Analyse: Facebook en Twitter zitten niet achter de slag om Haren
HAREN – Toen SGP-Kamerlid Van der Staaij drie weken geleden beveiliging kreeg na zijn uitspraken over zwangerschap en verkrachting, zullen sommigen gedacht hebben dat dat wat overdreven was. Maar wie wil weten wat een schade, ongevallen en rotzooi sociale media te weeg kunnen brengen, moet de foto’s en filmpjes van het ‘verjaardagsfeestje’ van het meisje in Haren bekijken.
Hoe ingeburgerd Facebook inmiddels ook is -er zijn op deze planeet meer aansluitingen op Facebook dan auto’s- toch beoordelen niet-gebruikers het nog steeds als een virtueel vriendenclubje waar je wel eens wat over hoort maar verder weinig van merkt. Tot de dag die te boek zal blijven staan als de slag om Haren. Het tafereel veranderde vrijdagavond geleidelijk van een gezellige optocht van groepjes jongeren tot een grimmige en gespannen confrontatie tussen ME en relschoppers.
In dat land leven wij. Een vergissing van een puber leidt tot een veldslag. Als Merthe haar Facebook-vrienden wil uitnodigen voor haar zestiende verjaardag vergeet ze ‘Vrienden’ te kiezen in plaats van ‘Openbaar’. Dat gaat als een lopend vuurtje over internet. De sneeuwbal gaat rollen en binnen een paar dagen groeit die uit tot een lawine. De gevolgen zagen we vrijdagavond: een puinhoop in het provinciestadje, een auto in brand, een supermarkt geplunderd, 34 arrestaties en 30 gewonden.
Molotov-cocktails
“Power to the people”, de macht aan het volk, zo noemde mediabureau UM een paar jaar geleden zijn studie over sociale media. Daar lijkt de slag om Haren een voorbeeld van, na de volksopstand op het Tahrir-plein in Cairo en de rellen in Londen. Toch is het te voorbarig om Twitter en Facebook op een lijn plaatsen met hooligans en molotov-cocktails.
Inderdaad, deze sociale media waren in Haren niet alleen de katalysator voor de toestroom van jongeren maar ook de lont in het kruitvat. Dat eerste, niet omdat de jongeren echt geloofden dat er een feest in Haren was maar omdat al die media-aandacht een magische aantrekkingskracht veroorzaakt. Maar ook het lont in het kruitvat, want toen @GemHaren twitterde: “Burgemeester Bats: “We merken dat sfeer omslaat. Dringend beroep om niet naar Haren te komen, het is niet leuk in Haren.”” - werkte dat juist als een rode lap op een stier. Zo’n bericht wordt verder verspreid met als commentaar: “Volgens mij is het daar SUPER nu!”
Maagdenhuis
Sociale media onderscheiden zich daarbij echter nauwelijks van de oudere communicatiemiddelen, zoals het mobieltje, de radio of de krant. De Pakistaanse regering legde vrijdag ook gsm-netwerken plat om rellen rond de anti-islamfilm de kop in te drukken. Regeringen in Noord-Afrikaanse landen legden vorig jaar inderdaad sociale netwerken lam om de opstand te breken. Maar de clash tussen supporters van Ajax en Feyenoord in 1997, waarbij een dode viel in een weiland bij Beverwijk, begon met een telefonische afspraak. De eerste bezetting van het Maagdenhuis in 1969 volgde na oproepen via posters en pamfletten.
De massale spoorwegstaking in 1944 werd voorafgegaan door een codebericht van Radio Oranje: “De kinderen van Versteeg moeten onder de wol”.
Twitter en Facebook de oorzaak noemen van de Harense veldslag is dus even kortzichtig als de tabaksindustrie verantwoordelijk houden voor bosbranden in Spanje. Rellen en opstanden zijn niet van vandaag of gisteren. Toch hebben sociale media wel degelijk andere eigenschappen dan vroegere media om olie op deze vuurtjes te gooien. Een boodschap via een tweet of een oproep op Facebook in het eigen volgers- en vriendennetwerk heeft een andere impact dan een gewone oproep via massamedia als radio en tv. Dat is de kracht van het sociale netwerk: de boodschap is niet algemeen maar komt van een nabije of vage kennis. Zoals een advertentie op een prikbord bij de supermarkt minder aanspreekt dan een telefonisch aanbod van een neefje.
Daar komt bij dat tweets en Facebookberichten altijd actueel zijn –althans: je weet altijd hoe oud een bericht is- terwijl radio en tv vaak vertraagd reageren. Komen die tweets dan ook nog eens van allerlei kanten tegelijk binnen, dan verhoogt dat sterk het gevoel van urgentie. Voeg daarbij de snelheid van de berichten en het gegeven dat intussen een groot deel van de bevolking aangesloten is op deze netwerken, dan zijn daarmee alle ingrediënten voor een flinke olievlek aanwezig.
Hoewel sociale netwerken niet de oorzaak van de rellen zijn, vormen ze wel het vliegwiel dat ze aan kan zwengelen – beter dan klassieke media.
CNN
Terug naar Haren: wat hier ook heeft bijgedragen aan de massale opkomst, is de manier waarop die sociale media dit onderwerp hebben opgepakt. De Facebook-fout rond het feestje van Merthe, een “Sweet Sixteen party” leidde tot een hype omdat zo’n feest eerder het recept was voor een film, Project X. Op internet verschenen direct speciale websites over het feest, plattegronden van het feestterrein en zelfs een fake-film van burgemeester Bats op YouTube die vertelde dat het feest nu toch maar door moest gaan. Een mini-helicopter ging de lucht in om het hele evenement live via internet uit te zenden.
De klassieke media gaven er veel aandacht aan, inclusief CNN, vooral omdat er eerder zulke Facebook-feestjes waren waarbij het flink uit de hand liep. Uiteindelijk wist iedereen wel dat er geen feest zou zijn en dus waren het vooral nieuwsgierigen en een klein groepje relschoppers die op Haren afkwamen. En uiteindelijk is het dus de mens zelf die zoveel onrust veroorzaakte.
Niettemin: Facebook bestaat dus echt. De netwerksamenleving gaat niet meer voorbij. Sterker nog, die raakt aan de echte samenleving - of komt er zelfs stevig mee in botsing.