Zomerserie Bijbelse graven: Uzzia
Dit is het vijfde deel in een negendelige serie over –al dan niet authentieke– graven van personen uit de Bijbel. Volgende week woensdag deel 6.
Persoon
Uzzia was koning van Juda in de 8e eeuw v. Chr. „En Uzzia ontsliep met zijn vaderen en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld van de begrafenis die der koningen was; want zij zeiden: hij is melaats (…)” (2 Kronieken 26:23).
Plaats
De Uzziasteen in het Israël Museum in Jeruzalem is een stenen tablet van 35 bij 34 centimeter en 6 centimeter in de breedte. Op de steen staat te lezen: „Hier zijn de beenderen van Uzzia naartoe gebracht, de koning van Juda. Niet openen.” De steen onthulde oorspronkelijk dus de plaats waar koning Uzzia werd begraven, al is die plaats nu niet meer te traceren. Uzzia regeerde het koninkrijk Juda voorspoedig, maar stierf aan zijn eigen hoogmoed: hij werd met melaatsheid gestraft toen hij tegen de priestervoorschriften in wierook brandde in de tempel. Daarom werd de koning in het veld begraven.
Oorsprong
In 1931 ontdekte professor E. L. Sukenik van de Hebrew University in Jeruzalem de steen in een anonieme collectie van het Russisch-orthodoxe klooster op de Olijfberg. Het Israël Museum kocht de steen later voor 150.000 dollar.
Betekenis
De Hebreeuwse inscriptie kent een Aramese schrijfstijl, wat duidt op de periode van 30 tot 70 na Chr. Dat zou betekenen dat de steen zo’n 700 jaar na Uzzia’s dood werd vervaardigd, mogelijk bij zijn herbegrafenis na de Tweede Tempelperiode. De steen is archeologisch van grote waarde vanwege de naam van een koning van Juda. Mogelijk was „Niet openen” een waarschuwing, omdat het resten van een melaatse betrof – en daarmee het eerste biorisicoteken in de geschiedenis.