Hulptransport Roemenië gestrand in Oostenrijk
VELSEN. Al vijf dagen staat Pieter Vermoten vast in Oostenrijk. Zijn vrachtwagen vol hulpgoederen voor Roemenië mag niet verder. „Elke oplossing kost veel geld. We weten niet hoe het deze reis verder moet.”
Vanuit het Noord-Hollandse Velsen-Noord verstuurde Natasja Vermoten donderdag een noodkreet: wie helpt haar man uit de penarie waarin hij plotseling verzeild is geraakt? „We rijden met een Scania uit 1986. Die is vanwege zijn leeftijd belastingvrij. Het geld dat we daarmee uitsparen, steken we in de hulpverlening. De vrachtauto is volledig gereviseerd en een paar maanden geleden nog gekeurd. De oplegger is zelfs twee dagen voor het transport goedgekeurd.”
Maandagmiddag werd Vermoten bij het Oostenrijkse Baden van de weg gehaald voor een routinecontrole. „De keurmeesters zeiden dat de banden en de luchtvering niet in orde waren. Ook zou sprake zijn van lekkage, maar kenners weten dat oudere vrachtwagens wel vaker ‘zweten’ zonder dat er problemen zijn.
Onze papieren werden ingenomen en mijn man mocht geen meter meer rijden. De Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) in Nederland begrijpt er niets van: de wagen is goedgekeurd en Oostenrijk zou dat als EU-land moeten erkennen. Maar de RDW ondernam verder geen actie. De Nederlandse ambassade in Oostenrijk heeft voor ons naar de politie gebeld, maar die zegt dat ze haar eigen regels handhaaft.”
Elke oplossing was duur. „Of we nu onderdelen per koerier uit Nederland zouden laten komen of in Oostenrijk zouden aanschaffen, in beide gevallen kostte dat 2000 euro. Daarmee waren we er niet, want de reparatie mocht niet op de parkeerplaats plaatsvinden. Ook al kon de vrachtwagen zelf rijden, hij moest naar een garage worden gesleept en daar worden gerepareerd en gekeurd. Kosten: 1500 euro. Omdat er geen goedkopere oplossing was, hebben we nu toch tot reparatie besloten. Daar steken we ons laatste geld in. Hopelijk wordt de wagen vandaag vrijgegeven, maar hoe het de verdere reis moet, weten we niet.”
Het echtpaar uit Velsen-Noord zit met de handen in het haar. „We steken al ons geld in deze transporten. Elk weekend sleutelen we aan de vijf opleggers die we in de loop der jaren hebben verzameld en sorteren we de goederen die we binnenkrijgen. We gaan minstens twee, en als het financieel haalbaar is drie of vier keer per jaar naar Roemenië.”
Armoede
Pieter Vermoten is kraanmachinist, zijn vrouw werkt bij het Leger des Heils. In 1994 begonnen ze een hulpproject in de rosse buurt in Amsterdam. Twee jaar later startten ze hun hulptransporten naar Roemenië. „We werden gegrepen door de armoede onder de zigeuners. Er zijn veel grote gezinnen waarvan de vader werkloos is.”
Het Project Vissers van Mensen groeide uit. „Het dorp Tinca werd het centrum van onze activiteiten. Vorig jaar hebben we er voor weinig geld een gebouw kunnen aanschaffen waar de kleding wordt uitgezocht en versteld. Zo kunnen we enkele zigeuners werkgelegenheid bieden.”
De rit die Vermoten nu maakt, is de derde dit jaar. „Nog een uur rijden en hij zou Oostenrijk uit geweest zijn. Deze problemen kosten hem de vakantiedagen die hij erin steekt. Na de reparatie staat hij klaar om te vertrekken, maar is er zelfs geen geld meer om te tanken. We zien uit naar hulp.”
www.projectvissersvanmensen.com