Politiek

Rouvoet maakt ruimte voor partij en voor zichzelf

Vier jaar nog zou hij in de Tweede Kamer zitten, beloofde hij begin vorig jaar. ChristenUniefractieleider Rouvoet stopt er echter mee. „Niemand kan mij verwijten dat ik het parlement als doorloophuis of opstapje heb gebruikt.”

Kees de Groot
29 April 2011 20:12Gewijzigd op 14 November 2020 14:45
Foto ANP
Foto ANP

Met overtuiging stelde hij zich op het jubileumcongres van zijn partij weer beschikbaar als lijsttrekker. Maar niet zo vanzelfsprekend als de keren daarvoor. „Er ging een uitvoeriger afweging aan vooraf. Het denken over mijn kandidatuur was ook een confrontatie tussen mijn verknochtheid aan het politieke métier en een zekere onrust ergens diep in mij.”

Rouvoet besloot de uitdaging aan te gaan. Sinds zijn keuzemoment zijn er echter zaken voorgevallen die hem hebben genoopt op zijn besluit terug te keren. Bij de Kamerverkiezingen vorig jaar verloor de CU een zetel. Er volgde een kritisch evaluatierapport van de commissie-Schipper. Daarna raakte de partij bij de Provinciale Statenverkiezingen vorige maand veertien zetels kwijt.

De partij moet weer worden opgebouwd. „Dat vereist dat de politici en bestuurders in de frontlinie voor de volle 100 procent en meer inzetbaar moeten zijn”, aldus Rouvoet. Hij vroeg zich af of hij die mate van inzetbaarheid zou kunnen opbrengen. Daarnaast speelde mee dat hij al had besloten dat deze termijn zijn laatste zou zijn. „Als ik aan het einde daarvan weg zou zijn gaan, had ik de partij midden in de opbouwfase verlaten. Dat voelt niet goed.”

Laat u de partij niet in de steek in deze lastige fase?

„Ik weet wat het is om tegen de wind in te trappen. In 2003 raakten we onder mijn leiding een zetel kwijt. Toen ging ik door. Dat zou ik nu opnieuw kunnen doen, maar dit is een natuurlijk moment om weg te gaan. De partij heeft ruimte nodig, en ik zelf ook voor mijn gezin, vrienden, de kerk en mijn hobby’s.”

De partijleider loopt al sinds 1985 rond op het Binnenhof. Eerst als freelancemedewerker van de toenmalige RPF-fractie, later als fractiemedewerker, directeur van het wetenschappelijk bureau van de RPF, Kamerlid, fractievoorzitter, politiek leider en minister en vicepremier. „Letterlijk m’n halve leven. Niemand kan mij verwijten dat ik het parlement als doorloophuis of opstapje heb gebruikt.”

Hoogtepunten waren er volop in de voorbije 25 jaren. „Terugkijkend stel ik met de nodige verwondering vast dat ik in die tijd alles heb meegemaakt wat je vooraf kunt bedenken en zeker ook wat ik vooraf nooit had kunnen of durven bedenken. Ik heb vreugde meegemaakt en teleurstellingen gekend; nederlagen geproefd en overwinningen gesmaakt. Ik ken de ervaring van vruchteloze oppositie in de marge van het politieke krachtenveld én de sensatie van een positie in het hart van de politiek, waarbij je belangrijke politieke doelstellingen zomaar kunt realiseren.”

Welk moment springt eruit?

„Fractiemedewerker zijn was fantastisch. Het Kamerlidmaatschap een wonder en een voorrecht. Dankbaar voor en ook wel een beetje trots ben ik op de functie als vicepremier en minister voor Jeugd en Gezin in een kabinet van christelijk-sociale signatuur. Wat velen niet voor mogelijk hadden gehouden was toch gebeurd: een uitgesproken christelijke partij was toegetreden tot de regering van ons land. Daarmee werd voor iedereen zichtbaar wat wij allang wisten: christelijke politiek is geen folklore, beperkt zich niet tot getuigen aan de zijlijn, maar wil en kan verantwoordelijkheid dragen.”

Dieptepunten maakte Rouvoet uiteraard ook mee. „De eerste acht jaren van mijn Kamerlidmaatschap, vanaf 1994, vielen samen met de twee paarse kabinetten. We leden toen stevige nederlagen. Dat was slikken voor een jong en idealistisch politicus, die vers vanuit het wetenschappelijk bureau in de bossen van Nunspeet de politieke arena in ’s lands vergaderzaal betrad.”

De val van het kabinet met de CU vorig jaar noemt hij „onnodig en onverantwoord.” Rouvoet had graag doorgeregeerd. „Ons werk was nog niet af.”

De ChristenUnie is zichzelf gebleven, concludeerde Rouvoet na drie jaar regeren. Ook na het kritische rapport van de commissie-Schipper blijft hij daarbij. „Zonder meer. Als dat niet zo zou zijn geweest, was ik al direct na het verschijnen van dat rapport in december jongstleden opgestapt.”

Ondanks kritiek op de term moet de partij „christelijk-sociaal zijn of niet zijn”, meent hij. „Met dat motto hebben we goud in handen. Wat is er links aan om net als PvdA en SP tegen bezuinigingen op ontwikkelingshulp te zijn? We noemen die partijen toch ook niet christelijk als ze het met ons eens zijn? Niemand vindt de SGP toch libertijns als ze samenwerkt met D66 aan een leefvormneutraal belastingstelsel?”

De samenwerking tussen ChristenUnie en SGP zag hij veranderen. „De herkenning en verwantschap voor wat betreft de principiële uitgangspunten is onveranderd, maar de afstand tussen beide partijen is gestaag gegroeid.” Doordat de SGP meer op de huidige coalitie is georiënteerd dan de ChristenUnie, verwacht hij niet dat die afstand kleiner zal worden.

Dat de SGP politiek-inhoudelijk soms andere posities kiest dan de ChristenUnie, vindt hij „logisch” en „legitiem.” Wel betreurt hij het dat de SGP voor samenwerking in de Senaat „gericht raakt op het CDA” en de ChristenUnie „op het tweede plan zet, terwijl we nog met elkaar in gesprek zijn.”

De toekomst voor zijn partij ziet hij zonnig in. „Misschien is vijf zetels onze natuurlijk omvang, maar niet onze maximale. Er is potentie voor meer.”

Rouvoet zal die zetels niet meer binnenhalen. „Ik ga nu eerst even wat gas terugnemen en rust pakken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer