Lindeboom Instituut laakt klonen mensen
EDE - Het kloneren van mensen is moreel onverantwoord. Dat stelde het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut vrijdag naar aanleiding van de experimenten van Zuid-Koreaanse wetenschappers waarbij via klonering menselijke embryo’s tot stand zijn gebracht.
Het christelijke centrum voor medische ethiek noemt die experimenten „moreel laakbaar”, medisch gezien onnodig en voorlopig nutteloos. Volgens het instituut gaat het om een „volledig instrumenteel gebruik” van menselijke embryo’s, omdat die uitsluitend tot stand worden gebracht om als onderzoeksmateriaal te dienen.Het Koreaanse onderzoek betreft het zogenaamde therapeutisch kloneren. Daarbij wordt de kern van een lichaamscel van een patiënt overgebracht in een lege eicel. Uit het kloonembryo dat vervolgens ontstaat, oogsten de onderzoekers stamcellen. Deze stamcellen kunnen uitgroeien tot allerlei verschillende soorten cellen en weefsels en zijn mogelijk bruikbaar voor de behandeling van ziekten als parkinson, alzheimer en diabetes. Omdat het erfelijk materiaal van de nieuwe cellen afkomstig is van de patiënt zelf, doen zich geen problemen voor met afstoting.
Bij zo’n manier van omgaan met „pril menselijk leven” gelden volgens het Lindeboom Instituut blijkbaar minimale eisen voor wat nog als menselijk leven beschouwd kan worden. Dit kan ook bedreigend zijn voor groepen patiënten die niet aan de gestelde minimumeisen van menselijkheid voldoen. Het instituut waarschuwt dat de huidige experimenten makkelijk kunnen leiden tot de exploitatie van (arme) vrouwen om hun eicellen te verkopen, zoals volgens het instituut nu al in de Verenigde Staten gebeurt.
Medisch gezien is het volgens het centrum nog helemaal de vraag of via klonering ooit een goede en veilige behandelingswijze zal ontstaan. Bij dieren vertonen de gekloonde embryo’s vaak stoornissen in de ontwikkeling.
Het instituut stelt ook dat de gebruikte kloontechniek zo inefficiënt is, dat daardoor in de praktijk nooit grote groepen patiënten kunnen worden behandeld. Voor het onderzoek in Korea gebruikten de wetenschappers 242 eicellen van zestien vrouwen. In twintig gevallen leidde de ontwikkeling tot een embryo waaruit stamcellen konden worden gehaald. „Slechts van één embryo konden embryonale stamcellen in kweek gebracht worden. Zelfs als deze verhouding tien keer wordt verbeterd, dan nog zouden voor de behandeling van grote groepen van patiënten onmogelijk veel eicellen nodig zijn.”
Volgens het Lindeboom Instituut worden er voor de behandeling van de patiënten veelbelovende alternatieven ontwikkeld, waarbij gebruikgemaakt wordt van lichaamsstamcellen. Deze kunnen uit diverse weefsels van mensen gewonnen worden en blijken soms ook zo flexibel, dat ze voor de behandeling van diverse aandoeningen kunnen worden gebruikt. „Het is ethisch en medisch noodzakelijk om dit onderzoek met kracht te stimuleren en het embryonale stamcelonderzoek te verbieden.”