Onderwijs & opvoeding

Duo Kruis houdt van een lolletje in de les

Ze geven allebei les in een taal. Pa Jan Kruis in Nederlands, zoon Maurits in Duits. Bijna elke dag komen ze elkaar tegen op het Calvijn College in Middel­burg. Zelf malen ze er niet om. En de leerlingen? „Die maken er grapjes over. Zo van: het eerste uur heb ik les van de oude Kruis, het tweede van de jonge. Dat is een dubbel kruis.”

Evert van Dijkhuizen
2 August 2016 19:20Gewijzigd op 16 November 2020 05:29
Vader Jan en zoon Maurits Kruis, docent op het Calvijn College in Middelburg. „Eerst komen de leerlingen, dan komt het vak.” beeld Dirk Jan Gjeltema
Vader Jan en zoon Maurits Kruis, docent op het Calvijn College in Middelburg. „Eerst komen de leerlingen, dan komt het vak.” beeld Dirk Jan Gjeltema

Ze ontmoeten elkaar in de kamer van pa Jan. „Ik heb thuis niet verteld dat het RD zou komen”, lacht hij. „Dat wordt een leuke verrassing; dat we straks samen in de krant staan.” Zoon Maurits: „Dat lukte in mijn geval niet. Mijn vrouw zag het mailtje met de uitnodiging voor het interview binnenkomen.”

Jan (50), fervent orgelliefhebber, net als z’n zoon Maurits, wilde als jongen de muziek in. „Maar het idee dat ik als musicus altijd ’s avonds de klos zou zijn, trok me niet aan. Uiteindelijk heb ik uit volle overtuiging voor het onderwijs gekozen. Ik ben Nederlands gaan studeren aan de leraren­opleiding. Als jong broekje begon ik in 1988 op de Rehobothschool in Krabbendijke, die in 1994 samen met de Voetiusscholengemeenschap in Goes en de Smytegelt­mavo in Middelburg fuseerde tot het Calvijn College. Toen ik begon, had ik 3 keer voor de klas gestaan en kreeg ik een rooster met 29 lesuren van 50 minuten. Dat was echt overleven.”

Duaal traject

Maurits (24) deed tijdens de havo een paar snuffelstages en besloot leraar Duits te worden. „Duits was mijn beste examenvak. Ik koos voor een duaal traject: leren en werken tegelijk. Een prachtige combinatie. Ik had het wel een beetje gehad om de hele week in de schoolbanken te zitten. Ik heb niet de leraren­opleiding aan de Driestar in Gouda gedaan, maar aan de Hoge­school Rotterdam. Achteraf ben ik daar blij mee. Het eerste jaar moest ik vier keer per week naar school; ik had veel contact­uren met native speakers. Dat is de ideale manier om een vreemde taal te leren. Op de Driestar was het aantal contacturen veel minder. Het vak Duits heeft niet zo’n best imago, maar in Zeeland hoef je niet uit te leggen waarom het nuttig is die taal te leren. In de zomer loopt de provincie vol met Duitse vakantiegasten.”

Kunst afgekeken

Of Maurits thuis gestimuleerd werd om het onderwijs in te gaan? „Natuurlijk heb ik de kunst van pa afgekeken, maar het onderwijs werd thuis niet gepusht.” Vader Jan: „Ik heb dat bewust nooit gedaan, maar onze kinderen groeien wel op in een onderwijsomgeving. Mijn vader was leraar en mijn schoonvader ook, al werd die later directeur van een school in Rotter­dam. M’n moeder werkte in het basisonderwijs, m’n vrouw en m’n zus deden dat ook. En m’n dochter is net klaar met de pabo.”

Zoon Maurits: „Ik heb bij pa in de klas gezeten. Hij gáát voor z’n vak en heeft z’n spullen altijd op orde. Een voorbeeld voor mij. Afgelopen jaar gaf ik zelf les aan m’n jongste broertje. Hij is bijna 2 meter.” Met een grijns: „Ik kan de blauwe plekken van het stoeien thuis laten zien.”

Niet krampachtig

Jan en Maurits hebben beiden naast het lesgeven een andere taak op school. Pa geeft leiding aan de onderbouw van havo/vwo, z’n zoon is zorgmentor. Ze herkennen veel in elkaar. Maurits: „Vooral in de relaxte omgang met leerlingen. We houden er niet van om krampachtig te doen. Een lolletje moet kunnen. Leerlingen zitten een groot deel van hun leven op school; dan mag het daar best gezellig zijn.”

Jan: „Je hebt soms drukke klassen. Als je eerst een grapje maakt, loopt de les vervolgens prima. Maar als je met de botte bijl begint, dan gaat het fout. Laat de leerlingen hun verhaal doen, als het nodig is. Ik ben anders gaan lesgeven toen ik zelf kinderen kreeg. Ik zie achter de leer­lingen mijn eigen kinderen. Eerst komen de leerlingen, dan komt het vak. Dat merk ik bij Maurits ook. Verder houden we allebei van doorgaan en aanpakken. Zo haalde Maurits in recordtijd z’n masterdiploma.”

Terughoudend

Thuis praten de mannen weinig over school. Jan: „Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smarten. Ook in dit opzicht.” Maurits: „Op verjaardagen begint m’n broertje weleens over school. Zo van: het was bij die of die in de les een bende. Maar verder hebben we het er niet over.”

Jan: „Ook op school ben ik terughoudend in het doorvertellen van informatie over leerlingen en collega’s. Dat zie ik bij Maurits ook. Hij weet veel over zorgleerlingen, maar zegt er nauwelijks iets over.” Maurits: „Dat heeft sowieso weinig zin als het om leerlingen gaat die geen les van pa hebben.”

Verschillen tussen vader en zoon zijn er ook. Jan: „Soms pakken we de zaken didactisch anders aan. Dat heeft met ons vak te maken. Maurits geeft Duits; dat is een tweede taal voor de leerlingen. Ik geef Nederlands, hun moedertaal. Dat maakt verschil.”

Maurits: „Soms hebben de leerlingen les gehad van pa en komen ze daarna bij mij. Dan zeggen ze: De oude Kruis praat veel over boeken. Bij Nederlands is dat nodig. Voor dat vak moet je een lange lijst met titels lezen. Bij Duits hebben de leerlingen niks aan literatuur. Ik doe dus weinig aan boeken.”

Jong en fris

De een staat inmiddels 28 jaar voor de klas, de ander net een paar jaar. Maar leren doen de mannen van elkaar. Jan: „Maurits is jong, heeft frisse ideeën. We zijn met nieuwe schoolplannen bezig. Een van de vragen is: hoe vergroot je de betrokkenheid van de leerlingen? We hebben elk jaar best een goede examenuitslag, maar de motivatie bij de leerlingen in het examenjaar kan beter. Je moet hen er soms bij slepen. Jonge docenten zoals Maurits hebben vaak mooie ideeën. Bijvoorbeeld vakoverstijgende projecten. Dan kom je elkaar als collega’s vaker tegen. Bij Duits en Nederlands combineren we lessen rond de herdenking van 4 en 5 mei. Leerlingen weten over het algemeen bizar weinig van de Tweede Wereldoorlog af.”

Maurits: „Er gebeurt genoeg in de wereld om in de les bij aan te sluiten. Ik laat soms een filmpje zien van een actuele gebeurtenis en geef er een opdracht bij.” Jan: „Juist die dingen hoor je soms jaren later terug van oud-leerlingen. Die hebben indruk op hen gemaakt.”

Vrije ruimte

Het gevaar dreigt dat vader en zoon elkaar gaan voorschrijven hoe ze over bepaalde school­zaken moeten denken. Maar daar houdt het duo Kruis niet van. Maurits: „Ik zit bewust niet in het deelteam van collega’s waar pa leiding aan geeft. Ook omdat daar soms persoonlijke zaken worden besproken.”

Jan: „We geven elkaar 100 procent vrije ruimte. Ik zou niet anders willen. Het zou heel ongezond zijn als ik Maurits ga vertellen wat hij ergens van moet vinden.”

Maurits: „Soms blijkt tijdens een rapportenvergadering dat we verschillend over een bepaalde leerling denken. Als zorgment­or weet ik soms meer dan collega’s.” Jan: „Soms krijg ik mailtjes die niet voor mij bestemd zijn. Onze roostercode verschilt namelijk één letter. We hebben de afspraak dat we dit soort mailtjes ongelezen doorsturen naar de ander.”

Grote stap

Onderwijsvernieuwingen hebben de warme belangstelling van zowel vader als zoon Kruis. Maurits: „In mijn geval, als zorgmentor, gaan die het meest over passend onderwijs. Tijdens mijn masteropleiding heb ik me behoorlijk met dit thema beziggehouden. Als school hebben we al veel gedaan om voor elke leerling zorg op maat te bieden, maar er zijn nog stappen vooruit mogelijk.”

Jan: „Ik vind het positief zoals dit thema hier wordt opgepakt. Ik ben niet tegen vernieuwingen, maar ze moeten zinvol zijn en ook echt ingevoerd worden. Als schoollocatie hebben we voor de komende twee jaar twee hoofd­thema’s gekozen: betrokkenheid en uitdagend onderwijs. Daar willen we de komende tijd aan werken.”

Goede naam

Heeft het ook vervelende kanten om als vader en zoon op dezelfde school te werken? Maurits: „Ik heb het nog nooit als een probleem ervaren. Mijn vader heeft een goede naam op school. Het wordt een ander verhaal als er kritiek op hem zou zijn. Soms vind ik het lastig als pa een probleempje heeft met een collega in zijn team en ik hoor er via via van. Dan moet ik tegenover anderen doen alsof ik van niks weet.”

Jan: „We maken geen probleem van elkaars aanwezigheid. Maurits werkte eerder op de vestiging in Krabbendijke. Daar ging het goed. Ik vond het daarom prima dat hij naar Middelburg kwam.” Maurits: „De sfeer hier is erg gezellig. Op sommige dagen spreek ik pa niet. Dan moet ik bijvoorbeeld surveilleren in de pauze. Op andere dagen zitten we naast elkaar aan de koffie. Maar ik denk niet dat collega’s merken dat wij vader en zoon zijn.” Jan: „Absoluut niet. Dat zou ik niet willen.”


zomerserie Zo ouder zo kind

Dit is het derde deel van een serie over ouders en kinderen die op dezelfde school werken.

Meer over
Zo ouder zo kind

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer