Yad Vashem brengt lot kinderen in beeld
Het Holocaustherdenkingscentrum Yad Vashem in Jeruzalem heeft begin deze week de tentoonstelling ”Sterren zonder een hemel: kinderen in de Holocaust” geopend.
Afgelopen donderdag was het in Israël Yom HaShoah, de jaarlijkse dag waarop Israël de slachtoffers van de Holocaust herdenkt.
Anderhalf miljoen van de 6 miljoen Joodse slachtoffers van de Holocaust waren kinderen. Enkele duizenden overleefden de verschrikkingen. „Het museum besloot de expositie te openen omdat de wereld van de kinderen een essentieel onderdeel van de geschiedenis van de Shoah was”, zegt de directeur van Yad Vashem, Avner Shalev.
„De kinderen symboliseren de hoop en de toekomst. In elke samenleving zijn zij het meest kwetsbaar, naïef en onschuldig. De Joodse gemeenschap die verspreid was over Europa en Noord-Afrika, werd verwoest. Het lijdt geen twijfel dat het verhaal van de totale boosaardigheid verteld moet worden via de kinderen.”
Een rode draad die door de tentoonstelling loopt is de vraag hoe kinderen reageerden op de boosaardige wereld om hen heen. Shalev vertelt dat bezoekers uitingen van creativiteit kunnen zien. Op deze wijze boden de slachtoffers zichzelf enige hoop. „De kinderen moesten zich snel leren aanpassen. Ze moesten de omstandigheden het hoofd bieden, hun identiteit verbergen, eten zoeken en leren onderscheiden wie een vriend was en wie niet. De slachtoffers deden hun best hun zelfrespect te houden en het vertrouwen in het goede van de medemensen niet te verliezen.”
Het museum toont de bezoekers dagboeken, gedichten, muziek, brieven, tekeningen en stukken speelgoed die kinderen nalieten. De expositie is opgebouwd rond een aantal thema’s, waaronder huis, familie, spel, jeugdbeweging, studie en vriendschap, en subthema’s zoals afscheidnemen. Bij het thema ”Wie ben ik” komt de identiteit aan de orde. Sommige kinderen overleefden de oorlog door een christelijke identiteit aan te nemen bij een gezin of in een klooster. Bij dit thema komen kwesties aan de orde zoals het aannemen van een andere naam en terugkeer naar de Joodse origine.
In een vitrine in een van de pilaren staan de boekensteunen die de destijds 17 jaar oude Yoachim-Max de Jonge maakte. Zijn zoon Jakob de Jonge, die nu in Engeland woont, vertelt dat zijn vader familie afkomstig was uit Weener in Duitsland, dicht bij de grens met Groningen. „In 1939 vertrok de familie naar Nederland, waar mijn grootvader een zaak opende. Hij kreeg bezoek van een belastingambtenaar, de bekende Nederlandse verzetsstrijder Krijn van der Helm. Deze hoorde over zijn problemen. Hij had namelijk in Duitsland al twee keer in een concentratiekamp gezeten voordat hij naar Nederland verhuisde.”
Later wendde zijn grootvader zich tot Van der Helm, die de familie aan een schuilplaats hielp. Ze kwamen terecht op de zolder van mevrouw Nooitgedagt in IJlst. Zij was de weduwe van de eigenaar van een bedrijf dat schaatsen maakte. „Omdat mijn familie vrij technisch was, bracht zij een werkbank en stukken hout naar de zolder. Ze begonnen stukken speelgoed en andere voorwerpen te maken.”
De voorwerpen werden verspreid onder de kinderen die in de buurt ondergedoken zaten. Na de oorlog begonnen de kinderen van Yoachim-Max de Jonge zich het historisch belang te realiseren van de voorwerpen die ze nog hadden. Deze –en de werkbank– zijn in het archief van Yad Vashem terechtgekomen. „Op de voorwerpen zien we de kleur oranje. Op een klein juwelendoosje prijkt de Nederlandse vlag. Ze waren maar een paar jaar in Nederland, maar ze waren door en door Nederlander.”
Jakob de Jonge werkt momenteel als zakenman in Engeland. Hij zegt niet bezorgd te zijn over het groeiende antisemitisme in Europa en vooral Engeland, maar wel zijn „ogen en oren” open te houden. „Ik ben niet bezorgd zoals mijn ouders bezorgd moesten zijn. Zij hadden geen plek om naartoe te gaan. Als de situatie echt verslechtert, kunnen we altijd nog naar Israël gaan.”
De expositie in Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem zal minstens een jaar lang te zien zijn.