Paddenstoelen: laat ze liever staan
ARNHEM – Paddenstoelen zijn om te bekijken, niet om te plukken. Die boodschap houden boswachters wandelaars voor. „Of bij pluk een boete volgt, hangt ervan af hoeveel je hebt geplukt én welke boswachter je treft.”
„Meneer! Mevrouw!” Boswachter F. Duermeijer –op pad op landgoed Warnsborn, ten noorden van Arnhem– onderbreekt het interview om luidkeels enkele wandelaars uit verboden gebied terug te roepen.
De bossen zijn in de herfst in trek, niet alleen om de kleurenpracht, maar ook vanwege de paddenstoelen. „Maar die laatste zijn al over het hoogtepunt heen. Augustus en september waren vrij droog, en daardoor is het niet zo’n goed paddenstoelenjaar. De komende dagen wordt vorst verwacht. Dat is vaak de nekslag voor paddenstoelen, want die bestaan grotendeels uit water.”
Duermeijer is educatief boswachter bij Het Geldersch Landschap. Van september tot half november wordt drie- of viermaal per week een paddenstoelenwandeling georganiseerd, voor volwassenen of kinderen. „Groepen tellen algauw veertig tot zeventig man. Er is veel belangstelling voor. Paddenstoelen hebben iets mystieks; ze spreken tot de verbeelding. Denk aan de vliegenzwammen –rood met witte stippen– en de elfenbankjes.”
Tijdens de excursies gaat een spiegeltje mee. „Daarmee kun je de onder de hoed van de paddenstoel kijken en hoef je die dus niet te plukken. We raden de pluk altijd af: laat ze staan; dan kunnen andere mensen er ook nog van genieten.”
Uit Limburg kwam vorige week het bericht dat complete families uit Duitsland en Oost-Europa de grens over komen om paddenstoelen –met name eekhoorntjesbrood– te plukken voor eigen consumptie en voor hotels. Op de Groote –even niet zo stille– Heide bij Venlo werd een groep Duitsers beboet die 20 kilo had geplukt. „Dat kan gebeuren als je zakken vol weghaalt”, beaamt Duermeijer. „Maar vaak zullen boswachters het bij kleine hoeveelheden met een waarschuwing afdoen.” Duermeijer noemt liever geen buitenlandse bevolkingsgroepen. „Nederlanders plukken ook.”
Giftig
Zonder risico is de pluk niet. Ieder jaar vallen er in Europa slachtoffers door het eten van giftige paddenstoelen. „Als mensen vragen of paddenstoelen gegeten kunnen worden, zeggen wij altijd: Ja, maar sommige maar één keer. Er zijn echt heel giftige bij.”
Alle amanieten (een geslacht van schimmels) bevatten gifstoffen, maar sommige zijn dodelijk. In 2009 overleed een vrouw uit Zoutkamp na het eten van een groene knolamaniet –niet voor niets bijgenaamd ”doodsengel”–, die ze verwarde met een weidechampignon. Ook een man uit Heerlen overleefde het eten van deze paddenstoel niet. In Australië gebeurde dat dit jaar nog met enkele mensen die tijdens een nieuwjaarsdiner groene knolamaniet hadden verorberd, wat bij 30 tot 50 gram al dodelijk is. De symptomen doen zich pas 10 tot 24 uur na het eten voor: hevige buikpijn, braken en diarree, en dan is het al te laat om de maag nog leeg te pompen. De symptomen verdwijnen na een dag of twee, en het slachtoffer lijkt zich dan beter te voelen. Al die tijd blijft het gif de lever echter aanvallen, en na vier of vijf dagen vallen lever- en nierfuncties uit.
De Romeinse keizer Claudius kreeg groene knolamaniet door zijn vijanden voorgeschoteld. De moordaanslag mislukte doordat zijn lichaam het gif snel uitscheidde.
De gordijnzwam is ook gevaarlijk. In 1957 overleden in Polen 19 mensen na het eten van gerechten waarin deze soort was verwerkt; 113 anderen werden ziek.
De vliegenzwam –bekend uit het versje over Kabouter Spillebeen– ontleent zijn naam zelfs aan zijn giftigheid: het bleek een probaat middel om vliegen te verdelgen. De gevolgen voor mensen worden omschreven als: „Kan leiden tot hevig zweten, speeksel- en tranenvloed, verlaagde bloeddruk, vernauwing van de pupillen en soms de dood.”
Veel paddenstoelensoorten gedijen vooral in gevarieerde bossen met vochtige grond. In Gelderland zijn met name Warnsborn en Staverden erdoor bekend. „Droogte en vorst vormen de natuurlijke vijanden van paddenstoelen”, zegt boswachter Duermeijer. „En milieuverontreiniging. Doordat de lucht schoner wordt, zie je sommige soorten weer terugkomen.”