Godsdienstdocent Schouls schrijft boek ”Up to date gereformeerd”
De reformatorische kring staat aan de vooravond van grote veranderingen. Het einde van de zuil is dichtbij, denkt godsdienstdocent Johan Schouls. Of dat erg is? „De Bijbel laat zien dat er geen enkele reden voor christenen is om zich van de wereld af te zonderen. Integendeel, een zelfgekozen sociaal isolement als middel tot heiligheid en zuiverheid gaat in tegen de Bijbelse roeping van de christen.”
Een roeping als christen verplicht volgens Schouls, docent godsdienst en maatschappijleer aan scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen, tot nederigheid tegenover God en de naaste, bewogenheid met iedere medemens. En dat vraagt zelfonderzoek en zelfkritiek. „Soms moeten gegroeide patronen in ons leven doorbroken worden. Dit vraagt zelfverloochening en moed. Voor ons allen is een persoonlijke reformatie nodig in gehoorzaamheid aan Christus.”
Schouls, ambtsdrager van de gereformeerde gemeente in Kampen, schrijft erover in zijn boek ”Up to date gereformeerd. Reformatorische gemeenschap in een opengebroken wereld”, dat vandaag bij Brevier Uitgeverij (Kampen) verschijnt. „Het bestuderen van de Bijbelse gegevens over de christelijke gemeente en leidinggeven heeft mijn ogen geopend voor het tekort in mijn eigen functioneren. Het onderzoek van het Woord was confronterend. In de eerste plaats voor mijzelf. Het voor mij vanzelfsprekende van de refocultuur en de daarbij behorende patronen werden door de Bijbel ter discussie gesteld.”
Aanleiding tot het schrijven van ”Up to date gereformeerd” vormden de discussies die in 2009 werden gevoerd over het einde van de reformatorische zuil. Zo signaleerde prof. dr. B. Oomen van de Roosevelt Academy in Middelburg bij reformatorische mensen gevoelens van frustratie en bedreiging. Er heerste een sterk gevoel dat de samenleving steeds minder ruimte bood voor christelijk-orthodoxe standpunten. Uit de discussies wordt volgens Schouls één ding duidelijk: christenen staan aan de vooravond van veranderingen die grote impact hebben op de reformatorische kring.
De reformatorische zuil nadert volgens u zijn einde.
„Ik denk dat je realistisch moet zijn. Er staat nog een huis, maar de ramen en deuren zijn eruit en de wind van onze cultuur waait er dwars doorheen. Als je de zuil in stand wilt houden om daarin veilig te zijn, houd je een schijnwereld in stand.
Twintig jaar geleden konden we ons nog afschermen van de samenleving en schuilen in onze reformatorische instellingen. Dat werkt nu niet meer. Door internet bijvoorbeeld gaat er een wereld aan amusement open. Ik vergelijk de reformatorische zuil wel eens met een oud softwareprogramma op een nieuwe computer. Hoe goed het pakket ook kan zijn, het werk niet meer. We kunnen de uiterlijke vormen in stand houden, maar ben je dan nog weerbaar in de samenleving?”
De reformatorische zuil is volgens Schouls te veel op de eigen groep gericht. „De verzuiling was vroeger een maatschappelijke werkelijkheid, maar Bijbels gezien een tekortkoming. We zijn geroepen een licht te zijn, een zout, een stad op een berg. Christus zendt ons de wéreld in.”
Stel dat er over tien jaar geen reformatorische zuil meer is. Hoe erg is dat?
Hij denkt even na. „Zolang we nog eigen reformatorische organisaties hebben, moeten we daar dankbaar gebruik van maken. Aan de andere kant: in de tijd van het Nieuwe Testament was er geen refozuil. En een zuil biedt geen garantie om als christelijke gemeente te overleven. Het verlossend werk van Jezus Christus, dat is de basis. Als er geen reformatorische zuil meer zou zijn, gaan we misschien terug naar de essentie van het christelijke leven.”
U roept op tot openheid. Sommigen zullen zeggen: de geschiedenis laat zien dat door openheid voor de cultuur de wereld de kerk binnensijpelt.
„Je richten op de wereld is iets heel anders dan openstaan voor de cultuur. Paulus liep door Athene, zag daar de afgoderij. Het prikkelde hem geestelijk. Hij trok zich niet terug, maar met de kennis van de cultuur zocht hij een geschikte manier om het Evangelie uit te dragen.
In zijn brieven rust Paulus de christelijke gemeente toe om met de wereld om haar heen om te gaan. Als wij ons dan in onze kerken vooral concentreren op zaken van minder gewicht –bepaalde vormen, kleding, liturgie en taal– dán komt de wereld juist binnen, zonder dat we dit doorhebben.”
Wat zijn volgens u sterke en zwakke punten van de reformatorische cultuur?
„De reformatorische cultuur heeft een heleboel goede en mooie dingen waar we zuinig op moeten zijn: een belijdenis die staat als een huis, onderlinge trouw en medeleven, standvastigheid – we waaien niet met alle winden mee.
Bepaalde uitingsvormen, zoals kleding, hoeven wat mij betreft niet overboord. Het zou wel mooi zijn als die een teken van oprechtheid en een christelijke levenswandel zouden zijn. Zoals het uniform van Leger des Heilssoldaten, waar nooit laatdunkend over wordt gedaan omdat ze oog hebben voor de medemens.
In de reformatorische cultuur is het helaas maar al te vaak zo dat we elkaar beoordelen, iemands geestelijke ligging aan het uiterlijk aflezen. En als we als groep bij de buitenwereld alleen maar vervreemding oproepen, komt dat misschien doordat we ons te veel afzonderen.
De tale Kanaäns functioneert prima als je ingewijd bent, maar gemeenteleden zijn geroepen om in een niet-christelijke wereld te getuigen. Als dat niet in de taal van de prediking kan, hoe dan wel? Wat dat betreft hebben predikanten de opdracht om een taal te spreken die mensen niet alleen kunnen begrijpen, maar ook kunnen doorgeven. Kerktaal hoeft niet overboord, maar predikanten zouden verschillende bewoordingen en illustraties kunnen gebruiken. Neem het begrip geestelijke oefeningen. In de alledaagse taal betekent het: voorbereiding op het echte. In de tale Kanaäns gaat het juist om het echte leven, de levende omgang met God. Dat moet wel duidelijk worden.”
U pleit voor een nadere reformatie. Hoe zou die eruit moeten zien?
Net als in de Nadere Reformatie in de zeventiende eeuw is er blijvende aandacht nodig voor de persoonlijke doorleving van genade en heil. De gereformeerde belijdenis is een prima, onopgeefbare basis. Maar die moet wel handen en voeten krijgen in het dagelijks leven.”
Het was voor de ouderling uit Kampen een „ontdekking” dat in de Bijbel geloofswaarheden en levenspraktijk nauw met elkaar verweven zijn. „In Filippensen 2 gaat het bijvoorbeeld over de twee naturen van Christus. Hij is God en Hij heeft Zich vernederd door mens te worden. Voor Paulus is dat een motief om de gemeenteleden in Filippi duidelijk te maken wat nederigheid inhoudt. De gemeente beseft dat de menswording van Christus relevant is voor het geestelijk én het dagelijks leven.”
Een ander voorbeeld. „De synode heeft een mooi rapport over echtscheiding geschreven, waarin alle Bijbelteksten over dit onderwerp nauwkeurig worden geëxegetiseerd. Maar in de vijftig jaar dat ik in de kerk zit, heb ik nog nooit een preek gehoord waarin vanuit Efeze 5 concreet op het huwelijksleven wordt ingegaan. Het is me een raadsel waarom dat niet gebeurt. De Bijbel reikt dergelijke thema’s zelf aan. We zijn vaak meer bezig met de grenzen dan met de inhoud.”
Schouls breekt in ”Up to date gereformeerd” een lans voor een meer Bijbelse invulling van het gemeenteleven. „De Bijbel spreekt over de gemeente als een plek waar de leden voor elkaar zorgen, elkaar aansporen en naar de wil van God zoeken. De farizeeën waren bang om zich te besmetten en zonderden zich af. Maar Christus doorbrak de culturele patronen en ontmoette mensen die geketend waren door de zonden. Het klinkt misschien wat hooggestemd, maar het is wel zo: Christus moet zichtbaar zijn in onze houding. Dat is ons visitekaartje, ook in deze wereld.”
Veruiterlijking is iets waar veel jongeren zich aan stoten, zegt u. U pleit er echter voor niet allereerst de „refovormgeving” aan te passen, maar werk te maken van de innerlijke houding. Hoe doe je dat?
„Het is belangrijk dat alle facetten van de Bijbel in prediking en catechese aan de orde komen. En dat daaraan ook consequenties worden verbonden. Als de Bijbel bijvoorbeeld zegt dat er geen aanneming des persoons is, waarom doen wij dat dan wel door anderen buiten te sluiten? Laten we de Bijbel niet gebruiken ter bevestiging van ons eigen gedrag, maar oog hebben voor de teksten die ons corrigeren. Daarover moeten we met elkaar het gesprek aangaan.
Bij Bijbelse deugden gaat het niet alleen om de daden, maar ook om je innerlijke houding. Dat is een punt van zelfonderzoek: hoe krijgen zaken als barmhartigheid, herbergzaamheid, geduld en liefde gestalte in mijn leven? Het is belangrijk dat andere mensen daarin een voorbeeld zijn. Dat kan bijvoorbeeld een predikant zijn, die niet alleen op zondag preekt maar ook doordeweeks meedoet met evangelisatiewerk op de markt.”