Brief Rutte is vaag en doelgericht tegelijk
Met een interview in het AD en een paginagrote advertentie in acht dagbladen trok premier Rutte het initiatief in de verkiezingscampagne maandag, althans voor dit moment, naar zich toe. Door middel van een open brief aan alle welwillende vaderlanders: qua inhoud én vaag, én doelgericht.
Wat gaat er om in het hoofd van Rutte en in dat van zijn campagnestrategen? We weten het niet en toch ook wel. Het is als het halve hoofd van de VVD-leider, maandag afgedrukt op een paginagrote advertentie in acht dagbladen. Er is een onzichtbare én een zichtbare helft. Die laatste onthult zo veel over de liberale campagnestrategie dat we de linkergezichtshelft van Rutte zonder veel moeite kunnen raden.
Wat laat die open brief dan zien? In elk geval drie dingen.
In de eerste plaats dat de liberalen anno 2017 de PVV zien als hun hoofdvijand. Want Wilders duikt, hoewel ongenoemd, in de advertentie in bijna elke alinea op. Niet zozeer doordat Rutte de aanval op hem opent, maar doordat hij hem –door te tamboereren op dezelfde thema’s en vraagstukken– de loef probeert af te steken. Hij haalt uit naar „mensen die onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid.” Van zulke mensen heeft de VVD-leider „liever dat ze weggaan.”
Jawel, daar hebben we hem weer: Ruttes pleur-op-uitspraak uit Zomergasten. Maar dan iets netter geformuleerd. Precies als Wilders probeert de premier garen te spinnen bij het gevoel van onbehagen dat een deel van de kiezers heeft over aanwezigheid en het gedrag van minderheden in ons land. En net als in de achterliggende zomer probeert hij strategische kiezers die wel rechts denken maar de PVV toch niet graag in het centrum van de macht zien, aan zich te binden. Door vorige week uit te spreken dat er „nul kans” is dat de VVD met de PVV gaat regeren. En door zich nu voor te doen als de fatsoenlijke, betere variant van Wilders.
In de tweede plaats laat de open brief zien dat de VVD gaat voor maximale breedte. Je hebt asociale Nederlanders, maar ook fatsoenlijke, normale burgers, onderwijst ons de advertentie. „Verreweg de meeste van ons zijn van goede wil.” Dat zijn mensen die „leraren respecteren, van hulpverleners afblijven en anderen niet sarren met vlogjes.” Dacht de kiezer die hecht aan waarden en normen misschien dat hij daarvoor bij het CDA moest zijn, of dat de PvdA dat thema ook wel kon behartigen? Mis!, betoogt Rutte indirect. De beste bewaker van wat in Nederland als normaal geldt, is de VVD.
In de derde plaats laat de advertentie zien dat de liberalen uitermate goed beseffen dat het bij kiezen voor een belangrijk deel om gevoel gaat. In de open brief wordt Rutte nergens concreet. Hij doet geen enkel politiek voorstel, maar probeert voor alles de juist emotionele snaar te raken. Een schouderklopje voor „normale mensen” –en wie zou zichzelf níét normaal noemen?–, een scheutje wijgevoel en wat nationalisme.
Maar wat moeten we in Nederland dan dóén, meneer Rutte? Op mij stemmen, jongen. Dan komt alles goed. Want ik deug, ik ben normaal, ik ben te vertrouwen.