Kerk & religie

Historicus Exalto: Tornadobijbel boeiende bron

UTRECHT. Soms vertellen oude Bijbels veel over de tijd waarin ze gebruikt zijn. De zogeheten Tornadobijbel bijvoorbeeld.

Van een medewerker
30 June 2014 13:29Gewijzigd op 15 November 2020 11:37
Exalto. beeld RD, Anton Dommerholt
Exalto. beeld RD, Anton Dommerholt

De Tornadobijbel werd zaterdagmiddag genoemd door historicus dr. John Exalto tijdens een lezing over Bijbellezen in de gouden eeuw. Zijn toespraak in museum Catharijneconvent in Utrecht sloot aan bij de tentoonstelling ”Thuis in de Bijbel”, die daar tot en met 10 augustus te zien is. Medeorganisator van de expositie is het Nederlands Bijbelgenootschap, dat 200 jaar bestaat.

Exalto, verbonden aan de Vrije Universiteit, sprak eerst over Bijbelvertalingen, waarna hij uitkwam bij het lezen van de Bijbel in de gouden eeuw. Hij stelde dat de alfabetiseringsgraad in de Republiek hoog was, vergeleken met andere landen. Historici hebben het aantal handtekeningen bij huwelijken die rond 1650 in Amsterdam gesloten werden, geteld. Ze concludeerden dat twee derde van de mannen die trouwden een handtekening zette, en een derde van de vrouwen. De rest zette een kruisje. Het is te verwachten dat van de laatste groep ook een aantal kon lezen, al konden ze niet schrijven.

De historicus schrijft deze hoge mate van geletterdheid toe aan de handelsgeest van de Nederlanders, de toenemende bureaucratisering van stadsbesturen, de handboeken voor de ambachtslieden, de politieke meningsvorming én het belang van het lezen van de Bijbel en de catechismus, waarop de kerk voortdurend hamerde.

De mensen lazen de Bijbel toen anders dan tegenwoordig. „Vermoedelijk lazen de meeste mensen de Bijbel spellend en hardop. Kinderen van analfabeten lazen hun ouders voor.”

Grote schade

Veel aandacht besteedde Exalto tijdens zijn lezing aan de zogeheten Tornadobijbel. Deze uit 1660 daterende, in leer gebonden Statenbijbel bevindt zich nu in de bibliotheek van museum Catharijneconvent. Daarvóór was de Bijbel in gebruik als kanselbijbel bij de gereformeerde kerk van Utrecht.

De schutbladen vermelden zeventiende-eeuwse familiegegevens. 
De Bijbel behoorde toe aan Jacob Pietersen, die in 1622 werd geboren en in 1648 trouwde met Adriaantgen Egberts. Het paar kreeg acht kinderen, van wie er twee dood werden geboren. Twee andere kinderen stierven jong. Uiteindelijk overleefde de vader hen allemaal. Na de dood van zijn vrouw in 1669 hertrouwde hij in 1677.

Exalto zei dat Pietersen niet alleen data vastlegde. Zo schreef hij in 1683 dat de voorlezer in de Domkerk Gods Woord „van voren af aan” las. Hij noteerde op de schutbladen ook gebeurtenissen uit zijn omgeving die indruk maakten. In 1672 schreef hij dat de koning van Frankrijk Utrecht had ingenomen, „tot grote droefheid van de vromen.” In dat jaar vermeldde hij ook de moord op de gebroeders De Witt, die „haastig en deerlijk om het leven waren gebracht.” Een jaar later rapporteerde hij dat de Fransen de stad verlieten: „God zij geprezen.”

Het uitvoerigst is hij in 1674, na de tornado waaraan de Bijbel zijn bijnaam te danken heeft. „Donder en bliksem deden grote schade. De Domkerk is ingestort, de Jacobstoren is afgewaaid, de torens van de Sint Pieter zijn omgewaaid, de toren van de Klaaskerk is omgevallen, er is schade aan de Buurkerk (…). God almachtig heeft getoond dat hij te vrezen is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer