Opinie

Het mistige zaakje van het referendum

Politiek is soms een mistig zaakje. Neem nu de brief die premier Rutte maandag naar de Kamer stuurde over het al dan niet ratificeren van het associatieverdrag met Oekraïne. Formeel voldeed hij daarmee op het nippertje aan de in de motie-Pechtold gestelde eis om het parlement vóór 1 november te informeren over wat het kabinet nu eigenlijk gaat doen met de uitslag van het Oekraïnereferendum.

Hoofdredactioneel commentaar
1 November 2016 11:34Gewijzigd op 16 November 2020 08:06
”Ik sta met lege handen", zegt premier Rutte op zijn wekelijkse persconferentie. Beeld ANP, Jerry Lampen.
”Ik sta met lege handen", zegt premier Rutte op zijn wekelijkse persconferentie. Beeld ANP, Jerry Lampen.

Tegelijkertijd blijft, als het om de inhoud van de zaak gaat, nog veel in nevelen gehuld. Nee, het kabinet gaat dus geen intrekkingswet indienen waarmee de Nederlandse steun aan het associatieverdrag wordt herroepen, hoewel veel nee-stemmers dat als de meest logische vertaling van hun keuze zouden zien.

Wat het wel gaat doen, is ingewikkeld. Het heeft nog een week of zes nodig, zo schrijft het, om een oplossing te vinden. Een oplossing die én het associatieverdrag met Oekraïne overeind houdt én de nee-stem van het Nederlandse volk verdisconteert. Een oplossing bovendien die én Europa niet tegen de schenen schopt én de Nederlandse oppositie tevreden stelt. Nou, ga er maar aan staan!

De eenvoudige burger zou kunnen denken: zó’n taakstelling is onredelijk. Maar dat is buiten de (politieke) waard gerekend. Zoals de zaken er nu voorstaan, heeft het er de schijn van dat het Rutte misschien nog gaat lukken ook.

De crux van het verhaal zit in de opstelling van de Senaatsfracties van CDA en D66. Wat de christendemocraten betreft, lijkt het kabinet erop te gokken dat deze twaalf senatoren zo gouvernementeel en Europa­gezind zijn dat ze straks tot een onafhankelijke en van hun partijleider Buma afwijkende stellingname zullen komen. En wat de partij van Pechtold betreft, lijkt het erop dat de democraten, altijd erg pro-Brussel, bezig zijn een draai te maken ten faveure van het associatieverdrag. Daarbij zou aan D66, zo wordt gefluisterd, zijn toegezegd dat internationale verdragen voortaan zullen worden uitgesloten van nationale referenda.

Als dit het inderdaad is wat momenteel achter de schermen speelt, heeft dat een slechte en een goede kant. De slechte is dat het toch wel erg ironisch is dat waar referenda bedoeld zijn om democratie en transparantie te bevorderen, de achterkamertjes nu weer floreren als nooit tevoren.

De goede kant van de zaak is dat, inhoudelijk gezien, deze concessie aan D66 zeer gewenst is. Want áls je al voor referenda bent, dan leent toch lang niet elk thema zich voor volksraadplegingen. Straks ook plebiscieten over zaken als TTIP en CETA? Liever niet.

Nog mooier zou het zijn als politieke partijen uit al het duistere manoeuvreren van de afgelopen maanden óók de les zouden trekken dat zij raadplegende referenda vooral raadplegend moeten láten, en zich dus niet vooraf aan de uitkomst moeten binden. Ook dat brengt politici tot ingewikkelde spagaten en hult de politiek onnodig in mistflarden.

Nóg beter zou het zijn als partijen zich naar aanleiding van het Oekraïnereferendum de vraag gaan stellen of referenda überhaupt wel een geschikt middel zijn om de democratie te verbeteren en het vertrouwen van het volk in politiek en bestuur te herstellen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer