Inkomen melkveehouder 30 procent lager, dat van varkensboer historisch hoog
Melkveehouders zien hun inkomen door de lage melkprijs dit jaar met gemiddeld 30 procent dalen. Een op de vijf bedrijven heeft moeite om zijn rekeningen te betalen. Het inkomen van varkensboeren herstelt zich juist fors.
Dat blijkt uit de jaarlijkse raming van de inkomens van boeren en tuinders die het sociaal-economisch onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research (het vroegere LEI) en statistiekbureau CBS maandag in Den Haag bekendmaakten. Gerekend wordt met het inkomen uit het bedrijf per ”onbetaalde arbeidsjaareenheid” (onbetaalde aje). Meestal is dat de boer of tuinder zelf; ook meewerkende gezinsleden gelden als onbetaalde arbeidskrachten.
In de melkveehouderij komt het gemiddeld inkomen per onbetaalde aje dit jaar uit op 16.000 euro, dat is 7000 euro minder dan in 2015 en ruim een halvering ten opzichte van het gemiddelde in de afgelopen vijf jaar. Dat heeft alles te maken met de prijs die de boeren voor hun melk ontvangen: die ligt door de crisis in de zuivelsector 9 procent lager dan in 2015.
Ook pluimveehouders kampen met lagere prijzen. Eieren brengen 5 procent minder op als gevolg van een groter aanbod in Europa. Het inkomen op leghennenbedrijven halveert daardoor tot 37.000 euro per onbetaalde aje. Ook vleeskuikens brengen minder op.
De crisis in de varkenshouderij is voorlopig voorbij. De sector profiteert van fors hogere prijzen van biggen (+32 procent) en vleesvarkens (+8 procent), terwijl het voer goedkoper werd. Daardoor stijgt het gemiddelde inkomen van 21.000 euro negatief in 2015 naar 107.000 euro dit jaar. Dat is het hoogste niveau in tientallen jaren. De prijsstijgingen zijn volgens de onderzoekers vooral te danken aan een sterk gestegen vraag naar varkensvlees vanuit onder meer China. De varkensboeren hebben de verbetering „hard nodig om de opgelopen betalingsachterstanden over de afgelopen twee jaar in te halen.”
Het inkomen in de akkerbouw, waar een deel van de producten nog moet worden verkocht, wordt geraamd op 60.000 euro. Dat is 10.000 euro minder dan in 2015.