Nee tegen CETA is nee tegen globalisering
Klein Duimpje tegen de grote reus. Dat is de verhouding tussen Wallonië en de Europese Unie. Maar Klein Duimpje zorgt er wel voor dat de reus met zijn zevenmijlslaarzen strompelt en –dat weten we vanavond– wellicht door de knieën gaat.
De Canadese handelsminister Chrystia Freeland keerde zaterdag moe en verdrietig vanuit België naar Canada terug. Moe, omdat ze urenlang had onderhandeld en daarbij tot het uiterste was gegaan om de Walen over de streep te trekken in te stemmen met CETA, het handelsakkoord tussen Europa en Canada. Verdrietig omdat ze de Franssprekende Belgen niet had kunnen overtuigen.
De officiële deadline is vanavond; maar het lijkt erop dat het kleine Wallonië op de valreep voorkomt dat Europa donderdag een handtekening zet onder het vrijhandelsverdrag. En dat na zeven jaar onderhandelen. Men kan zich in gemoede afvragen: had men dit debacle niet kunnen voorkomen door eerder naar de zorg van deze regio te luisteren?
Een belangrijk obstakel voor de Walloniërs is de arbitrageregeling zoals die nu in het verdrag wordt voorgesteld. Ooit was arbitrage bedoeld om bedrijven te beschermen tegen onbetrouwbare overheden. Wallonië vreest nu dat deze multinationals te veel macht geeft. Dat kan bedreigend zijn voor de regionale economie.
Dat de goedkeuring in de slotfase zo veel troebelen geeft, heeft verschillende oorzaken. Een ervan is dat het op zich al lastig is om instemming te krijgen van de nationale regeringen van 28 lidstaten. Die is wel nodig voordat de EU de handtekening kan zetten. Daarbij komt dat in België de verschillende regio’s in dat land akkoord moeten gaan voordat de nationale Belgische regering kan instemmen. Probeer al die verschillende landen en regio’s maar eens op één lijn te krijgen.
Dat is alleen mogelijk als men een diep besef heeft dat men elkaar echt nodig heeft om er zelf beter van te worden. Dat besef was er na de Tweede Wereldoorlog wel toen de Europese eenwording gestalte kreeg. Dat is nu verdwenen. Brussel, het centrum van de EU, wordt eerder als bedilzuchtige moloch gezien dan als een verdediger van het gezamenlijk belang. Als de EU dan probeert met andere landen –nu Canada maar straks ook de VS, met TTIP– een handelsverdrag te sluiten, wordt de stemming beheerst door achterdocht.
Een tweede, minstens zo belangrijk, aspect is dat er in toenemende mate bezwaar is tegen globalisering. Er wordt vaak gezegd dat de wereld een dorp is geworden. Maar het gevolg daarvan is wel dat mensen het leven in hun eigen dorp of stad ervaren als het wonen in een achterstandswijk. Lokale economieën in voorheen welvarende regio’s worden om zeep geholpen door het weglekken van werkgelegenheid naar lagelonenlanden. De multinationals worden daarbij, niet zonder reden, als boosdoener beschouwd.
Het weigeren om in te stemmen met CETA is niet zozeer een anti-Canada-actie van Wallonië maar een exponent van een gevoel dat niet alleen de Franssprekende Belgen bezet, maar breder leeft. Brussel doet er goed aan die onvrede niet te negeren.