In een nachtmerrie na moord op dochter
VUGHT. In een „nachtmerrie” kwam Wil Vreeburg terecht. Haar dochter Caroline (24) werd in 1996 in Frankrijk vermoord. „Doordat de Franse autoriteiten de zaak niet grondig onderzochten, is mijn rouwproces ernstig verstoord.”
Maar al te goed kan Wil Vreeburg (75) uit Vught zich het verdriet en de frustratie voorstellen van mensen van wie een geliefde is vermoord in het buitenland. Het AD meldde donderdag dat dit jaar al evenveel Nederlanders in het buitenland zijn vermoord als in heel 2015. Nabestaanden van moordslachtoffers ergeren zich er vaak aan dat in hun ogen autoriteiten in het buitenland zich te weinig inspannen om een misdrijf op te lossen. Ook is er nogal eens onvrede over de kennelijk trage overdracht van het lichaam aan de familie in Nederland.
Met afschuw kijkt Wil Vreeburg twintig jaar na de gewelddadige dood van haar dochter terug op de zomer van 1996. Die afschuw betreft niet alleen het felle verdriet om de dood van haar kind, maar ook haar ergernis over het optreden van met name de Franse autoriteiten. Die deden in haar optiek te weinig onderzoek.
Berm
Caroline zou zich op 28 juli 1996 melden op een camping bij Parijs. Daar zat Wil Vreeburg met andere familieleden al. De jonge vrouw, die met een reisgenoot in Portugal was geweest, kwam er nooit aan. Op 28 augustus dat jaar kreeg moeder Vreeburg het bericht dat Caroline in de berm langs een oprit naar een snelweg was gevonden. Achtergelaten in haar eigen slaapzak. Gewurgd. Mogelijk seksueel misbruikt. Tot op heden is het een raadsel wie de moordenaar is.
„Toen mijn dochter vermist was, luisterde de politie in Parijs niet naar ons. De reactie was: „O, die komt wel terug.” Toen duidelijk was dat Caroline was vermoord, is er volgens mij geen deugdelijk DNA-onderzoek gedaan. Het kostte me veel moeite meer te weten te komen van de Franse recherche. Ik vocht en knokte tegen de instanties en werd telkens het bos ingestuurd. Dat heeft mijn rouwproces ernstig verstoord. Ik kreeg het idee dat de zaak voor de Fransen geen prioriteit had.”
Tot ongenoegen van Vreeburg verbood de Franse politie haar het lichaam van haar dochter te zien. „Ik mocht zelfs geen pluk haar van haar bekijken. De politie vond dat het lichaam van Caroline in een te slechte staat verkeerde.” Het duurde zo’n drie maanden voordat de jonge vrouw in Nederland begraven kon worden. „Het identificatieproces duurde veel te lang.”
Plechtigheid
Een paar jaar geleden zagen Vreeburg en andere familieleden voor het eerst de plek waar in 1996 hun vermoorde dochter is achtergelaten. De plechtigheid nabij Parijs was georganiseerd en bekostigd door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, in samenspraak met de Franse autoriteiten. „In de berm daar hebben we witte rozen gestrooid. Die plechtigheid heeft ons heel goed gedaan.
De avond ervoor logeerden we bij de Nederlandse consul in Parijs. Hij kookte voor ons in zijn appartement, met uitzicht op de verlichte Sacré-Coeur, de beroemde basiliek in Parijs. Geweldig was dat. We hadden toen het gevoel dat de Fransen Caroline respect betoonden.”