Koopman op kerstmarkt Berlijn: Het is zó oneerlijk
Zestig meter. Die afstand zat er maandagavond tussen worstverkoper Fredy Spoolder (57) en de plek waar een IS-terrorist met een vrachtwagen op het publiek inreed. Zeker twaalf bezoekers van een kerstmarkt in Berlijn kwamen om. Thuis in het Overijsselse Hengelo blikt de marktkoopman terug op een veelbewogen week.
TOEN
Sinds dertig jaar verkoop ik droge worst en kaas. We leveren Friese gerookte worst, Drentse kruidnagelworst, worst met een peperkraag, met knoflookkraag, noem maar op. Op de beurzen Wegwijs en Naar Buiten heb ik ooit snijders aan de man gebracht. Daarmee kun je handig uien en komkommers versnijden. Met de worst- en kaasverkoop begon ik ooit op Twentse markten. Nu zijn mijn vrouw en ik alleen nog actief in het buitenland.
Van april tot oktober staan we op markten in allerlei steden in Zweden. Een paar keer vliegen we in die periode terug naar Nederland. Om onze twee kinderen en drie kleinkinderen te zien.
Op Duitse markten ben in mijn element. Duitsers doen niet moeilijk. Met boerenklompen en in boerenkiel probeer ik mensen op een grappige manier te lokken. Deze worst in het tasje, die worst erbij, nog eentje in te tas, boem, 10 euro. En dan zegt de volgende klant: „Mag ik ook zo’n tasje?”
NU
Dankzij een Duitse kennis kon ik dit jaar voor het eerst een plaatsje bemachtigen op de kerstmarkt bij de Gedächtniskirche in Berlijn. Die kennis heeft daar een overdekt terras in de buurt. Hij verkoopt glühwein en eierpunch, een drankje van advocaat gemixt met slagroom.
Ik kreeg 5 strekkende meter voor mijn kraam op de kerstmarkt. Op 21 november stalde ik mijn kraam in het centrum van Berlijn. Ik zou er tot 1 januari aan het werk gaan. Zeven dagen per week. Vrij heb ik dan niet. Ik doe mijn werk met plezier. Aan het eind van de dag reis ik met tram en metro naar een camping in Berlijn. Daar overnacht ik in mijn camper.
Berlijn beviel me goed. Er heerst een gezellige sfeer. Het is prachtig dat het winkelpersoneel je telkens een goede adventszondag wenst. De prijzen in Berlijn zijn prima. Je hebt een broodje gehaktbal met mosterd voor 1,80 euro. Topkwaliteit. Zoiets overkomt je in Amsterdam niet. Daar ben je al meer aan parkeerkosten kwijt als je je auto neerzet om een broodje te kopen.
De kerstmarkt in Berlijn begon maandag gemoedelijk. Ik deed goede zaken. De markt is geweldig mooi aangekleed. Het is net een grote kerstboom. Er heerst een leuke sfeer. Kerstmuziek. Je hoort popachtige liedjes, jingle bells. Maar ook liederen die je in de kerk hoort. ”Stille nacht, heilige nacht”. Of: ”In Bethlehems stal lag Christus de Heer”.
Vlak bij de kerstmarkt zie je de indrukwekkende Gedächtniskirche ver boven de kraampjes uit torenen. Een in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerde kerk in het hart van Berlijn. Die staat daar als een rots. Zo van: Kijk, ik heb de oorlog overleefd.
Rond acht uur maandagavond kwam een van de standhouders op me af. „Zie je niet wat daar is gebeurd? Er zijn doden gevallen.” Door de kerstmuziek en al het geroezemoes had ik niets meegekregen van de eerste momenten van de aanslag. De standhouder was in tranen. Even later kwam ik erachter dat er een vrachtwagen op bezoekers van de kerstmarkt was ingereden. Ik schrok me wezenloos. Ik realiseerde me al snel: Dit is niet goed.
Ik zag de kapotte voorruit van de vrachtwagen. Een versplinterde marktkraam: zo raar. Het leek wel oorlogsgebied, een vuilnisbelt. Ik hoorde van mijn Duitse kennis dat hij een vrouw had geholpen. Haar tent was platgewalst, zijzelf had als door een wonder alleen een beetje last van haar been.
De Poolse vrachtwagenchauffeur die door de Tunesische IS-terrorist is vermoord, is voor mij echt een held. Waarschijnlijk heeft die Pool een ruk aan het stuur van de vrachtwagen gegeven. Had hij dat niet gedaan, dan was de terrorist naar een plek gereden waar veel meer mensen liepen. Dan waren er veel meer doden gevallen.
Ik vind het zo oneerlijk dat die mafketel op die mensen is ingereden. Tegenover mijn worstenkraam stond een draaimolen met daarin dertig, veertig kinderen. Die had die terrorist ook kunnen rammen.
Algauw kwamen er agenten naar ons toe. Professionele mensen. „We raden u aan om weg te gaan.” Ik heb de tram en metro genomen naar mijn camper. Ik zat met een brok in mijn keel in de tram. Alsof er een droevige deken over me heen lag. Het is zó oneerlijk. Misschien zaten onder de slachtoffers mensen met wie ik een leuk gesprek had, die met een tasje worst weggingen. En die worden dan een paar minuten later platgewalst.
Ik ben zelf rooms-katholiek. Ik respecteer elk geloof. In India vereren ze een koe. Ik vind het allemaal prima. IS-terroristen denken dat ze Allah een dienst bewijzen. Maar elk geloof wil vrede en liefde, meeleven met je medemens. Je gaat toch niet prediken dat je andere mensen moet uitmoorden? Dat staat niet in de Koran en niet in de Bijbel.
STRAKS
Bang ben ik niet. Ik ga zo weer op kerstmarkten staan. Maar na de aanslag wilde ik niet meer op de kerstmarkt in Berlijn blijven. Al zou ik daar het dubbele kunnen verdienen. Woensdagavond ben ik teruggereden naar Hengelo. Het bloed zit daar in Berlijn misschien nog wel op straat. Je gaat toch ook niet op het kerkhof feestvieren?
Dat vrijdagochtend de Tunesische terreurverdachte Anis Amri in Milaan is doodgeschoten door de politie, lucht me aan de ene kant op. Zo kan die man, die natuurlijk is losgeslagen, geen slachtoffers meer maken. Aan de andere kant: er is door zijn dood opnieuw een mensenleven verloren gegaan. Het was een rare week. Het maakt me allemaal verdrietig.