uur rijden hier, een paar uur daar. Vossestein is het gewend. Al meer dan veertig jaar werkt hij in het streekvervoer. „In de omgeving van Amsterdam, later in Utrecht en nu in de grensregio van Zuid-Holland en Noord-Brabant.” In al die tijd maakte hij geen grote brokken. „Dat is natuurlijk geen eigen verdienste. En je raakt weleens hier of daar een paaltje.”
Vaak begint zijn dag om halfzes. Enkele malen per week is het iets later. Een extra beloning levert dat niet op. Hij is er graag vroeg bij. Dat weet de roosterplanner. „Heerlijk, zeker buiten de stad. Dan denk ik vaak aan Psalm 19 over het ruime hemelrond”, aldus de bij de Hersteld Hervormde Kerk aangesloten chauffeur. „Ik zie vaak de zon opkomen. Prachtig.” Het betekent wel op tijd naar bed. „Vroeger had ik er minder last van als ik wat minder nachtrust had.” Veertien jaar combineerde hij het rijden op de bus met kerkenraadswerk. Ook op zaterdag is hij vaak in touw. Daar staat tegenover dat hij is vrijgesteld van zondagswerk.
Tegenover derden omschrijft hij zijn beroep met een glimlach als „een bestuurlijke functie in het openbaar vervoer met een auto van de zaak.” Meerdere keren heeft de hobbymonteur, die een originele Fiat 500 bezit, eraan gedacht een garage te beginnen. „Het zit in de genen. Mijn twee zonen zijn automonteur en keurmeester. Maar het is er bij mij nooit van gekomen.”
De liefde voor de omgang met mensen won het. Bovendien: „In de zomer heb ik airco, in de winter brandt de kachel. Wat wil je nog meer?”
Hij voert tijdens langere ritten graag gesprekken met passagiers. „Je hoort soms complete levensverhalen.” Maar praten met anderen wordt steeds lastiger. „Steeds meer mensen hebben oordopjes in of zijn bezig met hun smartphone. Dat heeft ook een voordeel. Er worden nauwelijks meer dingen vernield. Vroeger werden stoelen letterlijk opengesneden.”
zomerserie Ochtendgloren
Dit is het zesde en laatste deel in een serie over mensen die al vroeg op de dag aan het werk zijn.