Catecheet wordt geroepen tot alledaagse handwerk
Begin het komende seizoen een maand later met de catechisatielessen en gebruik de vrijkomende tijd voor het gezamenlijk trainen van didactische vaardigheden, stelt drs. Laurens Snoek voor.
Hoeveel betrokken kerkmensen zouden zich weleens afvragen: Heeft catechisatie geven aan veertienjarigen wel zin? Ik vrees: veel. Hoeveel ouders zouden hun kinderen naar catechisatie sturen slechts vanuit een gevoel van morele verplichting, zonder te verwachten dat hun kind er veel zal leren? Ik vrees: veel. En hoeveel ambtsdragers zouden een zekere opluchting voelen als ze alleen catechisatie hoefden te gaan geven aan jongeren vanaf zestien jaar? Laten we eerlijk zijn: veel.
Misschien komen deze vragen slechts over als een interessant gedachte-experiment. Toch zit er een wezenlijk punt achter: Durven wij deze gevoelens van twijfel over catechisatie serieus te nemen en er consequenties aan te verbinden? Of zou het echt een teken van geloof zijn om gewoon door te gaan, ook als je eerlijk moet vaststellen dat je huidige manier van werken zinloos is?
Handwerk
De volgende stelling breng ik graag onder de aandacht: We zijn in de kerk in het algemeen en op catechisatie in het bijzonder te veel gericht op hoge geestelijke idealen en hoge theologische en organisatorische doelen en te weinig op de basisvaardigheden die het voertuig van Gods werk zijn.
We worden in onze taak als catecheet namelijk niet geroepen tot het verhevene, tot het bewerken van dat wat ons slechts als een zegen te beurt kan vallen, maar tot het bereikbare, tot dat wat voorhanden is of wat we in handen hebben.
Wat maakt iemand tot een goede timmerman? Niet zijn visioen dat het huis dat hij bouwt een sieraad voor de woonwijk zal zijn, niet het feit dat hij zo kan genieten van de geur van bewerkt eikenhout, maar zijn vaardigheid om correct te meten en te rekenen, om recht te zagen en te boren, om een deur zuiver af te hangen. Dáár ligt zijn roeping, in het handwerk.
Waar word je als predikant toe geroepen? Niet hiertoe dat je de hele gemeente bij Woord en belijdenis houdt. Niet hiertoe dat je grootse preken houdt, waarmee je menigten boeit. Nee, God roept tot het handwerk: nauwkeurig (Bijbel)lezen, begrijpelijk formuleren, het verschil weten tussen het eerste en het tweede gebod en tussen wedergeboorte en bekering, belangstelling tonen, luisteren, zwijgen. Dáár ligt de roeping.
Kijken
Een catecheet wordt er niet toe geroepen jongeren bij de kerk te houden, ook niet om van een ongeïnteresseerde puber een geïnteresseerde te maken, evenmin om de relatie met dé jongeren in dé gemeente goed te houden. Hij wordt slechts geroepen tot het alledaagse handwerk. Deze dingen bijvoorbeeld.
Kijken: oplettend tussen de jongeren staan en je bewust worden van wat je waarneemt.
In een paar zinnen zeggen wat ”geloof” of een ander begrip inhoudt, inclusief een herkenbaar voorbeeldje.
Díé soort vragen stellen waarvan je weet dat je er een groep jongeren mee aan het praten krijgt.
Een veelzijdig onderwerp terugbrengen tot zijn kern.
Kortom, mijn werk, mijn roeping als catecheet ligt in het bereikbare, in wat ik leren of trainen kan. Al dat grote en hoge is Góds werk.
Vanaf 16 jaar?
Daar komt nog iets bij: het grootste struikelblok in de catechetiek zit niet in de catecheet en in de leerstof, maar in de ontwikkelingsfase van de jongere catechisanten. Beginnen we dus wellicht te vroeg met catechese? Dit risico geldt voor allerlei kerken, wat de catechetische benadering ook is. Gaat het een kerk vooral om de overdracht van kerkelijke theologie, dan merk je als catecheet dat die voor de meeste jonge catechisanten te abstract is. Gaat het vooral om de persoonlijke geloofsvorming van de jongeren, zelfs met het oog op belijdenis doen, dan voel je dat dat doel voor hen te ver weg ligt. In beide gevallen is het dus het overwegen waard om later met catechisatie te beginnen, bijvoorbeeld vanaf zestien jaar.
Mocht dit toch niet wenselijk zijn, dan is er veel reden om in te zetten op het handwerk, de basisvaardigheden voor catechetiek. Hoe zou je anders een abstracte en niet relevant lijkende theologische gedachte tussen de oren van je catechisanten kunnen krijgen? Hoe zou je anders geloofsbetrokkenheid kunnen wekken bij een jongere die zich net bewust wordt van zichzelf? Met de pedagogische betrokkenheid op jongeren staat het bij veel catecheten heel goed. Maar wat bereik ik daar op catechisatie mee als ik de vaardigheid ”uitleggen” niet beheers?
Nieuwe moed
In het verlengde hiervan een bijna kinderlijk voorstel: Stel de start van de catechisatielessen komend seizoen een maand uit en gebruik de vrijkomende tijd voor het gezamenlijk trainen van didactische vaardigheden. Alle betrokkenen zijn dan blij: de catechisanten omdat ze nog niet hoeven, de ouders omdat ze pas later moeite hoeven te doen om hun ongemotiveerde kind naar catechisatie te krijgen, en de catecheet omdat hij minder lessen hoeft te geven en in een iets later stadium met nieuwe moed en motiverende inzichten kan starten.
De auteur is docent pedagogiek en didactiek voor de opleiding tot leraar godsdienst/levensbeschouwing aan de Christelijke Hogeschool Ede. Dit is een samenvatting van de lezing die hij vrijdag hield tijdens de COGG-conferentie voor theologiestudenten.