”Sola scriptura” goede term voor unieke gezag van de Schrift
”Sola scriptura” is een goede samenvatting van de reformatorische notie dat de Schrift Gods stem is die het hoogste gezag heeft over heel ons leven en zicht geeft op heel de werkelijkheid, betoogt dr. P. de Vries.
De bekende uitdrukking ”sola scriptura” werd ten tijde van de Reformatie zelf niet gebruikt. Het is een 19e-eeuwse typering van de plaats van de Schrift in de Reformatie. Toch is het een juiste typering. Wie de geschriften van de reformatoren leest, kan constateren dat zij de Schrift als de bron, de norm en het fundament van ons geloof en van onze levenspraktijk zien.
De Schrift heeft uniek gezag. Er is geen tweede bron of fundament van godskennis naast de Schrift. In de Schrift spreekt God tot ons. De Schrift is de mond van God. Inzichten uit de kerkgeschiedenis –ik denk dan vooral aan confessies– kunnen hooguit in afgeleide zin een normatieve betekenis hebben.
Als de Reformatie de Schrift als enige norm en fundament heeft, sluit zij aan bij een lijn die er in de kerk altijd al is geweest. Het concilie van Trente heeft met zijn visie dat er twee bronnen van openbaring zijn (Schrift en traditie) een andere lijn die vooral in de middeleeuwen opkwam, tot kerkelijk dogma verheven.
Een van de verschillen tussen de lutherse en de gereformeerde Reformatie is dat de gereformeerde Reformatie de Schrift niet alleen als enige bron en norm voor de prediking wenst te zien, maar ook voor andere aspecten van het kerkelijke leven. Je zou kunnen zeggen dat de gereformeerde Reformatie het sola scriptura radicaler opvat dan de lutherse Reformatie. Overigens wil zowel de lutherse als de gereformeerde Reformatie bij het lezen van de Schrift luisteren naar de kerk der eeuwen.
Hoe kun je bewijzen dat de Schrift zonder meer de stem van God is? Het antwoord kan voor wie het anders ziet, in eerste instantie teleurstellend klinken. Dat luidt namelijk dat de Heilige Geest ons daarvan heeft overtuigd. Door het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest luisteren we naar de Schrift als het in woorden vastgelegde getuigenis van de Heilige Geest. Dat is niet het enige argument en de enige aanleiding, maar wel het eerste en het laatste argument en de diepste en uiteindelijke aanleiding.
Actueel
Sola scriptura betekent ook dat inzichten van de rede en inzichten opkomend uit de eigentijdse cultuur in het licht van Gods Woord beoordeeld moeten worden. Dat maakt het beginsel van sola scriptura bijzonder actueel. We behoeven maar te denken aan de positie van de vrouw, de visie op huwelijk en seksualiteit en de vraag naar de oorsprong van de mens en van de wereld. Niet de eigentijdse cultuur moet ons verstaan van de Schriften stempelen, maar wij moeten wensen dat allereerst wijzelf maar ook de cultuur gestempeld worden door het Woord van God.
Het hanteren van sola scriptura is alleen mogelijk als de Schrift een coherente eenheid vormt. Zo presenteert de Schrift ook zichzelf. De Reformatie beleed dan ook de eenheid, volkomenheid en klaarheid van de Schrift. Dat is wat het sola scriptura aangeeft. De eenheid van de Schrift is gegeven met het feit dat achter de vele menselijke auteurs van de Schrift de ene goddelijke Auteur staat. Calvijn sprak in navolging van de kerkvaders over de Bijbelschrijvers als secretarissen van de Heilige Geest.
De eenheid van de Schrift is niet in tegenspraak met het feit dat wij mogen spreken van een reliëf in de Bijbelse gegevens. De Schrift is te vergelijken met een prachtig park. Van belang is ook dat wij de openbaringsgeschiedenis in de gang van de oude naar de nieuwe bedeling bij het lezen van de Schriften verdisconteren.
Verzoening
De Schrift is gegeven met het oog op onze zaligheid. Kern van de Schrift is de Heere Jezus Christus. God zond Zijn eigen Zoon ter verzoening van de zonden, ter verlossing van verloren mensen. Eenmaal komt Gods Zoon als Rechter van levenden en doden terug. Als wij in dit leven niet in de Zoon van God hebben leren geloven, blijft de toorn van God op ons. In de Bijbel openbaart God Zichzelf aan ons en wat Zijn relatie tot ons en tot de wereld is.
De Bijbel als enige bron van godskennis is tegelijkertijd ook het middel om God te leren kennen en te verheerlijken. Daarop moeten prediking en uitleg van de Schrift gericht zijn. De Schrift is dus geen doel op zich. Ik denk aan de woorden van Paulus: „Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen” (2 Kor. 5:20).
Menselijke geschriften
Sinds de verlichting staat de door mij geschetste houding ten opzichte van de Schrift onder zware druk. Wij zouden de Schrift in eerste instantie moeten lezen als elk ander boek. De Schrift zou niet meer zijn dan een verzameling van geschriften uit het oude Israël en de eerste christenen. Als wij de Schrift als Gods stem horen, zegt dat iets over ons maar niet over de Schrift zelf.
Meer dan eens is geprobeerd om uitgaande van de benadering dat de Bijbelboeken weliswaar menselijke geschriften zijn toch te laten meeklinken dat wij via de Schrift Gods stem kunnen horen. Dan wordt beklemtoond dat de Bijbelse geschriften binnen geloofsgemeenschappen zijn ontstaan. In de Bijbelse geschriften lezen we hoe mensen over God en over Gods handelen in de geschiedenis hebben gedacht. Ze hebben dan wel een prioriteit boven geschriften die later binnen de geloofsgemeenschappen zijn ontstaan, maar daarmee houdt het feitelijk op. Het zal duidelijk zijn dat de Schrift dan niet zonder meer als de mond van God wordt gezien.
Daarom kan er van sola scriptura bij deze zienswijze op de Schrift geen sprake zijn. Inzichten uit de kerkgeschiedenis en eigentijdse gedachten worden medebepalend geacht om uit te maken wat voor ons in de Schrift relevant is en wat niet. Daaraan gekoppeld is de zienswijze dat de hermeneutiek de wetenschap is die ons laat zien dat aan de Bijbel als document uit het verleden in nieuwe contexten steeds weer nieuwe betekenissen kunnen en moeten worden toegekend.
Leesregels
Sola scriptura is verbonden met de wetenschap dat het mogelijk is de betekenis van de Schrift op het spoor te komen. Waarbij gezegd moet worden dat we ons verstaan van de Schrift nooit een-op-een gelijk mogen stellen met de Schrift zelf. Wij verstaan op zijn best slechts ten dele. Het feit dat de Schrift een vaste betekenis heeft en dat wij die in principe op het spoor kunnen komen, betekent niet dat dit gemakkelijk is. Ook heeft de ene betekenis veelal meer lagen. Van het grootste belang is ook dat onze eigen verstaanshorizon door die van de Schrift gestempeld wordt en niet omgekeerd.
De eerste regel van Schriftuitleg is de ”analogia Scripturae”, oftewel: Schrift met Schrift vergelijken. De ”analogia fidei” (regel van het geloof) moet als uitbreiding van de analogia Scripturae worden gezien. De kern van deze regel is de belijdenis van de Drie-enige God en van Jezus Die God was en bleef maar werkelijk mens werd. De analogia fidei is zelf een vrucht van Schriftonderzoek. Aan de regel van het geloof is die van de liefde verbonden. Echt verstaan heeft als doel het beeld van Christus te gaan dragen.
Onderzoek van de Bijbel is geen doel in zich. Het gaat erom dat wij met God worden verzoend en tot Zijn eer leren leven. Dan hebben wij naast alle hulpmiddelen die ons ten dienste staan bovenal de vernieuwende en verlichting van werking Gods Geest nodig. De Schrift moet gelezen worden met de bede om de Heilige Geest. Wie op een andere manier met de Schrift omgaat, sluit zich af voor een deel van de werkelijkheid en ziet de gehele werkelijkheid in een vertekend perspectief. Sola scriptura is verbonden met de wetenschap: Alleen in Uw licht zien wij het licht.
De auteur is docent Bijbelse theologie en hermeneutiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie.