Francis Sommerdijk sloot duizend huwelijken
ZOELMOND. Trouwambtenaar Francis Sommerdijk (74) uit Zoelmond (gemeente Buren) sloot deze week haar duizendste huwelijk. „Heerlijk om met al die mensen om te gaan en naar hen te luisteren. Ik leer altijd van hen. Luisteren, daar gaat het om. Als we dat meer zouden doen, zouden er heel wat minder excessen zijn in deze wereld.”
Sommerdijk neemt in haar woning in het centrum van Zoelmond alle tijd voor het gesprek. Ze vertelt dat ze 25 jaar geleden solliciteerde als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs). „Mijn man zei: Dat is net wat voor jou. Uiteindelijk werd ik inderdaad benoemd tot babs. Ik vind het zo’n lelijk woord, ik gebruik het nooit. Maar het werk is prachtig. Mensen iets meegeven, dat trok me aan. Met woorden, maar die vervliegen, het gaat vooral om de sfeer die je creëert, zodat het een fijn halfuur wordt.”
De baan was even wennen. „Mijn eerste toespraak liet ik aan mijn man lezen. Die vond het niks. Hij had gelijk. Dus kon ik opnieuw aan de slag.”
In 25 jaar sloot ze op de kop af duizend huwelijken. „In Buren, maar ook op tal van andere plaatsen. Vaak op bijzondere locaties, zoals kasteeltjes. Dat maakt het werk zo leuk.”
Altijd heeft ze vooraf contact met het paar. „Zo’n gesprek kost gauw anderhalf tot twee uur. Dat levert boeiende verhalen op; niet een is hetzelfde. Deze ontmoetingen maken me nieuwsgierig. Hoe hebben ze elkaar ontmoet, wat is hun beroep? Veel dingen die ik hoor, kan ik niet gebruiken voor mijn toespraak. Die zijn te persoonlijk. De ‘gewone’ mensen vind ik het leukst. Dat gemoedelijke trekt me aan. Dan kan ik compleet mezelf zijn.”
In de loop der jaren kreeg Sommerdijk veel vreemde verzoeken. „Bij het huwelijk van een wijnhandelaar heb ik in een ton gestaan, ik heb boven op het dak van een huis een huwelijk bezegeld en ik was bij de eerste trouwerij die in deze regio in de openlucht werd gesloten. Omdat er een dak op het ”huis van de gemeente” moest zitten, gebeurde dit onder een prachtige boom. Overigens ga ik niet op alle verzoeken in. Het moet bij me passen. En het moet netjes zijn; ik wil niet voor gek staan.”
Ze sloot bijzondere huwelijken. Zoals bij die bruid en bruidegom die beiden royaal de 80 waren gepasseerd. Of van dat stel waarvan de vrouw weinig op had met gezag. Tijdens het gesprek vooraf zat ze omgekeerd om haar stoel en gaf om de haverklap bitse reacties. „Halverwege de huwelijksceremonie riep ze: „Je kwartier is om.” Maar bij het afscheid zei ze: „Ik vind je toch een tof wijf.” Dat gold omgekeerd ook, trouwens.”
Iets minder enthousiast werd ze van die ‘lollige’ vader die tijdens haar toespraak steeds op een whoopee cushion (scheetkussen, red.) ging zitten. „Ongepast! Ik heb het ding niet eens bij zijn Nederlandse naam genoemd, maar hem wel dringend gevraagd of hij die humor voor ’s avonds wilde bewaren.”
Ook bij het huwelijk van haar eigen zoon liep het niet op rolletjes. „Een van onze kleinkinderen zou de ringen overhandigen. We hadden vooraf geoefend, maar toen het zo ver was, had ze geen zin meer en smeet de ringen door de zaal.”
Met spijt in haar stem: „Zo’n 30 procent van de stellen gaat uit elkaar. Dat doet me zeer, al snap ik best dat sommige huwelijken niet te handhaven zijn. Mensen zijn vooraf te optimistisch. Ze zeggen: Bij ons gaat het nooit mis. Wij gaan het maken. De werkelijkheid is soms zo anders. Tijdens een huwelijkssluiting ga ik niet preken, ook niet moraliseren. Wel probeer ik hen te wijzen op het mooie wat ze hebben. Als het dan later minder goed gaat, weten ze tenminste waarom ze ooit zijn getrouwd. Natuurlijk loopt het niet altijd op rolletjes. Mijn moeder zei dan: Ik snap best dat je zin hebt om weg te gaan, maar neem dan wél een retourtje.”
De Zoelmondse is nog lang niet van plan te stoppen. „Ik heb tegen mijn kinderen en collega’s gezegd: Waarschuw me als ik gekke dingen ga doen. Maar ik wil dolgraag doorgaan. Ook na duizend huwelijken. Het is een rijkdom dit werk te mogen doen.”