Noodtoestand om protesten in Charlotte
Gouverneur Pat McCrory van North Carolina heeft de noodtoestand uitgeroepen in de stad Charlotte. Daar botsten betogers en politie woensdag (lokale tijd) voor de tweede nacht op rij nadat een zwarte man was doodgeschoten door een agent.
De gouverneur kondigde aan dat de politie in Charlotte versterking krijgt, onder meer van troepen van de National Guard. Zeker zestien agenten zijn dinsdag gewond geraakt tijdens een confrontatie met betogers die een snelweg blokkeerden. Bij de protesten van de woensdag zou zeker een agent verwondingen hebben opgelopen.
De situatie liep woensdag naar verluidt uit de hand toen demonstranten tijdens een protestmars groepjes agenten omsingelden. De oproerpolitie gebruikte daarop traangas en rubberen kogels om de betogers uiteen te drijven. De actievoerders gooiden op hun beurt met vuurwerk en puin naar de agenten.
Niet alle agressie is gericht tegen de politie. Zo plunderden betogers een winkel en gingen vuilnisbakken in vlammen op. Sommige demonstranten reageerden boos op de chaotische toestanden. Een vrouw schreeuwde „stop, hier gaat het niet om” naar jonge vrouwen die flessen stuk gooiden op straat.
Bij de betoging werd zeker een persoon neergeschoten. De autoriteiten meldden aanvankelijk dat het slachtoffer was overleden, maar kwamen daar later op terug. De burger zou nog in kritieke toestand in het ziekenhuis liggen. Volgens de gemeente is hij niet neergeschoten door een agent.
Een inwoner van Charlotte verklaarde tegenover persbureau Reuters dat het slachtoffer recht voor hem stond toen hij werd geraakt. Omstanders zouden het slachtoffer enkele minuten op de grond hebben laten liggen voordat ze hem omdraaiden. Er bleek bloed uit zijn hoofd te komen.
De betogers zijn boos om de dood van een 43-jarige man die dinsdagavond werd getroffen door een politiekogel. De man had volgens de politie een vuurwapen in zijn hand. Familieleden en een getuige zeggen dat het ging om een boek.