Serie over Bijbelse graven: Esther en Mordechai
Dit is het tweede deel in een negendelige serie over –al dan niet authentieke– graven van personen uit de Bijbel. Volgende week woensdag deel 3.
Plaats
De graven van Esther en Mordechai bevinden zich in de Iraanse stad Hamadan, 360 kilometer ten zuidwesten van Teheran. De authenticiteit is ook binnen de Joodse traditie betwist. Sommigen menen dat Mordechai na de ballingschap terugkeerde naar Jeruzalem en daar lid was van het rabbinale hoogste gerechtshof (sanhedrin). Het graf is eenvoudig; de bakstenen koepel is 15 meter hoog en van de blauwe platen is weinig meer over. In de buitenste kamer bevinden zich graven van enkele vooraanstaande Joden. In Iran wonen zo’n 25.000 Joden, de grootste Joodse gemeenschap in het Midden-Oosten buiten Israël.
Oorsprong
Tijdens het poerimfeest lezen Joden wereldwijd de rol van Esther. Veel Iraanse Joden doen dat bij de graven van Esther en Mordechai, een pelgrimsoord. Het poerimfeest is in Iran echter beladen, omdat volgens de machthebbers de Joden destijds een „holocaust” op 75.000 Perzen hebben gepleegd. In 2011 meldde het Iraanse staatspersbureau dat de graflocatie in Hamadan in de toekomst een herdenkingsoord moet worden voor de slachtoffers van Esther en Mordechai. In het verleden hebben lokale extremistische studenten gedreigd het graf af te breken. Uit voorzorg dekken Iraanse Joden sommige publieke symbolen af.
Betekenis
„Er was een Joods man op de burg Susan, wiens naam was Mordechai (…). En hij was het, die opvoedde Hadassa (deze is Esther, de dochter zijns ooms); want zij had geen vader noch moeder.”
(Esther 2:5-7)
Persoon
Bronnenmateriaal over de graven dateert uit de 11e eeuw na Christus. In latere eeuwen volgt informatie in verschillende Judeo-Perzische geschriften. Zo zouden Esther en Mordechai in de synagoge van Hamadan gestorven én begraven zijn.