Buitenland

Jan van Beest struinde met geigerteller door niemandsland Tsjernobyl

„De centrale van Tsjernobyl in het echt zien, dat doet wat met je. Dat is overweldigend. Dat daar door menselijke toedoen een onzichtbaar gevaar is verspreid, maakt het absoluut avontuurlijk om daar rond te lopen.”

25 April 2016 10:21Gewijzigd op 16 November 2020 03:08
De geigerteller van Jan van Beest gaf bij de centrale van Tsjernobyl een stralingsniveau aan van 475 microröntgen per uur. beeld Jan van Beest
De geigerteller van Jan van Beest gaf bij de centrale van Tsjernobyl een stralingsniveau aan van 475 microröntgen per uur. beeld Jan van Beest

Jan van Beest (41) uit Sliedrecht maakte nogal eens een uitstapje naar het radioactief besmette gebied rond Tsjernobyl in Oekraïne waar dertig jaar geleden, op 26 april 1986, de ramp met de kerncentrale plaatshad. Hij werkte de afgelopen zestien jaar vanuit Zjitomir voor de Stichting Oost-Europahulp Gereformeerde Gezindte (SOEGG) en Vrienden van Zjitomir (VVZ). Hij was er onder meer verantwoordelijk voor de plaatsing van tweedehandse medische apparatuur in drie ziekenhuizen van Zjitomir – op 160 kilometer van Tsjernobyl. Sinds eind februari is hij weer terug in Nederland.

Tot eind vorig jaar bezocht Van Beest tientallen malen de zogeheten 70 kilometerzone rond de gecrashte kerncentrale, onder meer met pabostudenten van de Driestar. „Dat wordt gedoogd. Niemand legt je er een strobreed in de weg.”

Voorzien van een geigerteller trok hij dan het gebied in. „Soms trof je een plek aan met verhoogde straling, maar 2 meter verder gaf mijn meter alweer veel lagere waarden aan. Een aantal jaren geleden was de straling in dat gebied al aanzienlijk lager dan de eerste keren dat ik het gebied bezocht.”

Van Beest verontschuldigt zich ervoor dat zijn Russische geigerteller de straling weergeeft in de verouderde eenheid röntgen. Maar een omrekening naar de gangbare eenheid sievert is snel gemaakt; 1 microröntgen per uur is gelijk aan ongeveer 10 nanosievert per uur.

Op zijn laptop laat hij foto’s zien van wat zijn teller op verschillende plekken in de 70 kilometerzone aanwees: op bepaalde plekken 
80 microröntgen. Is dat gevaarlijk? „Als je er een jaar lang 
24 uur per dag, 7 dagen per week aan wordt blootgesteld, is het niet bepaald gezond meer.” Ter vergelijking: de achtergrondstraling in Nederland uit de ruimte en uit de bodem is gemiddeld 10 tot 15 microröntgen per uur.

Door de jaren heen zag hij het gebied veranderen. „Van veel huizen in de verlaten zone werden de asbest dakplaten afgesloopt. Die huizen zag je langzaamaan verrotten en in elkaar zakken. Veel hout werd weggesleept om dienst te doen als brandhout.”

Explosie

Het weghalen van het materiaal lijkt gevaarlijker dan het is. Van Beest: „Vergelijk de wolk van radioactieve deeltjes die op 26 april 1986 bij de explosie vrijkwam met een wolk zand tijdens een zandstorm. Dat zand komt overal terecht, op huizen, auto’s en noem maar op. Als je een auto echter afspuit, is het zand weg. Zo hebben vele regenbuien de radioactieve deeltjes van de daken afgespoeld. Die dakplaten waren dus nauwelijks radioactief meer. Maar wat in de bodem zit, gaat nooit meer weg.”

Voor de natuur in de 70 kilometerzone heeft de ramp goed uitgepakt, constateert de hulpverlener. „Het is dertig jaar na dato een prachtig natuurgebied. Alles groeit en bloeit er. Wegen waarop ik eerst nog met de auto kon rijden, raken nu totaal overwoekerd. Dat klinkt tegenstrijdig: de mens kan er niet meer wonen, maar de natuur gedijt uitstekend.”

De 30 kilometerzone rond de centrale is nog wel steeds verboden gebied. Niet voor niets, want net na de ramp kwam de radio­actieve straling hier en daar ruimschoots boven de 3000 milliröntgen uit. Ook nu nog zijn er zwaar besmette plekken.

Niemand rijdt die zone zomaar binnen. Toch is Van Beest er wel een keer geweest, via een checkpoint bij Tsjernobyl. „Met een VW-busje reden we naar Pripjat, de stad die het meeste heeft geleden van de kernramp. Sommige stukken reden we met hoge snelheid voorbij. Ik heb daar waarden gemeten tot ruim 1100 microröntgen per uur, dwars door het plaatstaal van de bus heen. Hier en daar zijn de wegbermen dus nog steeds zwaar radioactief besmet.

En dan zie je ineens die bekende schoorsteen opdoemen, en even later de betonnen kolos. Dat deed iets met me. Ineens stond ik oog in oog met het monster. Dat was overweldigend. Ik kreeg toen wel een apart gevoel in mijn buik. Ik wist wat voor ellende deze centrale heeft veroorzaakt. Het vreemde was: we konden er toen gewoon naast staan”, herinnert Van Beest zich.

Verbazing

„Het verwonderde me daar nog zo veel mensen aan het werk te zien. De centrale ligt sinds 2000 immers helemaal stil. Het complex heeft echter nog steeds onderhoud nodig om verval te voorkomen. Honderden mensen werken er in ploegendiensten van drie dagen op, drie dagen af. Als ze er werken, verblijven ze in het stadje Tsjernobyl. Daar is gewoon een winkel open, er is een koffietent. Ik viel er van de ene verbazing in de andere.”

De zwaargetroffen stad Pripjat is echter totaal uitgestorven. „Het is een spookstad geworden.” Het stralingsniveau in de stad viel Van Beest echter alles mee. „Rond de 300 microröntgen per uur. Ik heb er gewandeld langs een pretpark dat in 1986 werd gebouwd. Het is nooit in gebruik genomen. De botsautootjes en een reuzenrad staan er ongebruikt weg te roesten.”

Het groen begint de stad steeds verder te overwoekeren. Struiken en bomen banen zich een weg door scheuren in asfalt en beton. Van flatgebouwen resteren de betonnen skeletten. „De bomen groeien er op het dak.”

Wanneer Van Beest het gebied weer verlaat, moet hij door een detectiepoort. „Daar wordt gemeten of je niet besmet bent geraakt met radioactief materiaal. In ons geval was er niets aan de hand.”

Welke gevolgen van de kernramp ondervinden de Oekraïners nog dagelijks?

„Ik heb er in de gezondheidszorg gewerkt. Ik weet dat er hier en daar kinderen met misvormingen zijn geboren. Maar dat is erg beperkt gebleven. Wat mij wel opviel, was het grote aantal vrouwen van rond de dertig met een litteken in hun hals. Die waren heel jong toen de kernramp plaatshad. Ze zijn kennelijk geopereerd aan schildklierkanker. Verder heb ik in mijn eigen kerkelijke omgeving en op mijn werk in Zjitomir niet gemerkt dat er meer kanker voorkomt dan in Nederland.”

Leeft de kernramp nog bij de Oekraïners?

„Ergens speelt de ramp nog een rol in het achterhoofd. Als kinderen kampen met vage gezondheidsklachten, schuiven hun ouders de schuld algauw op de kernramp. Of dat terecht is of niet. De levensverwachting van mannen ligt momenteel rond de 64 jaar. In hoeverre de kernramp daarbij een rol speelt, weet ik niet. Feit is wel dat de levensstandaard in Oekraïne sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 flink achteruit is gegaan.”

Hoe erg is de blootstelling aan de straling momenteel nog?

„Japanse wetenschappers hebben in 2006 in Tsjernobyl gewassen onderzocht. Ze concludeerden dat deze gewoon konden worden gegeten. De Wereldgezondheids­organisatie stelt ook dat de gevolgen van de kernramp eigenlijk alles meevallen.”

Hebben Oekraïners vertrouwen in de koepel die momenteel over de centrale wordt gebouwd?

„Het is een professionele oplossing om het stralingsgevaar te bedwingen. Dat geeft vertrouwen. Ik hoop dat deze maatregel afdoende zal blijken.”


Overkapping pas in 2017 gereed

De nieuwe overkapping die het Franse consortium Novarka bouwt over de ontplofte kerncentrale van Tsjernobyl nadert haar voltooiing. Het bedrijf maakte in 2010 een begin met de zogeheten New Safe Confinement (NSC), een enorme boogvormige stalen koepel van 257 meter breed, 164 meter lang en ruim 110 meter hoog. Het project gaat 1,54 miljard euro kosten.

De constructie bestaat uit een frame van halfcirkelvormige bogen van stalen buizen die volledig wordt bekleed met een sandwichpaneel van drie lagen dik. Aan de binnenkant wordt de koepelconstructie voorzien van een laag polycarbonaat kunststof om aanhechting van radioactieve deeltjes te voorkomen. Binnen de koepel moet de tempertuur iets hoger liggen dan erbuiten om condensatie van water uit de lucht te voorkomen.

Novarka bouwt de overkapping 180 meter van de centrale vandaan en zal deze uiteindelijk via rails over de bewuste reactor 4 schuiven. De NSC overkapt uiteindelijk zo’n 740.000 kubieke meter radioactief vervuild puin, waarvan 16 ton bestaat uit uranium en plutonium. De koepel moet er ten minste 100 jaar blijven staan.

De ondergrond waarop de koepel komt te staan, is een 3 meter dikke unieke laag, waarvan de samenstelling niet kan worden bepaald. De laag bestaat uit radioactieve besmette grond, brokken kernmateriaal uit de centrale, steen, zand, klei, brokken beton en afvalmateriaal. De constructeurs bouwen daaroverheen een fundament dat stevig genoeg is om de constructie te dragen, onafhankelijk van de samenstelling van de ondergrond.

Aanvankelijk was het de bedoeling dat de nieuwe overkapping in 2012 klaar zou zijn, maar vanwege onder meer geldgebrek is de datum opgeschoven naar eind 2017.

Klik hier voor een video.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer