Parlando: strijkersklanken in een trappenhuis
„Durven hè, kom op! Die hoge e moet een glansje krijgen!” Dirigent Leander van der Steen moedigt de dwarsfluitisten aan. „Overdrijf maar een beetje.”
Christelijk ensemble Parlando zit deze zaterdagmorgen midden in het nieuwe oratorium ”Troost mijn volk” van Van der Steen. Het blijkt een hele klus om het twintig delen tellende stuk in één morgen door te ploegen.
Klokslag halftien zitten de 23 orkestleden –onder wie 5 mannen– in het trappenhuis van Ingenieursbureau Van Roekel & Van Roekel in Rhenen klaar. Deze morgen dirigeert Van der Steen. De volgende keer zwaait zijn vriend Martien van der Zwan. Ze wisselen elkaar af. In verband met de kerstuitvoering met onder andere de Verenigde Veluwse Koren in de Joriskerk in Amersfoort waarvoor Parlando deze morgen repeteert, is ook pianist Jan Hendrik van Schothorst aanwezig.
Het ensemble bestaat voor het grootste deel uit strijkers. Daarachter zitten zes blazers: twee dwarsfluitisten, twee hoboïsten en twee klarinettisten. Helemaal achterin op een kruk zit de contrabassist. „In Amersfoort speelt er nog een paukenist mee”, aldus Van der Steen.
Inge Fierloos (10) is het jongste orkestlid. Ze zit naast haar vader, die ook sinds kort bij Parlando speelt. Inge is er voor de vierde keer bij. „Ik speel al zes jaar viool. M’n vader heeft het me geleerd. Ik vind het mooi om hier met elkaar samen te spelen.”
Hoboïst Paul Visser stond in 1999 aan de wieg van Parlando. Het begon met zeven mensen, vooral blazers, in een huiskamer. Een aantal jaren leidde Reinier Kooijmans de repetities. Leander van der Steen werd gevraagd om het geheel naar een hoger muzikaal niveau te tillen. Ook Martien van der Zwan raakte bij het ensemble betrokken. Nu schommelt het aantal leden rond de twintig, aldus Visser.
Parlando treedt veelvuldig op, meestal in combinatie met koren. „Maar bewust gaan we altijd in januari ook werken voor een instrumentaal concert”, zegt Van der Steen. „Dat is elk jaar in juni. Dan staan er ook klassieke werken van componisten als Mozart en Mendelssohn op het programma.” Hij is blij met de muzikanten. „Ze spelen goed, sommigen zelfs op semiprofessioneel niveau.”
”Troost mijn volk” kent meditatieve delen. Ingetogen klinkt een adventslied, later een lijdenskoraal. In deel 4 spelen de hobo’s echter een feestelijke trompetpartij. En soms druist het trappenhuis van de strijkersklanken. Het is bijna halfeen als het slotstuk bereikt is. „Nog één keer alles geven!” moedigt de dirigent aan. „Ik weet het, ik vraag veel van jullie, maar op het concert moet het ook allemaal achter elkaar.” Een ware apotheose is het resultaat. „Heel knap, complimenten!” aldus de dirigent.
Dit is het vijfde deel van een serie over kleine orkesten in de gereformeerde gezindte. Over twee weken deel 6.