Cambridge kan niet zonder christendom
Cambridge is een van de oudste en mooiste universiteitssteden ter wereld. Met misschien wel de beste studenten en hoogleraren in Engeland. Maar zonder het christelijk geloof was het waarschijnlijk allemaal klein en onbeduidend gebleven.
De meeste colleges liggen er al eeuwen, verspreid over de plek waar de rivier de Cam een bocht maakt. Alsof een grote hand ze zomaar heeft laten vallen. De scholen dragen de namen van koningen en evangelisten. Maar de meeste verwijzen op de een of andere manier naar Christus: Jesus College, Christ’s College, Emmanuel College, Corpus Christi College.
Peterhouse was in 1284 de eerste. De bisschop van Ely vond dat er naast de kloosters –toch ook centra van geleerdheid– een christelijke studiegemeenschap moest komen. Dus werd er een college opgericht, het begin van de universiteit van Cambridge.
De invloed van de middeleeuwse geestelijken bestaat er tot op de dag van vandaag. De meeste colleges hebben een kapel en dagelijkse samenkomsten, net als de monniken destijds. De gebouwen rondom de binnenplaats doen denken aan een kloostergang, al heeft de kruidentuin plaats moeten maken voor een keurig gemaaide grasmat.
Erasmus
Binnen 75 jaar telde Cambridge zeven colleges. Zo veel geleerdheid binnen een vierkante kilometer had grote aantrekkingskracht, vooral op wetenschappers. Dus ook voor de Nederlandse humanist Desiderius Erasmus, die aan het begin van de zestiende eeuw naar Cambridge kwam en hoogleraar werd aan Queens’ College. Daar voltooide hij zijn Griekse vertaling van het Nieuwe Testament.
De uitgave had grote invloed op jonge geleerden, zoals Thomas Bilney, Hugh Latimer en Nicholas Ridley. Ze spraken samen af in een achterkamer van The White Horse Inn om over de geschriften van de Duitse kerkhervormer Maarten Luther te praten. Als snel stond de herberg bekend als ”Little Germany”, Klein Duitsland.
Een van de mannen, William Tyndale, verzorgde een Bijbeluitgave in de volkstaal. Daarvoor gebruikte hij, net als Luther, de Griekse tekst van Erasmus.
Brandstapel
De basis voor de Reformatie in Engeland was gelegd. Koning Hendrik VIII brak met Rome en liet overal kloosters afbreken. Land en goederen vervielen aan de kroon. In Cambridge betekende dat ruimte en geld voor nieuwe colleges. De koning stichtte Trinity College en voltooide de kapel van King’s College, waar het koor nog dagelijks evensongs zingt. Het monumentale orgel dat de koorknapen begeleidt, was een cadeautje van Hendrik VIII.
Hendrik VIII overleed in 1547 en werd opgevolgd door zijn 9-jarige zoon, Edward VI. Aartsbisschop Thomas Cranmer –hij studeerde aan Jesus College– introduceerde in 1549 zijn invloedrijke Book of Common Prayer. Toen de rooms-katholieke Mary een paar jaar later koningin werd, keerde het tij. Honderden protestanten werden ter dood veroordeeld, onder wie Ridley en Latimer. Cranmer stierf in 1556 op de brandstapel.
De reformator Martin Bucer was in 1551 in Cambridge gestorven. Zijn lichaam werd opgegraven en alsnog verbrand. Later verzamelden protestanten wat stof op de plek waar zijn brandstapel had gestaan en begroeven dat weer in de kerk van St Mary the Great, tegenover King’s College. Een gedenksteen in het bedehuis herinnert aan Bucer en de zwarte periode voor het Engelse protestantisme.
Puriteinen
Ook het Engelse puritanisme ontstond in Cambridge. Deze protestanten, die een zuivere kerk en een godvruchtige levenswandel nastreefden, hadden twee colleges in de stad: Sidney Sussex en Emmanuel. De bekendste puritein was William Perkins, die aan Christ’s College doceerde en wekelijks in St Andrew’s Church preekte. William Ames en andere geleerden uit Cambridge bezochten in 1618-1619 de Synode van Dordrecht.
De meeste leiders van de Pilgrim Fathers –die in de zeventiende eeuw naar Noord-Amerika emigreerden– hadden aan Emmanuel College gestudeerd. Nieuw-Engeland werd dan ook wel Emmanuels land genoemd. Een van hen was John Harvard, de grondlegger van de beroemde Amerikaanse universiteit. Vanaf een glas-in-loodraam in Emmanuel College kijkt hij neer op studenten en bezoekers. Misschien opdat ze hem en andere godvruchtige Cambridgers niet vergeten.
Op de schouders van christelijke reuzen staan
„De boodschap van de seculiere maatschappij is dat we het christelijk verleden van ons af moeten schudden”, zegt David Illman. „Maar we staan op de schouders van reuzen. En die waren meestal christen.”
De Amerikaanse theoloog is directeur van het studiecentrum van Christian Heritage, een organisatie die aandacht vraagt voor het christelijk erfgoed van de stad. In de twaalfde-eeuwse Ronde Kerk is een tentoonstelling te zien over de geschiedenis van Cambridge en medewerkers verzorgen stadswandelingen.
Christian Heritage staat in de traditie van de Amerikaanse theoloog Francis Schaeffer, die in 1955 in Zwitserland een gemeenschap stichtte: L’Abri. Daar stonden een open houding en gastvrijheid centraal, met veel ruimte voor vragen, gesprek en studie.
Zo’n plaats wil Christian Heritage ook zijn. In een deel van de Round Church, het scriptorium, zijn twaalf werkplekken voor masterstudenten en promovendi van de universiteit. Die kunnen hier rustig studeren of schrijven. Ontmoeting en gesprek is er tijdens de pauzes en de gemeenschappelijke maaltijd.
„Gastvrijheid zit in ons DNA”, zegt Illman. „Daarmee willen we studenten met het Evangelie in aanraking brengen. Christelijke studenten willen we toerusten en een theologisch, calvinistisch raamwerk bieden.”
Het kan dus zomaar gebeuren dat aanstaande theologen, psychologen, sociologen, historici en ingenieurs met elkaar aan tafel zitten. „Dat levert vruchtbare gesprekken op”, vindt Illman. „Ze zijn allemaal gespecialiseerd in een bepaald vakgebied, maar met elkaar kun je spreken over het grote verhaal. Er komen vaak dingen aan de orde waar je anders nooit over zou hebben nagedacht. Wij onderwijzen hen niet, maar het gesprek onderwijst hen.”
Drie tot zes mensen per jaar kunnen „intern” deeluitmaken van de gemeenschap. Naast hun studie draaien ze halve dagen mee in het werk van Christian Heritage. „Voor hen is dit een tijd om te groeien in hun christelijke geloofsovertuiging. Ze trainen zich bovendien in apologetiek en evangelisatie.”
Christian Heritage organiseert verder een theologische en een culturele zomerschool, openbare lezingen en debatten. „Over mensenrechten, literatuur, kunst, sociale media en noem maar op. Allemaal vanuit een christelijk standpunt. Daarmee zijn we als het ware een moderne Areopagus.”
Illman voert daarnaast een-op-eengesprekken met niet-christelijke studenten. „Ik drink dus heel veel koffie”, lacht hij. Dan, serieus: „Het is prachtig om te zien dat ons werk vruchten afwerpt. Ik heb mensen tot geloof zien komen, terwijl anderen op het punt staan christen te worden.
Het is mooi om te zien hoe studenten elkaar in gesprekken kunnen helpen met goed onderzoek. Hier in het scriptorium is een rapport geschreven over de toenemende discriminatie van christenen in het Verenigd Koninkrijk. Premier May heeft vervolgens iemand aangesteld om deze ontwikkeling in de gaten te houden en zo nodig maatregelen te nemen. Ook op die manier kan Christian Heritage van betekenis zijn.”
christianheritage.org.uk