Asscher: eerst gezant Turkije aan het werk
De terugkeer van de Nederlandse ambassadeur naar zijn post in de Turkse hoofdstad Ankara is een belangrijke voorwaarde voor Nederland om het gesprek weer aan te gaan met Turkije. Dat is op te maken uit woorden van vicepremier Lodewijk Asscher vrijdag. „Het zou in ieder geval een voorbeeld zijn van normaliseren van verhoudingen.”
De ambassadeur is niet meer welkom sinds de spanningen in maart hoog opliepen tussen Nederland en Turkije. Vrijdag maakte het kabinet bekend dat de Turkse vicepremier Tugrul Türkes volgende week niet welkom is in Apeldoorn voor een herdenking van de mislukte staatsgreep in Turkije een jaar geleden.
Er is sinds maart „weinig verbetering zichtbaar” in de relatie tussen beide landen, aldus Asscher. De relatie is „suboptimaal” en dat vindt hij „geen prettige situatie”. „We willen heel graag het gesprek aangaan, maar het lijkt me logisch dat dan te beginnen als de ambassadeur weer aan het werk kan gaan.”
De situatie escaleerde in maart toen Nederland weigerde hier Turkse bewindslieden te laten spreken in het kader van een referendum over de Turkse grondwet. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan beschuldigde Nederland van nazisme en fascisme en de Nederlandse ambassadeur is niet meer welkom.
Sindsdien wil Turkije geen contact meer op politiek en hoog ambtelijk niveau, aldus Asscher. Hij zou het „betreuren” als het Nederlandse besluit om de vicepremier te weigeren tot een nieuwe escalatie leidt.
De bijeenkomst in Apeldoorn is niet het probleem. Dat wordt stilgestaan bij de mislukte couppoging is volgens Asscher te begrijpen. Militairen probeerden medio juli vorig jaar in Turkije tevergeefs de macht te grijpen. Sindsdien werden tienduizenden Turken opgepakt of verloren hun baan. Ook werd de media de mond gesnoerd. De aanpak van de Turkse regering leidt tot veel kritiek in de EU.
Asscher denkt niet dat de Turkse vicepremier alsnog op 11 juli naar Gelderland gaat komen. „Dat lijkt heel erg sterk”.