Jubilerende ouderling Diepeveen: De Heere is de Getrouwe geweest
ENTER. Ouderling J. M. A. Diepeveen uit Enter was op 1 januari vijftig jaar ambtsdrager. In de nieuwjaarsdienst is daar aandacht voor geweest. „Ik was er wel dankbaar voor en verwonderd over, maar in de dagen rond 1 januari had ik liever even op de Mookerhei gezeten.”
Johan Diepeveen groeide op in een christelijk gereformeerd gezin in Veenendaal. Met veel achting spreekt hij over zijn ouders. En ook over de prediking van ds. R. Kok en over diens opvolger ds. J. Keuning. „Ik ben een echte kokkiaan, geen kwaad woord over ds. Kok, want hij heeft veel voor mij betekend. Zijn prediking is voor mij het middel tot bekering geweest. Onvergetelijk waren zijn preken waarin hij uitdreef naar Christus, waarin hij het verbond der genade aan de harten van de hoorders legde. Zijn catechisatielessen herinner ik mij als lange monologen, maar hij spoorde als een echte herder aan achter de kudde: „Zoek de Heere en leef.”
Het centrum van de prediking van ds. Kok en van ds. Keuning was: een mens moet in Christus zijn, want buiten Hem is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Zo is de Naam van Jezus mij dierbaar geworden. Hij heeft volkomen verlossing aangebracht, daar zou ik wel een preek over kunnen houden.”
Liefde tot de dienst van de Heere was er al op vijf-, zesjarige leeftijd. „Mijn moeder had altijd tegen me gezegd: „Wijs de Heere maar op je gedoopte voorhoofd.” Dat deed ik. Ik ging onder het zolderraam staan en wees de Heere erop dat ik gedoopt was, en vroeg of Hij aan mij wilde denken.”
Velen onderschatten de waarde van de doop, zegt Diepeveen. „Natuurlijk maakt het water van de doop niet zalig, maar de doop geeft de zondaar wel het recht om te pleiten op de beloften van het verbond dat van de Heere uitgaat. Pleiten is wel geloofswerk, maar God zweert bij onze doop dat Hij geen lust heeft in onze dood, maar wel daarin dat we ons zouden bekeren en leven. Wie de doop onderschat, zegt goedbeschouwd: „De Heere heeft wel gezworen geen lust te hebben in mijn dood, maar, zou Hij dat nou wel echt menen?”
Vanuit Veenendaal verhuisde Diepeveen (in het dagelijks leven toen belastingconsulent) in 1963 naar Hendrik-Ido-Ambacht. Daar in de buurt had hij zijn latere vrouw leren kennen. Kerkelijk behoorden ze toen tot de Gereformeerde Gemeenten. Op 25-jarige leeftijd werd Diepeveen in Hendrik-Ido-Ambacht door ds. D. Hakkenberg bevestigd in het ambt van diaken.
Per 1 april 1980 werd Diepeveen benoemd als maatschappelijk werker in Rijssen. Hij en zijn vrouw gingen in Enter wonen. Vier maanden later werd hij gekozen tot ouderling. „Door omstandigheden was ik enige tijd de enige ambtsdrager. Als er leesdienst was, was ik altijd aan de beurt. Dan zat ik in m’n eentje in de consistorie, te wachten totdat het tijd zou zijn. Er was geen mens die een gebed voor mij deed. Maar daarin kwam de Heere over, want Híj bad voor mij. Daarmee kon ik de kansel op.”
Diepeveen was eerst scriba van de kerkenraad, later werd hij voorzitter. „Maar er kwam ook hulp van ambtsdragers uit Rijssen. Ds. J. Karels heeft de gemeente van Enter altijd trouw terzijde gestaan. Om de zes weken kwam hij met drie ambtsbroeders naar Enter om hier kerkenraadsvergadering te houden.”
De gemeente van Enter heeft nooit een eigen predikant gehad, maar het aantal predikanten dat er voorgaat is groot. „Predikanten preken hier graag en gemakkelijk, zeggen ze. Ze zijn goed voor Enter, en Enter probeert goed voor hen te zorgen.”
Op leesdiensten kan de Heere veel zegen geven, zegt Diepeveen, „maar indien mogelijk moet het Woord verkondigd worden. „Predik het Evangelie”, staat er.”
Het aantal preken dat hij zelf gelezen heeft, weet Diepeveen heel nauwkeurig: 870. Vroeger las hij meestal preken uit het „overjarig koren.” De laatste tijd zijn dat meer eigentijdse preken. „In elk geval preken waarin het aanbod van genade helder verkondigd wordt. Daarin ben ik wel wat veranderd. In het begin las ik vooral strenge preken, want de mensen moesten bekeerd worden. Het gevolg was dat er een zekere lijdelijkheid in de gemeente ontstond. Ik meende dat daar geen vrucht op werd gezien. Toen ging ik meer lieflijke preken lezen. Ook geen vrucht. Ik dacht: Heere, wat nu? Totdat Hij me liet zien: „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.” Dat gaf rust. De Heere liet zien dat Hij Zelf instaat voor Zijn eigen werk. En dat doet Hij nog steeds, tot op de dag van vandaag. Er is genade voor de grootste der zondaren. In het kiezen van de preken ben ik aan de ene kant bang om het beginnende leven tekort te doen, ik wil daarin geen obstakel zijn. Aan de andere kant moeten we elkaar wel aansporen om schuiling te zoeken achter het bloed van Christus.”
De ambtelijke verantwoordelijkheid voor de gemeente van Enter woog 35 jaar zwaar, zegt Diepeveen. „Velen leven zo onbekommerd voort, zijn alleen maar geboeid door het hier en nu. Wat ik probeer over te brengen op onze mensen is dat de liefde tot de Heere het grootste is in een mensenleven. Zijn dienst brengt wel veel zorg, strijd en moeite mee, maar is ook een liefdedienst die nog nooit heeft verdroten. Ik heb willen heenwijzen naar de trouw en naar de beloften van de Heere. Het zou tot mijn grote blijdschap zijn wanneer in de eeuwigheid zal blijken dat er niemand van de gemeente achtergebleven is.”
Terugziend op een halve eeuw ambtelijk werk in de wijngaard: „De Heere is de Getrouwe geweest, altijd weer. Hij heeft de regie in handen gehouden, ook over mijn leven.”
Johan M. A. Diepeveen
Johan Diepeveen werd op 31 maart 1940 in Veenendaal geboren. Hij werkte op een accountantskantoor; later was hij enkele jaren maatschappelijk werker bij het Leger des Heils in Rotterdam. Vanaf 1980 werkte hij bij de protestantse stichting Noord West Twente te Wierden, met als standplaats Rijssen. Na een hartinfarct in 1997 moest Diepeveen zijn werkzaamheden neerleggen. Van 1966 tot 1980 was Diepeveen diaken in de gereformeerde gemeente van Hendrik-Ido-Ambacht. Sinds 1981 is hij ouderling in Enter. Het echtpaar Diepeveen-van ’t Hof heeft drie getrouwde dochters, elf kleinkinderen en vier achterkleinkinderen.