Dijsselbloem verrast door overschot
Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën is „verrast” door het overschot dat provincies, gemeenten en waterschappen vorig jaar op hun begroting hebben laten zien. Hierdoor kwam het begrotingsoverschot uiteindelijk uit op 2,9 miljard euro.
Eerder meldde Dijsselbloem dat hij verwachtte zo’n 200 miljoen euro over te houden. Omdat de lagere overheden hun cijfers rechtstreeks aanleveren bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), had hij geen overzicht op het overschot van de hele overheid.
Het overschot wordt gebruikt om de staatsschuld verder naar beneden te brengen, zei Dijsselbloem vrijdag. Het is volgens hem belangrijk dat een nieuw kabinet daarmee doorgaat omdat de open Nederlandse economie kwetsbaar is voor internationale crises. „Dat is een minimale voorwaarde voor de komende jaren.”
Het zijn voor Nederland heel bemoedigende cijfers, oordeelt de bewindsman. „De economie staat er heel goed voor.” Het Centraal Planbureau (CPB) gaat voor dit jaar uit van een economische groei van 2,1 procent. Volgend jaar vlakt de groei wat af naar 1,8 procent.
Naast het verlagen van de staatsschuld is er volgens Dijsselbloem de komende jaren ook nog wel financiële ruimte een aantal maatschappelijke problemen aan te pakken. Hij zei verder dat werknemers in het bedrijfsleven er nog wel iets bij kunnen krijgen. „De koopkracht kan niet alleen van de overheid komen.”
Hij komt niet meer met een lastenverlichting om de koopkracht van huishoudens te verbeteren. Het demissionaire kabinet voert de lopende begroting uit, aldus Dijsselbloem. „Ik moet zorgen dat we het netjes achterlaten en dat doen we.”