De ambassadeur wijst op de „speciale historische betekenis” van Dreyeroord. Tijdens de operatie Market Garden in september 1944 was het hotel het tijdelijke hoofdkwartier van een lucht­landingseenheid van de Eerste Britse Airborne Divisie. Rondom Dreyeroord is zwaar gevochten. Britse veteranen noemen het pand ”The White House”.

Dreyeroord, dat niet op een monumentenlijst staat, is nu in handen van investeringsmaatschappij Amvest. Zorginstantie Het Gastenhuis wil er twintig zorgappartementen voor mensen met dementie realiseren. Daarvoor zal het pand waarschijnlijk worden afgebroken. Volgens Het Gastenhuis voldoet het niet aan de bouwtechnische eisen voor de nieuwe functie.

„Dreyeroord is een van de overgebleven bakens van operatie Market Garden. De King’s Own Scottish Borderers verdedigden vastberaden de omgeving van Arnhem vanuit en rondom het hotel. Verondersteld wordt dat een van hun gevallen kameraden op het terrein van Dreyeroord begraven ligt”, aldus de ambassadeur.

„Ik ben ervan overtuigd dat de vele mensen in het Verenigd Koninkrijk die een speciale band met Dreyeroord voelen, van mij verwachten dat ik beklemtoon dat het een tragedie zou zijn als zo’n belangrijk symbool van bevrijding en herdenking verloren zou gaan voor komende generaties”, schrijft Adams verder. „Ik hoop heel erg dat er een oplossing kan worden gevonden om de herinnering in stand te houden aan die dappere Britse soldaten die op deze plek hun leven gaven opdat Nederland weer vrij zou kunnen zijn.”

De Stichting Airborne Feelings, een netwerkorganisatie voor activiteiten rondom de jaarlijkse herdenking van de slag om Arnhem, heeft 4100 handtekeningen uit 40 landen verzameld onder een petitie voor het behoud van het voormalige hotel.

Ook de Koninklijke Stichting Defensiemusea ziet graag dat „dit belangwekkende pand” overeind blijft. „Sloop van Dreyeroord zou volledig haaks staan op de vele initiatieven om de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden. Uiteraard komen er met de tijd veranderingen. Zo zal Dreyeroord een nieuwe bestemming moeten kunnen krijgen. Wij pleiten echter voor een vorm waarbij de herkenbaarheid van dit gebouw behouden blijft.”