Overlopers uit Noord-Korea geven inkijkje in het dagelijks leven daar
Hoe het er in strafkampen aan toegaat, daarover is inmiddels veel bekend. Maar wat weten we van het alledaagse leven in Noord-Korea? Gevluchte Noord-Koreanen doen een boekje open.
Hoe komen Noord-Koreanen aan een levenspartner? Hoe ziet een trouwerij eruit, of een begrafenis? Wat doen ze in hun vrije tijd en: mogen ze zomaar een reis door eigen land maken?
Vragen te over, want de met harde hand geregeerde dictatuur in Oost-Azië laat pottenkijkers slechts mondjesmaat toe, maar ook dan staan ze onder streng toezicht en worden burgers van hen weggehouden.
Nu zijn er tal van gevluchte Noord-Koreanen die wél een boekje open kunnen doen over het reilen en zeilen in hun vaderland. Op de website nk.news.org kunnen lezers wekelijks een vraag stellen over de normale dingen van het leven en hoe die in Noord-Korea gaan. De antwoorden komen van Noord-Koreanen die hun land de rug toekeerden. Een kleine selectie van onderwerpen. Ze leveren verrassende inkijkjes op.
Zo klaagt Je Son Lee over het gebrek aan maandverband in de tijd dat zij in Noord-Korea woonde. Je kunt het wel kopen, maar het is peperduur. Daarom maken de meeste vrouwen de doekjes zelf van ruw katoen, en ze hergebruiken die keer op keer. Son Lee huivert nóg bij de herinnering aan het uitwassen van gebruikt maandverband, vooral in de winter was dat vanwege het ijskoude water een afschuwelijk iets. Verder duurde het in de winter erg lang voordat de doekjes droog waren.
Over vrouwen valt meer te zeggen. Zo is hun maatschappelijke positie in Noord-Korea sinds de jaren 90 van de vorige eeuw aanzienlijk sterker geworden, en dat heeft alles van doen met de verschrikkelijke hongersnood die het land in die jaren teisterde. Die ramp was mede het gevolg van een failliet voedseldistributiesysteem van de staat, waarop maar één antwoord mogelijk was: meer ruimte voor de bevolking om zelf voedsel te verbouwen, te kopen en te verkopen.
Broodwinner
Het waren de vrouwen die deze kans aangrepen: zij bemensten de markten in de dorpen en steden en profiteerden zo ook van de inkomsten die dat opleverde. „De Noord-Koreaanse vrouw heeft dankzij de opmars van de markt een nieuwe rol als kostwinner binnen de familie gekregen”, stellen Bronwen Dalton en Kyungja Jung, twee Australische onderzoekers (geen vluchtelingen) in een analyse op de website van East Asia Forum (”Feminity in North Korea”).
Voor de jaren 90 was de vrouw vooral een politiek speeltje van de dictators Kim Il Sung en diens zoon en opvolger Kim Jong Il. Een Noord-Koreaanse vrouw was wat hen betreft onderdanig, uitsluitend moeder en naar buiten toe een mascotte van de Noord-Koreaanse cultuur. Volgens die cultuur diende zij zich ook te kleden en te tonen, ook qua kapsel. Het gevolg was dat mannen een Noord-Koreaanse variant van ”Zeeuws meisje” naast zich hadden lopen…
Onder de huidige leider Kim Jong Un is dat anders geworden, en daarvoor hoef je alleen maar naar diens vrouw Ri Sol Ju te kijken: een modieus geklede jongedame. De toegenomen verkoop van oorbellen, handtasjes en make-up op de markten laat zien dat veel Noord-Koreaanse vrouwen zelfbewuster zijn geworden en welvarender, aldus Dalton en Jung.
Hoe ze zich volgens westerse mode dienen te kleden? Dat weten de meisjes en jonge vrouwen van de vele video’s en dvd’s die in omloop zijn. Het regime probeert van zijn onderdanen fervente haters van Amerika en Japan te maken, maar dat lukt alleen als het om Japan gaat. ”Wij haten de Amerikanen niet”, luidt de kop boven een column van Je Son Lee. Ouderen in haar dorp die de Koreaoorlog van begin jaren 50 nog hadden meegemaakt, vertelden over Amerikaanse soldaten als sympathieke kerels die Koreaanse kinderen knuffelden en chocolade en kauwgum uitdeelden.
Actiefilms
Amerikaanse actiefilms doen de rest. Dat daarin altijd helden de hoofdrol spelen, hielp ook bij het leren adoreren van Amerika. Son Lee: „Van jongs af wordt het ons bijgebracht: helden voor het vaderland moeten we worden. In Amerikaanse films komen Noord-Koreanen te weten hoe die helden eruitzien.” Verder viel haar mond open van verbazing over de weelde in de films waarin Amerikanen kennelijk leven.
Inmiddels zijn de Amerikaanse en westerse filmproducties qua populariteit alweer ingehaald door Chinese en vooral Zuid-Koreaanse series. Het openlijk tonen van gevoelens in films en liedjes was iets wat op Ji Min Kang indruk maakte. „Ik zag mensen die níét bang zijn om emoties te tonen. Ze geven ook openlijk hun mening en zijn welvarend. Hun leefwereld had voor mij iets hemels.”
Feit blijft dat wie al luisterend of kijkend betrapt wordt door de politie een fikse straf kan verwachten: jarenlange opsluiting in een werkkamp bijvoorbeeld. Maar kómen blijven ze, de dvd’s, cd’s en video’s uit Zuid-Korea, China en het Westen. „Het lijkt erop dat naarmate het regime strenger gaat controleren, de toevoer ervan juist groter wordt”, zegt Je Son Lee.
Hoe komen jullie aan een vriendje of vriendinnetje? luidde een vraag op de website van nknews.org. „Net als bij jullie”, is het antwoord van Kim Yoo Sung. „Ook bij ons is daten normaal, en ook wij maken afspraakjes met elkaar.”
Lijkt de ware eenmaal te zijn gevonden, dan gaan er serieuze criteria meespelen, en: andere partijen, zoals beide ouders. Onder de politieke en militaire elite in Noord-Korea is iemands ”songbun” het belangrijkste criterium bij het vinden van een levenspartner.
In zijn boek ”Marked for Life, Songbun” beschrijft Robert Collins wat dit systeem inhoudt. Een beknopte definitie luidt: „Songbun betekent dat iedere Noord-Koreaan van zijn geboorte af behoort tot een bepaalde klasse, en die afkomst bepaalt de rest van zijn leven zijn maatschappelijke kansen.” Allesbepalend is je relatie tot het regime, en die is uitgedrukt in de klasse waartoe je behoort. Er zijn drie categorieën: die van de betrouwbaren, de twijfelachtigen, en de ronduit vijandelijke groep.
Hoe verliefd zoon of dochter ook is, songbun gaat bij de elite voor alles, ook voor een dikke portemonnee of vette bankrekening van pa. Gewone Noord-Koreanen laten die portemonnee weer wél het zwaarst meewegen.
Een lastige hobbel in ieders jonge leven is de militaire dienstplicht. Jongens moeten tien jaar onder de wapens, meisjes zeven jaar.
Elke jongen of meisje weet: militair-zijn is honger lijden en ondervoed raken, bij gebrek aan voldoende eten. Vanwege primitieve landbouwmethoden en tekorten aan pesticiden en kunstmest kampt het land al tientallen jaren met slechte oogsten. Veel soldaten trekken erop uit om burgers te beroven van hun voedselvoorraden, of ze stelen rijst en mais bij boeren.
Kim Yoo Sung vertelt dat soldaten nogal eens ernstig verzwakt vanwege ondervoeding opgehaald worden door hun ouders om thuis op te knappen. „Noord-Korea is de ergste plek ter wereld om soldaat te zijn”, is zijn conclusie.
Universiteit
Militaristisch gaat het er ook aan toe op de universiteiten, laat Kim Yoo Sung weten. Studenten zijn strak hiërarchisch georganiseerd en er is strenge controle op de naleving van regels. Opmerkelijk is dat je niet zelf je studierichting kiest: die wordt je na aanmelding van hogerhand opgelegd. Dat geldt ook voor de extra verplichte vakken over de familie Kim, de familie die de macht over het land in handen heeft.
Studenten houden zelf de lokalen en gebouwen schoon, en ook draaien ze diensten als nachtwakers.
De kledingvoorschriften –jasje, dasje en hoed– zijn streng: iedere dag worden studenten bij de ingang opgewacht door de universiteitspolitie die op kleding controleert en: of je op tijd bent. Wie niet even voor halfacht ’s ochtends binnenstapt, kan rekenen op een publieke vernedering tijdens de gezamenlijke bijeenkomst van die dag.
Een studie duurt doorgaans vier jaar, maar daar komt nog een halfjaar stage bij de strijdkrachten bij. Overigens worden er ook op zaterdag colleges gegeven, maar niet op zondag.
De beste locatie om vrienden te maken: de trein
Gezellig op zaterdag met de trein een uitstapje maken is vrijwel onmogelijk in Noord-Korea. Sowieso kunnen de meeste burgers zich geen treinkaartje veroorloven: dat is peperduur. Daar komt bij dat je eerst toestemming moet krijgen om je dorp of stad te mogen verlaten. Ook dat kost de nodige tijd en overredingskracht van de aanvragers.
Heb je eenmaal toestemming om te reizen, dan moet er nog een treinkaartje bemachtigd worden, en ook dat valt niet mee. Het aantal kaartjes in de vrije verkoop is beperkt. Je Son Lee: „Als er twintig kaartjes zijn, gaat de helft naar ambtenaren, die ze weer doorgeven aan familie of vrienden. Van de overige tien schuiven kaartverkopers meer dan de helft door naar hún connecties. Hoogstens vijf kaartjes blijven over voor de vrije verkoop. Om die in handen te krijgen, is veelal meer geld nodig dan de officiële prijs, want de rij gegadigden is lang.
Tot het jaar 2000 kende Noord-Korea geen gereserveerde plaatsen, en dat betekende steevast chaotische invasies van passagiers zodra de trein tot stilstand was gekomen, om maar het beste plekje te bemachtigen. Je Son Lee herinnert zich dat van de meeste treinstellen de ramen kapot waren: veel passagiers wrongen zich niet via de deuren, maar door de ramen naar binnen. „Vooral ’s winters zat je dan te koukleumen, vanwege al die kapotte ramen”.
Door de vele stroomstoringen en soms complete stroomuitval liep een treinreis nogal eens uit op een tocht van een week of meer. Wie dan niet voldoende geld bij zich had, zat al gauw met een lege maag een andere passagier het eten uit de mond te kijken, vertelt Je Son Lee. Een stop bij een station betekende meestal een ware run van uitgehongerde passagiers op het stationsrestaurant om eten en drinken in te slaan. Je Son Lee herinnert zich passagiers die privéspullen te koop aanboden om maar aan geld te komen voor eten en drinken. De woekerprijzen die op de stations voor voedsel golden, maakten de nood alleen maar groter.
Er was één pluspunt, herinnert Son Lee zich: de trein was de beste plek om vrienden te maken. „Dagenlang deelde je met anderen dezelfde coupé en door eten met elkaar te delen, smeedde je vriendschappen die soms de rest van je leven bleven bestaan.”